Michaël Zeeman, Owen Sheers

De Nederlandse dichter, schrijver, journalist en literair criticus Michaël Zeeman werd geboren op Marken op 18 september 1958. Zie ook alle tags voor Michaël Zeeman op dit blog.

 

Othello’s klacht

I.
Als een mantel lag ik op haar armen en
als een kat heb ik geslapen in haar schoot.

Ja: begraaf haar in het laken van haar bruidsbed
wikkel haar haastig in die groezelige oude krant,
maak kort het knisteren van de zijde, gesteven
als een doodshemd, bijna stijver dan haar lijk
.

Laat al die uitgelopen regels zich bijten in de
bleke lijnen die ik zo doelloos heb gestreeld.

En leg haar dan onder de zilverwilg: dompel haar
in de kille en vochtige schaduw en laat de takken
de handen van wie ze wil buigen bespugen met hun
ranzige schuim – om waar zij mijn liefde voor hield.

Werp haar weg. Als het dagen oude nieuws, als het
gesprek van weken her. Laat het water haar gisten
tot de vette was waarvan men grove kaarsen draait.

II.
Het beest met brede klauwen: het scheurde mij.
Een uitgeputte vogel die landde op mijn borst,
met mij naar zee vertrok en terug mij niet
alleen liet in de storm noch in het vuur.

Een kind verstijfd op mijn rug bij
het doorwaden van een oeverloze stroom.
Mijn adem schuurde langs zijn handen
mijn liefde vijlde aan mijn hart.

Mijn moeders stervensdoek in haar hand
geklemd maar in haar bed gelaten en het
geile zweet dat in de droge doodsangst drong:

mijn machteloze tederheid versmaad tot sentiment
mijn ernst haar tijdverdrijf – dat ik haar liefhad
een vergeten knikker in het verregende zand.

III.
Ik drink uit een gebroken glas
een rand van tanden dringt zich
in mijn woorden ik scheer het bloed
van mijn lippen als het stolsel
van een rubberboom.

Toen sloegen er vlammen uit de muur
gebaarden van achter mijn boekenkast:
in ruggen staat de halve as bijeen
als een leger van dorre bedienden.

Ik zal mij voortaan tooien met een glazen kroon
rood is het schuim van mijn oor tot mijn mond en
er groeien grauwe takken aan mijn hand. Als er
kaarslicht door mijn ramen valt vindt men geen
hond die harder schreeuwt dan ik.

 

Michaël Zeeman (18 september 1958 – 27 juli 2009)

 

De Engelse (Welshe) dichter, schrijver en presentator Owen Sheers werd geboren op 20 september 1974 in Suva op de Fiji eilanden. Zie ook alle tags voor Owen Sheers op dit blog.

 

Oriëntatiepunt

Achteraf waren ze tijdloos
en bleven zo even liggen voordat ze opstonden,
zich aankleedden, hun kleren weer van

de witbloeiende takken van de sleedoornboom haalden.
En ze maakten al weer deel uit van de dingen:
zijn horloge, haar oorbellen, hun lompe schoenen.

Ze merkten de telefoondraden op, de tijd,
zelfs de kapotte vacht van een al lang dood schaap
opgevouwen onderaan de bank.

Weglopend stopten ze en draaiden zich om, keken achterom,
hielden elkaar vast alsof loslaten voor altijd zou betekenen,
en ze zagen waar ze vandaan kwamen —

een dubbele schaduw van groen geperst gras, gewichtsafdruk.
Een sarcofaag, ondiep tussen de lange halmen
en compleet zonder hen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Owen Sheers (Suva, 20 september 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e september ook mijn blog van 18september 2020 en ook mijn blog van 18 september 2018 en ook mijn blog van 18 september 2016 deel 1 en eveneens deel 2 en eveneens deel 3.

Michaël Zeeman, Doris Mühringer

De Nederlandse dichter, schrijver, journalist en literair criticus Michaël Zeeman werd geboren op Marken op 18 september 1958. Zie ook alle tags voor Michaël Zeeman op dit blog.

 

Vespers voor Maria

III

Speel ik piano in de nacht verlies ik
in étude keer op keer mijn houvast zweven
mijn altijd stramme vingers weg verklinkt
een lichte melodie in hoekig bonzen –
nooit hoort men dat bij nachtegalen er
is een veel te helder vergezicht als iets
wat men beleefd heeft of gelezen maar er
zo slecht een beeld bij weet of zo’n haastig
sentiment dat dwingt maar onbenoemd moet
blijven omdat er minder taal dan toestand is.

