Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman

De Nederlandse kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando werd geboren op 18 september 1929 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Armando op dit blog.

 

Licht

Terwijl het licht zich probeert te
ontvouwen, is de stad opstandig,
de verschrikking heeft zichzelf overleefd,
het einde nadert de onderdanen,
nadert de onontkoombaarheid.

Het grillige licht wil bezitten
wil veinzen,
maar het licht is machteloos,
het licht is ontmanteld.

 

Armando, Paysage criminel, 1955

 

Het laatste gesprek

‘Heer, herken ik u? Zijn wij niet dezelfde van weleer?’
‘Wie riep mij dan? Zijn uw wapens niet de mijne?’
‘Ik wacht op woorden, Heer.’
‘Ik was Dader, u het Offer. De medemens is leeg.’
‘Sterven Daders niet.’
‘Neen. Zij kunnen niet. Zij verwoorden.’
‘Heeft u ginds gesproken, Heer?’
‘De dagen zijn beschreven.’
‘Heeft de Tijd nog kwaad gewild?’
‘Ja, het slagveld is begroeid.’
‘Geen spoor van oorlog meer?’
‘Geen. Maar ik doorzie de stilte. Oog en oor vergaan.’
‘Nadert weer de Dood, o heer?’
‘Neen. Hij was er al.’

Armando (Amsterdam, 18 september 1929)

 

De Nederlandse schrijver en letterkundige Ton Anbeek werd geboren in Ede op 18 september 1944. Zie ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Ton Anbeek op dit blog.

 

Uit: Vestdijks beeld van de tweede wereldoorlog: ‘Pastorale 1943’ en ‘Bevrijdingsfeest’

“Intussen verscheen in het tijdschrift Centaur in afleveringen de roman van Vestdijk, Pastorale 1943, die pas in 1948 in boekvorm uitkwam. Vestdijk kan men moeilijk van clichématigheid beschuldigen. In het derde hoofdstuk staat het zinnetje: ‘Sommige Nederlanders werden door de oorlog helden, anderen misdadigers, weer anderen grote kinderen (…)’ (p.26). Je zou kunnen zeggen dat in Pastorale vooral de derde categorie, die van de grote kinderen, de aandacht krijgt.Natuurlijk, Vestdijk is een meester van de ironie (men moet er niet aan denken met welke besmuikte spot hij een gezelschap dat alleen om wille van zijn werk bijeenkomt, zou hebben beschreven), maar ik ken geen boek van hem dat zo van de eerste tot de voorlaatste bladzijde ironisch is.Het is ironisch in zijn beschrijvingen, en dan met name als het gaat om de verzetsmensen die de aanslag op Poerstamper beramen en uitvoeren. ‘“Bij de distributieoverval”, zei Eskens, “plakten we knevels en baardjes op ons gezicht, en smeerden ons gezicht zo’n beetje in. Ik had ’n hangsnor, Mertens, die stakker, ’n soort Hitlersnorretje, maar dan in ’t blond. En we hadden zwarte maskers voor onze ogen, dat wil zeggen niet in de auto natuurlijk. Je moet zo iets niet te gek maken, anders trekt ’t juist de aandacht…”’ (p. 162).En dus moet Schults alles doen om al te gekke maskerades te voorkomen: ‘Met veel moeite was hij erin geslaagd het aantal snorren zoveel mogelijk te beperken: Ballegooyen mocht zijn baard houden, Eskens werd toegestaan het blonde Hitlersnorretje van Mertens te gebruiken, dat hij van diens vrouw had losgekregen; zelf droeg hij een snor; maar Hammer en Van Dale hadden zich op een andere manier moeten toetakelen’ (p. 165).De aanslag mislukt, zoals men weet, tot twee keer toe: eerst omdat de zoon van Poerstamper verschijnt, de tweede keer omdat men in de haast slordig schiet. De hele onderneming is buitengewoon amateuristisch, en Vestdijk laat geen kans voorbijgaan om de knulligheid van de actie te onderstrepen.”

 

Ton Anbeek (18 september 1944)

 

De Nederlandse dichter, schrijver, journalist en literair criticus Michaël Zeeman werd geboren op Marken op 18 september 1958. ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Michaël Zeeman op dit blog.

 

De canapé van Pamela

Zo dichtbij als mijn kamerjas,
vanwege de kou onder de deken
gelaten en tegen mij aan gelegd,
voor de morgen, als zijn komst
zo betrouwbaar,

zo naast mij in aarzelende zinnen
van adem in en adem weer uit met
telkens dat even onneembare obstakel
dat weloverwogen weg wordt geslapen,
zo luisterrijk,

zo naar binnen gedropen als muziek,
al die adem samengekruld en deinend
van minuut tot minuut op een snaar
in mijn hoofd, een spinnende fuga,
zo nabij.

 

Uit: Halverwege, de liefde; halverwege, de dood

Halverwege, de liefde
Nooit stort men zich zo vol overgave
op haar staart, om haar hals en moeiteloos
neer op haar bed, legt het hoofd
in haar schoot, de buik in haar billen,
de handen als rijglijf om haar borsten,
en ook nooit zal zij zo geduldig ontvankelijk,
noch mededeelzaam en mild en tevreden,
evenmin goed gemutst en opgeruimd,
van belangstellend naar gretig naar gulzig,
naar ruggelings buitelend in vergetelheid,
Men is de vogel en de vogelaar, de twijfel
en de twijfelaar, het scherm en de kijker.
Men loopt als een eend en koert als een duif,
men paart als een reiger en schreeuwt als een meeuw.

Michaël Zeeman (18 september 1958 – 27 juli 2009)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e september ook mijn blog van 18 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.