Het is een mooie juninacht Maria en ik mis je.
Ik mis je zoals je alleen maar iemands warmte
kan missen die zomaar niet je bed beslaapt
een zoom aanwezigheid verwacht die er ontbreekt
te weten dat er naast je niemand zwijgt.

Toen op een namiddag in mei ik langs de grachten
ben gegaan (het weer als altijd hier besluiteloos
loshangende jassen) en heb vermalen de minuten
tot kwartieren de tijd van voorgewende willekeur
komt altijd zo omzichtig een achteloos moment.
Ik heb U toen gevonden aan de smalle trappen
van jouw afgedankte achterhuis een kleine maar
wel ernstig smalle vrouw met een wat viezig kind.
Wat ik voordien aan rituelen had bedacht mocht
toen wel weer vervallen: er is zo weinig dat verandert.

Het is zover: ik schat de vrouwen met wie ik
naar ik meen nog niet geslapen heb ik speel
die dwaze dialogen allemaal lankmoedig uit,
tel dan de uren die ons scheiden van de dag
en zegen wie dezelfde avond nog vertrekt.

Er is niet veel meer over welbeschouwd en ik,
ik schijn nog jong maar toch al veel te oud
mijn straffe metaforen zijn bedoeld om bomen
hun namen uit hun schors te schillen brieven
uit andermans dressoir weer terug te praten
mijn schaamte geldt fossielen van wat leugens
zijn gebleken met terugwerkende kracht.
Muziek in de nacht stoort de mensen hiernaast
en vogels bevuilen de was – hooguit wat orgel
twee keer per week of een meeuw op maandagmorgen.

 

Michaël Zeeman (18 september 1958 – 27 juli 2009)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Doris Mühringer werd geboren op 18 september 1920 in Graz. Zie ook alle tags voor Doris Mühringer op dit blog en ook mijn blog van 18 september 2010.

 

Vragen en antwoorden

Heb je je net over de hele wereld
uitgeworpen?
Ik heb mijn net uitgeworpen.
Waar heb je het van gebreid?
Van garen.
Wat voor soort garen heb je gebruikt?
Zijde, netel, spinnenweb en staal.
Waar heb je het van gewonnen?
Zijde uit het grijze haar van mijn moeder.
Netel uit de ogen van mijn man in het huwelijksbed.
Spinnenweb uit de bruidsring
van mijn zus.
Staal uit de houten rozenkrans
van mijn zoogster.
Hoe lang heb je aan het net gebreid?
Honderd jaar.
Waar heb je je net over uitgeworpen?
Over bergen en valleien.
Wat heb je erin opgevangen?
Kleine veertjes. Kleine veertjes.
Is dat genoeg?
Het is de wereld.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Doris Mühringer (18 september 1920 – 26 mei 2009)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e september ook mijn blog van 18 september 2019 en ook mijn blog van 18 september 2018 en ook mijn blog van 18 september 2016 deel 1 en eveneens deel 2 en eveneens deel 3.

Michaël Zeeman en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Nederlandse dichter, schrijver, journalist en literair criticus Michaël Zeeman werd geboren op Marken op 18 september 1958. Zie ook alle tags voor Michaël Zeeman op dit blog.

 

Vespers voor Maria

I

De bus naar Krakau, ja ziek was ik er
zieker dan thuis, bezweter mijn kleren
versteender mijn huid – het steen
van tochtige, jichtige grotten,
weerbarstige pijn niet te stillen
dorst die nauwelijks water verlangt.
Bewijzen zijn onaandoenlijke documenten
van mensen die men niet meer horen kan;
de grond is daar al lang niet zompig meer
de lucht om andere redenen bewolkt.

Er is te veel dat mijn schaamte verwekt,
te veel dat zonder een teken van klacht
mij altoos beschuldigt huiver en vrees
zonder een naam kennis van dreiging
terwijl zij allen ogenschijnlijk sluimeren.

Zij roepen er U aan, Maria, wat doet het
er toe voor wie zo weinig gelooft;
maar als wij aan de poorten zijn geraakt
heb ik meermalen om jou zitten roepen;
een oude stem schrikbarend schor piepend
als die van tortels en een aftandse hond
een lang gesloten deur die na moeite opent.
Ik word een zwaar beschaamde man die zich
onder zijn kleren en achter zijn ogen
wil verbergen om de lucht niet langer te zien.

Namen, Maria, verheven de jouwe als van
verleden geliefden of een gestorven verwant –
heeft niet destijds reeds een profeet onbekend
met Uw naam U schaamteloos geprezen
aan wat de poorten van de morgen heetten?

Zij, zij branden er kaarsen om en dragen
hun beelden de straten door zingen
hun dreunende lied zonder gedachten en
ik, ik raakte vertrouwd met de kracht
van een andere rede, grotere argwaan
vragen, nooit bedoeld om antwoord te krijgen
verzoeken, zonder met inwilliging te rekenen
wie veel heeft gezocht ziet zelfs wat hij vindt
wantrouwend aan betwijfelt zijn herinnering aarzelt
tenslotte te vinden wat zo bezeten werd verbeden.

 

II

De kerk in Leuven, ja, ik ben er weer
aan de abdij geweest nog veertien monniken,
wat kippen en een half verlamde haan –
de vijftiende had men er juist begraven.
Het onaanzienlijk sentiment te staren van
het voeteneind (een dode bidder in een doos)
plichtmatig zuchten van de koster de kraai
geen stof rest straks tussen die wortels
noch zal men later dansen bij bazuingeschal
de klok verstomt dan dempt het zand gezang.

Verwelkte nachtgeluiden brengen geen
keerpunt aan van tekens is geen sprake
afwachtend staat men aan het open raam
sterren boven moreel besef van binnen
wijsheid is een ijdel spel dat tijd verdrijft.

Maria zei: je was verdwenen plotseling
en voor wie ver weg was moest gebeden;
wellicht hecht ik doorgaans te min geloof
aan al dat zoets dat men elkander biedt.
Thans weet ik echter niet waar ik U zoek
te goed ken ik het misverstand van plaatsen,
namen noemen en hopen dat geprevel helpt;
armzalig geestesoog, het bleke kinderhoofd
stuntelig verbeeld. Nabijheid legt de nadruk op
verschil, wat eender is vraagt groter afstand.

Een vrijwel naakte man te moe om te gaan
slapen kleren angstvallig bij elkaar gelegd
op doortocht laat men licht een spoor,
een sok, een potlood of wat scheergerei,
onschuldig teken van een afgemat gemoed.

Het gaat zoals het vaker ging en ik,
ik ben alweer die ik reeds eerder was.
Mijn kamer ligt vandaag aan een rivier
spottend gefluister door de hele nacht
een posttrein schuifelt langs de overkant
nog altijd tel ik onbeholpen de wagons
naamloze mensen berichten elkaar
vernemen bestaan in andermans hoofd
troost uit nooit gesproken woorden –
hun gebeden blijven ieder altijd onbekend.

Michaël Zeeman (18 september 1958 – 27 juli 2009)


*************************

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het vijfde van een nog nader te bepalen aantal

Uit: Vriendschappelijke brieven

“Arnhem, 2 mei 1996,

Lieve Bart,

Uwe Klein, Polizeisprecher aus Essen, denk maar niet, Kenan, dat wij iets te horen krijgen voordat het de politie goeddunkt. – Ja. Dan moet je maar met de Bildzeitung dreigen. — En dan zeggen ze ook nog dat een taxichauffeur iets verkeerd begrepen heeft. – Psalm 143 en 144. Vooral, Kenan, vers 7 en 8. Straks ga ik weer naar mijn zonen als planten en mijn dochters als zuilen. De regering van Mexico zou trouwens eens aan vers 14 kunnen denken.

Duitsland roept een crisis in de scheepsbouw uit en vakbonden pleiten meteen voor behoud van de werkgelegenheid en noemt dat industriebeleid met hightech. Verspreekt zich over ware bedoelingen: Wij willen Kriegsschiffe bouwen. Gelijk hebben ze. En ze hebben het van snelle Wim afgekeken of van razende Hans. dat wil ik even in het midden laten.

Geef die 200 Berlijnse jongeren een PC en je houdt ze, na vrolijke tips over wat je er mee kunt doen van de straat. En politie-agenten uit het ziekenhuis of de ziektewet. (Ik brand nog steeds een kaarsje voor Cor).

Goed. Arie werkt – voor hoe lang – in Samson. Zwolle – Nijmegen via Arnhem. Ach, Bartje hij spreidt er mijn bedje maar.

10.14 uur. Arie’s telefoonnummer bevestigd. En hem al vast weer even gesproken.

Braunschweig, Halle en Leipzig. (Kenan, ik ben naar de COOP). Zo meteen ga ik wel even bij de Aldi langs hoor. Ik heb geen koffie meer. Eerst even weer wat soep eten. Dezelfde als gisteren. Daarna maak ik die weer zelf.

11.55 uur. Kers heeft gebeld. Er zijn geen ongelukken gebeurd met de deur, al had ik de sleutel aan de binnenkant laten zitten. Als Jeffrey inderdaad minder streng en hard is dan zij is alle schade echt nog te overzien. Want Paradox was wel zeker een ernstige zorg. Ik moet daar vrijdag – zij besmuikt glimlachend – weer binnen kunnen wandelen.

Soms zou ik ook alleen van die lieve dingen willen zeggen.”

Café Samson in Nijmegen

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e september ook mijn blog van 18 september 2018 en ook mijn blog van 18 september 2016 deel 1 en eveneens deel 2 en eveneens deel 3.

Dolce far niente, Isabel Ecclestone Mackay, Michaël Zeeman, Koen Stassijns, Armando, Ton Anbeek, Stephan Sarek, Nicolien Mizee

 

Dolce far niente

 


Indian Summer door William Trost Richards, 1875

 

Indian Summer

I have strayed from silent places,
Where the days are dreaming always;
And fair summer lies a-dying,
Roses withered on her breast.
I have stolen all her beauty,
All her softness, all her sweetness;
In her robe of folden sunshine
I am drest.

I will breathe a mist about me
Lest you see my face too clearly,
Lest you follow me too boldly
I will silence every song.
Through the haze and through the silence
You will know that I am passing;
When you break the spell that holds you,
I am gone!

 

 
Isabel Ecclestone Mackay (25 november 1875 – 15 augustus 1928)
Woodstock, Ontario, de geboorteplaats van Isabel Ecclestone Mackay

 

De Nederlandse dichter, schrijver, journalist en literair criticus Michaël Zeeman werd geboren op Marken op 18 september 1958. Zie ook alle tags voor Michaël Zeeman op dit blog.

 

Harlingen
Foar Geart, Gosta en Liesbeth

Bijna ijsheiligen op zondagochtend en
de Waddenzee stelt hier de wereld vast
men vocht tot aan het einde van de dag
om Vestdijks leven en vertrok met veel gerucht
benoemde haar charmante stad na vier, vijf uur.

Als ik alleen ontbeten heb een stille omgang
heb gemaakt langs troosteloos ontworpen schepen
benepen pakhuizen die stoer de kaart beschrijven
(Rusland, Java, Petersburg, Sumatra, Polen)
wie hier woonde sloop schichtig langs de huizenrij.

In al die stilte zijn vanmorgen vroeg twee bootjes
weggevaren van wie hier schoolkind was droomt tot
de zwarte mannen hem gaan halen van een duister
ruim dat naar het onbestemde elders voert men
streed hier gisteren nog om zijn lijk.

Ik bood geleerde heren die het beter weten nachtverblijf
zij prezen stad en straat vertrokken nochtans opgetogen
naar oorden mij genoemd waar zondagsmorgens vroeg
gebeier van een klok een aardse melodie verwaait
en winterdagen in luidruchtigheid hun rust verzorgen.

Wie hier zijn winters slijt vindt zelfs geen graf in zee
ik hoor het kerkvolk vechten met een nieuwerwets gezang
ter hoogte van het hereknechtenkamersstraatje.

 

Afscheid

Afscheid gaat abrupter dan je dacht
op een zondag tegen het einde van de morgen
als achteloos een boot vertrekt
zonder hoorn of omhaal van vlaggen.

Niet dat ik wuivend op een kade stond
zelfs dat niet, men verneemt het telefonisch
‘nu ga ik weg’ en gaat dan ook
de toon rekt zich te veel aan ruimte.

De volgende dagen is er een spoor
dat eerst ik nog nauwkeurig volgen kan
maar dat nadien vervaagt; mijn zolderbed is klam
als kind heb ik dat nooit geweten.

Afscheid is een misverstand dat fonkelt
bij gebrek aan tijd en uren nog nadien
de stilte onherbergzaam het uitzicht groezelig
de deuren van mijn kamers zwaarder maakt.

 

 
Michaël Zeeman (18 september 1958 – 27 juli 2009)

 

De Vlaamse dichter, schrijver en vertaller Koen Stassijns werd geboren op 18 september 1953 in Ninove. Zie ook alle tags voor Koen Stassijns op dit blog.

 

Najaar

Zij was van ieder najaar
het gekneusde meisje
en zong, onhoorbaar haast,
een notenkrakerslied: vandaag
ga ik misschien verloren.

De linten in haar waaiend haar,
papavers tussen koren ooit,
maar rood wordt bruin en
brood verkruimelt, langzaam
gaat elk meisje dood.

Ik wou haar vluchtruim zijn,
mijn tuin voor al haar vogels
openplooien, in een
schommelstoel van slaap
het samenslapen voorbereiden,
maar de winter gomt mij uit

en wist uit ieder najaar
het gekneusde meisje. Vaag
hoor ik het kraken al
van mager ijs en vager nog
de nagalm van:vandaag
ga ik voorgoed verloren.

 

De moeder

Al jaren dood gaat zij nog elke dag
een heel eind om in mij. Ik zie haar na
het scheren elke morgen voor me, en sta
een voetstap in haar schaduw stil. Haar lach
tast mij in oog en mondhoek aan, breekt uit
zijn glazen kooi de kamer in en zwijgt wat
aldoor was verzwegen: dat ze begraven lag
onder de duim van een man, in een gat
waar een bouwvallige god het werktuig
van haar buik niet ontzag. Hij werd bewaard,
zij vreesde. Zo ligt ze in mij opgespaard
en gaat in elke vrouw die ik omhels tekeer.
Ze duldt geen vader meer, geen spiegelbeeld,
geeft mij integendeel haar weerzin weer.

 

 
Koen Stassijns (Ninove, 18 september 1953)

 

De Nederlandse kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando werd geboren op 18 september 1929 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Armando op dit blog.

 

De waarheid

Wee het veel te smalle bospad,
het stramme struikgewas,
wee de gaten in de bodem.

De jaren zijn in de boeien geslagen,
langs de straten slapen de vochtige lichamen,
stapels op een hoop verzameld.

Hier heeft iets plaatsgevonden
dat op de vage waarheid lijkt.

 

 
Armando: De Ladder (1994), Amersfoort

 

Lente

‘t Is bijna lente, de knoppen zijn al weerloos,
de takken steken hun armen uit
en de groei heeft de bloei ontdekt.

Het blijft voorlopig lente,
omdat het gretig groen is.

Het was de luidruchtige lente,
die even heeft geglimlacht.

 

 
Armando (18 september 1929 – 1 juli 2018)

 

De Nederlandse schrijver en letterkundige Ton Anbeek werd geboren in Ede op 18 september 1944. Zie ook alle tags voor Ton Anbeek op dit blog.

Uit: De verkeerde wereld van Gerrit Komrij

“In de twee volgende strofen wordt weergegeven wat het resultaat is van de transformatie naar de mundus inversus. De lezer kan dan terugvertalen: de vrouwen worden in deze nieuwe wereld mooi – wat ontegenzeggelijk impliceert dat ze in de ‘normale’ werkelijkheid in de ogen van de dichter nietmooi zijn (vol levervlekken, plooien: ouderdomsverschijnselen). Ook de hond behoort volgens de dichter tot de schepselen die pas in een wereld waar alles anders is, enigszins beminnelijk kunnen worden. De achteropplaatsing van het onderwerp in de zin die zo hoopvol begint met ‘Haast om te zoenen’ bewerkt hier een heel komisch effect.
Het werkelijk ‘schone geslacht’, dat wil zeggen de wezens die in de echte wereld mooi zijn, hebben de grootste verandering ondergaan. Terwijl de vrouwen verjongd werden, zijn zij verouderd en zelfs veel erger dan dat: ze verkeren in staat van ontbinding. Het tegenbeeld van wat in de realiteit hun stralende jonge schoonheid moet zijn, wordt hier plastisch weergegeven.
Op het eerste gezicht lijkt dit gedicht niet meer dan een ingenieuze manier om te zeggen: op een strand wordt goed zichtbaar hoe afstotend vrouwen zijn, hoe jong en mooi jongens. De omkering, die de lezer dwingt tot terug-vertalen, maakt een simpele seksistische mededeling interessant. Maar wie zo de poëzie van Komrij opvat, namelijk als alleen maar grappenmakerij, miskent de ernstiger aspecten van zijn dichterschap. Want het gedicht ‘Janus’ heeft nog een tweede gezicht. Door de jongens als desintegrerende lijken af te beelden, onderstreept de dichter niet alleen hun schoonheid (in tegenstelling tot de lelijkheid der vrouwen), maar roept hij tegelijkertijd het beeld op van wat zij eens zullen worden. Het spel krijgt dan een uiterst luguber aspect, want één moment, vóór we de laatste strofe omdraaien, wordt ons de vergankelijkheid van de aardse schoonheid in al zijn gruwelijkheid voor ogen gehouden. Met andere woorden: de omkering laat ook zien hoe in de ‘echte’ wereld het bederf is ingebouwd.
In ‘Janus’ blijkt dat Gerrit Komrij het motief van de verkeerde wereld dus op twee manieren gebruikt. Aan de ene kant is er het pure spel, dat in geen enkel gedicht van de bundel ontbreekt. Tot de grappen behoort bij voorbeeld ook het geven van een opsomming die bestaat uit elf onmogelijkheden, zoals: ‘In de Sahara heerst de grote ijstijd’ en ‘De veldmuis heeft een tijgerkat vermoord’ (een heel ‘middeleeuws’ zinnetje) om dan de reeks af te ronden met de laatste regel: ‘De seksualiteit is mooi en prachtig.’ (‘Terribilita’) Het komische effect berust dan op het commentaar dat door middel van de (zogenaamd) omgekeerde wereld op de ‘echte’ wordt geleverd.”

 


Ton Anbeek (18 september 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Stephan Sarek werd geboren op 18 september 1957 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Stephan Sarek op dit blog.

 

Die Lust auf Leben

steht dir ins Gesicht geschrieben
dein Lachen ist wie Sonnenschein
unmöglich wär´s, dich nicht zu lieben,
undenkbar, ohne dich zu sein.

Jedes Geschenk beschenkt auch mich,
du gibst von allem Glück,
das du aus meiner Hand erhältst,
ein Vielfaches zurück.

Belebst selbst unbeseelte Dinge
mit unverbrauchter Phantasie,
bewahrst, was mir verlorenginge,
wäre ich ein Meister, wärest du ein Genie.

Und blieb ich gern dein Weggefährte,
für alle Ewigkeit,
ist, was mein Schicksal mir gewährte,
doch nur ein Flügelschlag der Zeit.

Er kommt zu früh, der Augenblick
wie wir´s auch dreh´n und biegen,
ich gab dir Wurzeln, doch schon bald,
erlernst auch du das Fliegen.

Gleichwohl bleibt mir der größte Lohn,
mehr kann man nicht erstreben.
Ich bin ein Vater, du mein Sohn,
was für ein reiches Leben!

 

Wirtschaftsrezession

Weil wir zu viel vom Strom verschwenden,
wird´s mit der Welt noch böse enden.
Doch mangelt es uns erst an Geld,
wird manche Leuchte abgestellt
die vorher sinnlos brannte.

So rettet uns, man ahnt es schon,
vielleicht die Wirtschaftsrezession,
in der wir lernen, Maß zu halten,
und einfach mal was abzuschalten,
so wie man´s früher kannte.

 

 
Stephan Sarek (Berlijn, 18 september 1957)
Berlijn, Tiergarten

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse schrijfster Nicolien Mizee werd in 1965 in Haarlem geboren. Zie ook alle tags voor Nicolien Mizee op dit blog.

Uit: De kennismaking. Faxen aan Ger

“Haarlem, 4 augustus 1994
Beste Ger,
Buiten scheurt het onweer de nacht aan stukken en ik loop ongedurig heen en weer, doe de gordijnen dicht en weer open en besluit toch maar aan die brief aan jou te beginnen.
Je lijkt soms zozeer een verzameling afgeronde theorieën, dat ik me weleens afvraag of je menselijk bent. Ik kreeg even hoop toen ik je twee speculaasjes zag eten, maar nam aan dat je research aan het doen was voor een nieuw scenario.
Je evident aanwezige hartstocht richt zich geheel en al op het werk, en daar voor mij gedrevenheid tot het werk de enige niet-beschamende menselijke eigenschap is, ben ik je als een soort ijsheilige gaan beschouwen, hoewel ervaring me geleerd zou moeten hebben dat alles wat ik ooit aanzag voor iets van een hogere orde, uiteindelijk neerkwam op ‘een menselijke fout’.
Ik kan helemaal niet nadenken over dat rotscenario, ik verban het altijd uit mijn geest zodra ik het de deur uit heb gestuurd, hoewel ik wel begrijp dat dat niet goed is. Kun jij niet gewoon zeggen wat ik bedoel? Dit kost me een slapeloze nacht. En hoe ben jij zo geworden? Heeft het jou slapeloze nachten gekost? En ben je er nu uit? En hoe denk je dan en; waar baseer je je oordeel op? En ben je daarom zo energiek? En waarom schrijf je eigenlijk de hele tijd?
Ik wil alleen maar uitleggen dat ik ook wel wat te zeggen heb, al begrijp ik nergens wat van, maar wat ik te zeggen zou hebben, Joost mag het weten. Het is alleen maar dat ik niet veronachtzaamd wil worden. God mag weten waar die ideefixe vandaan komt, maar het is zoals het is.
Als iemand me zou vragen waarom dat Model verfilmd zou moeten worden, zou ik niets anders weten te zeggen dan dat ik hoopte dat er ergens een meisje van twaalf, dat die avond toevallig voor de televisie verzeild geraakt was, zou denken: ‘O, zit het zo! Ik ben helemaal niet gek!’ Niet omdat ik reclame wil maken voor het modelstaan, maar omdat ik probeer uit te leggen dat je best nog een beetje gelukkig kunt worden als je besluit onder ogen te zien dat het je menselijke plicht is de spoken die je in je kindertijd naar binnen gehaald hebt uit te bannen, en verder op God te vertrouwen.”

 


Nicolien Mizee (Haarlem, 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e september ook mijn blog van 18 september 2017 en ook mijn blog van 18 september 2016 deel 1 en eveneens deel 2 en eveneens deel 3.

Michaël Zeeman, Armando, Ton Anbeek, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey, Michael Deak, Einar Már Gudmundsson, Gerrit Borgers

De Nederlandse dichter, schrijver, journalist en literair criticus Michaël Zeeman werd geboren op Marken op 18 september 1958. Zie ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Michaël Zeeman op dit blog.

 

Marken

I
Het knekelveld: hier zag ik hen
toen ik niet beter wist of
aanstonds gingen graven open.
Engelen in blauwe overalls en
plompe modderlaarzen zij spatten
met water alsof het licht was.

Jeu de boules met het hoofd van
een man van honderdtachtig jaar
zij braken de kaak van zijn schedel
een tandeloze kinnebak en er droop
een lijntje van rulle aarde uit.

Rommelend zag ik later op die dag
de trage vuilniswagen naar dit
weiland gaan, de molens kraakten.
Zij gingen als mortel in een vloer
beensplinters, kiezen en weer
die draderige aarde.

De onbereikbaarheid: een brede wetering
om de heuvel vol graven, vol doden
samen met Angelica weet ik de angst
(mijn zusje, mijn zusje – al die verhalen)
wij stellen vast hoe smal de greppel werd.

Is dit te weten dat men ouder werd
het brede water werd een hinkestap
droogt na een jeugd de Lethe uit?

II.
Ons sjibbolet is mij reeds lang ontschoten
ik ken de taal niet die men nodig heeft noch
ken ik het gebaar dat vrede sticht en orde
en voor een antwoord zorgt of een gesprek;
er lopen mensen om mij heen aan wie ik ooit
gevraagd heb om een brood, een liter melk.

Nu ik mij witte hemden een lijntje stropdassen
verwierf trek ik mij spoedig terug in een café
de argwaan van een lompe jongen schimmen aan
een tap het werend vocht aan al het meubilair
stellen de engte vast van mijn verblijf.

 

 
Michaël Zeeman (18 september 1958 – 27 juli 2009) 
Marken

Lees verder “Michaël Zeeman, Armando, Ton Anbeek, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey, Michael Deak, Einar Már Gudmundsson, Gerrit Borgers”

Michaël Zeeman, Armando, Ton Anbeek, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey, Michael Deak

De Nederlandse dichter, schrijver, journalist en literair criticus Michaël Zeeman werd geboren op Marken op 18 september 1958. Zie ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Michaël Zeeman op dit blog.

Uit: Aan mijn voormalig vaderland (Ludwig Wittgenstein op het damestoilet)

“Bruce Duffy is een 40-jarige Amerikaanse anglist en filosoof, die een nieuw en huiveringwekkend literair genre heeft uitgevonden: de intellectuele streekroman. Dat is een genre dat enigszins doet denken aan de negentiende-eeuwse professorenroman. Toentertijd had je historici die hun machtige kennis van een bepaalde periode niet systematisch onderbrachten in een monografie, maar hun materiaal gebruikten om slopend informatieve romans te schrijven. Al die feiten, speculaties en wetenschapswaardigheden werden ondergebracht in een toneel waarop zich deels verzonnen, deels vrijelijk geordende historische gebeurtenissen afspeelden. Wat Bruce Duffy in zijn eerste roman, De wereld die ik aantref, heeft gedaan, lijkt daarop.
Zijn held is Ludwig Wittgenstein: dan zit je goed, want die is inmiddels al twintig jaar in de mode, moet hij gedacht hebben. Wittgensteins levensgeschiedenis en de levensverhalen van een touringcar vol tijdgenoten vormden de stof voor Duffy’s roman. Omdat Wittgenstein aan de rand van de Bloomsbury Group en de directe voorloper daarvan, de Cambridge Apostles, stond, en al die hyper-Britse apostelen en Bloomsburianen als een gek brieven en dagboeken hebben zitten schrijven, was er voor een roman materiaal te over. En interessant materiaal: Bloomsbury staat voor een prikkelende mengeling van brille en verslaving aan achterklap – wat wil je nog meer.
Bovendien is ook de geschiedenis van de Bloomsbury Group al meer dan vijftien jaar in de mode en heeft zich gedurende die tijd een heel leger van beroepsvoyeurs gestort op de uitgave van al hetgeen er aan brieven, dagboeken, aantekeningen en boodschappenbriefjes te vinden was. Van het overzicht van de menstruatiecyclus van Virginia Woolf tot en met de tabaksrekening van de zwarte pijproker G.E. Moore is het allemaal in elke enigszins geoutilleerde dorpsbibliotheek te vinden.
Van iedereen die enige originaliteit of esprit bezat en in de periode 1890-1940 met de universiteit van Cambridge of het artistieke leven in Londen te maken had weten we tamelijk nauwkeurig met wie hij of zij het deed, hoe, hoe vaak en met welk resultaat.”

 

 
Michaël Zeeman (18 september 1958 – 27 juli 2009)
Hier tijdens een podiumgesprek

Bewaren

Bewaren

Lees verder “Michaël Zeeman, Armando, Ton Anbeek, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey, Michael Deak”

Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey

De Nederlandse kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando werd geboren op 18 september 1929 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Armando op dit blog. 

niemand weet wie ik zal zijn wie ik was
niemand weet wie ik zal zijn wie ik was
u overschat mij
ik ben radeloos ik was een ander

geef mij touwen bind mij vast
dood mij niet
ik ben onschuldig ik ben de vijand

 

 
Armando, Damals, 2010

 

Een tijdperk

Strenge stemmen verlaten de aarde,
bezingen de razernij der dingen
en het geween van bloeiende bloemen:
de oogst van een roekeloos tijdperk.

Was het een offer op verlaten altaren?
Het bleek een halsstarrig ademen.

 
Armando (Amsterdam, 18 september 1929)

Lees verder “Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey”

85 Jaar Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey

85 Jaar Armando

De Nederlandse kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando werd geboren op 18 september 1929 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Armando op dit blog. Armado viert vandaag zijn 85e verjaardag.

De geur

De herinnering van geluiden,
van geuren, van bezinning
op het betoverde bestel en
het bestaan van rode bloemen.

De geur van mos,
van denkende moerassen.

Allicht de kleuren van het geschut,
naar hartelust de geur en
geuren van het verlaten plein.

De klaagzang van de takken
omarmd door de gebeurtenis,
die zelfs een geur verspreidt.

 

 
Armando, Das Tier, 2005

 

Bezieling

Onmiskenbaar woedt de groei,
vandaar het streven naar de oorsprong.
Is de verbazing belangrijk?
De toewijding?

Nee,
bezieling heeft een masker nodig,
benadert de harde kalmte.

 
Armando (Amsterdam, 18 september 1929)

Lees verder “85 Jaar Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey”

Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman, Doris Mühringer, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey

De Nederlandse kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando werd geboren op 18 september 1929 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Armando op dit blog.

 

Haat

Is de haat vergeten?
Als sneeuw voor de hevige regen?

Vraag de haat wanneer hij kwam,
hoe de haat ontstaan is,
aan welke grens de haat geduldig wachtte
om ongestoord naar binnen te komen.

Vraag de haat hoe lang hij duurt,
hoe breedsprakig hij wil zijn,
op welke hoogte haatgevoelens
kunnen leven.

O haat, doornige haat.

 

 

Armando, Antwoord, 2008

 

 

Voorbarig

Ik hoorde ze joelen,
ze dansten en lachten,
het roversnest werd geplunderd,
men gluurt naar voornemens,
schimmel en een glimp:
het is voorbarig en voorbij.

 

 

Armando (Amsterdam, 18 september 1929)

Lees verder “Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman, Doris Mühringer, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey”

Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman

De Nederlandse kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando werd geboren op 18 september 1929 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Armando op dit blog.

 

Licht

Terwijl het licht zich probeert te
ontvouwen, is de stad opstandig,
de verschrikking heeft zichzelf overleefd,
het einde nadert de onderdanen,
nadert de onontkoombaarheid.

Het grillige licht wil bezitten
wil veinzen,
maar het licht is machteloos,
het licht is ontmanteld.

 

Armando, Paysage criminel, 1955

 

Het laatste gesprek

‘Heer, herken ik u? Zijn wij niet dezelfde van weleer?’
‘Wie riep mij dan? Zijn uw wapens niet de mijne?’
‘Ik wacht op woorden, Heer.’
‘Ik was Dader, u het Offer. De medemens is leeg.’
‘Sterven Daders niet.’
‘Neen. Zij kunnen niet. Zij verwoorden.’
‘Heeft u ginds gesproken, Heer?’
‘De dagen zijn beschreven.’
‘Heeft de Tijd nog kwaad gewild?’
‘Ja, het slagveld is begroeid.’
‘Geen spoor van oorlog meer?’
‘Geen. Maar ik doorzie de stilte. Oog en oor vergaan.’
‘Nadert weer de Dood, o heer?’
‘Neen. Hij was er al.’

Armando (Amsterdam, 18 september 1929)

Lees verder “Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman”