De Nederlandse schrijver Arnon Grunberg werd geboren in Amsterdam op 22 februari 1971. Zie ook alle tags voor Arnon Grunberg op dit blog.
Uit: De asielzoeker
“In minder dan een kwartier staan ze weer op straat. De vrouwelijke getuige deelt nog wat amandelcake uit die Beck, vooral uit beleefdheid, staand op het trottoir opeet. Dan moet ze weg. Ze heeft haast. Ook bij het afscheid kan hij haar naam niet verstaan. Hij kijkt haar na, met in zijn hand een tot een propje zilverpapier.
‘Misschien wilt u even met ons meekomen voor een kopje thee?’ zegt Beck tegen de asielzoeker. ‘Dan kunt u zien hoe we wonen.’
‘Graag,’ zegt de asielzoeker, ‘maar niet te lang.’
Beck duwt de rolstoel, de asielzoeker loopt ernaast. Af en toe, als hij stilstaat bij een stoplicht, stopt Beck zijn neus in de hals van zijn vrouw om haar te ruiken. Meer dan zijn vrouw ruikt hij ziekenhuis.
Bij hun woning aangekomen helpt Beck zijn vrouw uit de rolstoel. Ze moeten twee trappen op. Dat kan ze net.
‘Ik draag haar wel,’ zegt de asielzoeker. Hij neemt Becks vrouw op zijn rug, ze klampt zich aan hem vast en Beck klapt de rolstoel in.
‘Gaat het?’ vraagt Beck voor de zekerheid.
‘Ja,’ zegt zijn vrouw, ‘het gaat, dit gaat uitstekend.’ Ze heeft zich met al haar kracht aan de nek van de asielzoeker geklampt.
Beck vindt het een grappig, misschien zelfs ontroerend gezicht, al is hij even bang dat ze zullen vallen. Het herinnert hem aan iets, hoe zijn vrouw daar hangt, maar hij weet niet waaraan. Voor ze aan de beklimming beginnen knijpt hij haar zachtjes en vriendschappelijk in de billen. Ze gaan de twee trappen naar boven, de asielzoeker met Becks vrouw, Beck zelf met haar rolstoel.
Even later zitten ze in de woonkamer, alleen Beck blijft staan.
‘Dat ben ik door de drukte helemaal vergeten,’ zegt hij, ‘ik heb jullie nog niet gefeliciteerd.’ Hij geeft de asielzoeker een hand en kust zijn vrouw. Hij blijft bij haar staan en zegt: ‘Willen jullie wat drinken? Er is niet veel, maar wat er is kunnen we opmaken. Dit is een mooie dag, vinden jullie niet? Dit moet wel een mooie dag zijn.”
Arnon Grunberg (Amsterdam, 22 februari 1971)
De Nederlandse dichter Ruben van Gogh werd geboren in Dokkum op 22 februari 1967. Zie ook alle tags voor Ruben van Gogh op dit blog.
Bij zinnen
Voorzichtig toch, voorzichtig
met die subtiel weergegeven woorden.
Ze zijn om vederlicht
te minnekozen, meer
dan dat die doelgerichte zinnen
dat zijn; die zijn veeleer voor zwaar
vozen in afgelegen stegen, waar
de schaduw steevast denken doet
aan onooglijke geesten, en bijdehante
gedachten als lompe lettertypes
verzwegen te wachten liggen, naar
nooit gelezen leven smachten.
Kringloop
Zo hier tussen de hoop uiteen gereten
levenslopen nog iets aan waarde rest
vermindert die met de jaren. Daar
is me wat mee rondgezeuld zeg, o la la!
Butsen, ontbrekende onderdelen, gehavend
materiaal – allemaal verhalen ze van zwaar
doorleefd verleden. Pronkstukken van weleer,
anoniem verzonken in een vale kwaliteit.
O, als zij nu nog maar ooit ontkwamen hier,
uit deze stijlkamers van vergankelijkheid,
meer dan halfweg tussen showroom en depot
– en wat daar dan weer wacht: roest, schimmel,
rag, voortschrijdende tijd, en ook de schijt
van een enkele verdwaalde, opgezette vogel.
Ruben van Gogh (Dokkum, 22 februari 1967)
De Vlaamse dichter en schrijver Paul van Ostaijen werd geboren in Antwerpen op 22 februari 1896. Zie ook alle tags voor Paul van Ostaijen op dit blog.
Plakkage (Nr 2)
Ja, so geht es in der Welt
Alles fühlt man sich entgleiten,
Jahre, Haare, Liebe, Geld
Und die grosse Trunkenheiten.
Klabund: Morgenrot, Klabund, Die Tage dämmern
Waar kraait nu weer de haan?
Want ’t is de tweede maal
Dat ik door de welbeminde werd verraân.
Nu zal mijn levenshardheid harder worden
Als ooit te voren; mijn arm hart, – ik wil niet wenen, –
Zal tot een harde diamant verstenen.
En elk hart dat tot mij komt: – moeder, vriend of lief, –
Zal ik sluiten binnen de ronde, harde wand
Van dit hard hart van diamant.
Elk hongerig hart dat in die toren om liefde vraagt
Zal alles moeten derven
En, zonder ’n ogenblik geluk, verhongerd moeten sterven.
Ik zal zijn een rijk, wijdgeducht landheer
Met landerijen, goud en nog veel meer;
Maar de weelde van mijn hart te schenken
Aan die mij minnen, zal ik niet meer kennen.
En ik zal ook vergeten, dat eens mijn hart was
Als een zeer fijn, kristallijnen champagneglas.
Ogen
Zijn oog glijdt aan het vreemde oog dat haar oog is
Zoals een zeil aan d’einder schuift
Daarvan gij denkt nu schuift het om de einder om
Maar lang zo glijdt het zijn glijden al maar door
Zodat het roerloos hangt aan d’einderkom
Of roerloos ligt in d’einderkuip
Paul van Ostaijen (22 februari 1896 – 18 maart 1928
De Duitse dichter en schrijver Hugo Ball werd geboren op 22 februari 1886 in Pirmasens. Zie ook alle tags voor Hugo Ball op dit blog.
Die Erfindung
Als ich zum ersten Male diesen Narren
Mein neues Totenwäglein vorgeführt,
War alle Welt im Leichenhaus gerührt
Von ihren Selbstportraits und anderen Schmarren.
Sie sagten mir: nun wohl, das sei ein Karren,
Jedoch die Räder seien nicht geschmiert,
Auch sei es innen nicht genug verziert
Und schließlich wollten sie mich selbst verscharren.
Sie haben von der Sache nichts begriffen,
Als daß es wurmig zugeht im Geliege
Und wenn ich mich vor Lachen jetzt noch biege,
So ist es, weil sie drum herum gestanden,
Die Pfeife rauchten und den Mut nicht fanden,
Hineinzusteigen in die schwarze Wiege.
Der Dorfdadaist
In Schnabelschuhen und im Schnürkorsett
Hat er den Winter überstanden,
Als Schlangenmensch im Teufelskabinett
Gastierte er bei Vorstadtdilletanten.
Nun sich der Frühling wieder eingestellt
Und Frau Natura kräftig promenierte,
Hat ihn die Lappen- und Atrappenwelt
Verdrossen erst und schließlich degoutieret.
Er hat sich eine Laute aufgezimmert
Aus Kistenholz und langen Schneckenschrauben,
Die Saiten rasseln und die Stimme wimmert,
Doch läßt er sich die Illusion nicht rauben.
Er brüllt und johlt, als hinge er am Spieße.
Er schwenkt juchelend seinen Brautzylinder.
Als Schellenkönig tanzt er auf der Wiese
Zum Purzelbaum der Narren und der Kinder.
Hugo Ball (22 februari 1886 – 14 september 1927)
Hugo Ball’s Krypta designed by Ludwig, Maisano, Maisano, Matter.
Tentoonstelling en DaDa project, Zürich, 2007
De Servische schrijver Danilo Kiš werd geboren op 22 febrari 1935 in Subotica. Zie ook alle tags voor Danilo Kiš op dit blog.
Uit: A Tomb for Boris Davidovich (Vertaald door Duska Mikic-Mitchell)
“Perhaps it would have been wiser if I had chosen some other form of expression — an essay or a monograph — where I could use all these documents in the usual way. Two things, however, prevent me: the inappropriateness of citing actual oral testimony of reliable people as documentation; and my inability to forgo the pleasure of narration, which allows the author the deceptive idea that he is creating the world and thereby, as they say, changing it.
(…)
“I have outlived three generations of brave men, mistaken as they may have been, to whom I was deeply attached, and whose memory remains dear to me. And here again, I have discovered that it is nearly impossible to live a life devoted wholly to a cause which one believes to be just; a life, that is, where one refuses to separate thought from daily action. The young French and Belgian rebels of my twenties have all perished; my syndicalist comrades of Barcelona in 1917 were nearly all massacred; my comrades and friends of the Russian Revolution are probably all dead — any exceptions are only by a miracle. All were brave, all sought a principle of life nobler and juster than that of surrender to the bourgeois order; except perhaps for certain young men, disillusioned and crushed before their consciousness had crystallized, all were engaged in movements for progress. I must confess that the feeling of having so many dead men at my back, many of them my betters in energy, talent, and historical character, has often overwhelmed me; and that this feeling has been for me also the source of a certain courage, if that is the right word for it.”
Danilo Kiš (22 februari 1935 – 15 oktober 1989)
De Ierse schrijver Sean O’Faolain werd geboren op 22 februari 1900 in Cork. Zie ook alle tags voor Sean O’Faolain op dit blog.
Uit: The Fur Coat
“When Maguire became parliamentary secretary to the minister for roads and railways his wife wound her arms around his neck, lifted herself on her toes, gazed into his eyes and said, adoringly:
“Now, Paddy, I must have a fur coat.”
“Of course, of course, me dear,” Maguire cried, holding her out from him admiringly; for she was a handsome little woman still, in spite ofthe greying hair and the first hint of a stoop, “Get two fur coats! Switzer’s will give us any amount of tick from now on.”
Molly sat back into her chair with her fingers clasped between her knees and said, chidingly:
“You think I’m extravagant!”
“Indeed, then, I do not. We’ve had some thin times together and it’s about time we had a bit ofcomfort in our old age. I’d like to see my wife in a fur coat. I’d love to see my wife take a shine out of some of those straps in Grafton Street-painted jades that never lifted a finger for God or man, not to as much as mention the word Ireland. By all means get a fur coat. Go down to Switzer’s tomorrow morning,” he cried with all the innocence of a warmhearted, inexperienced man, “and order the best fur coat that money can buy.”
Molly Maguire looked at him with affection and irritation. The years had polished her hard-politics, revolution, husband in and out of prison, children reared with the help of relatives and Prisoners’ Dependents’ funds. You could see the years on her finger tips, too pink, too coarse, and in her diamond-bright eyes.
“Paddy, you big fool, do you know what you’d pay for a mink coat? Not to mention a sable? And not as much as to whisper the word broadtail?”
“Say a hundred quid,” said Paddy, manfully. “What’s a hundred quid? I’ll be handling millions ofpublic money from now on. I have to think big.”
She replied in her warm Limerick singsong; sedately and proudly as befitted a woman who had often, in her father’s country store, handled thousands of pound notes.
“Do you know, Paddy Maguire, what a really bang-up fur coat could cost you? It could cost you a thousand guineas, and more.”
Sean O’Faolain (22 februari 1900 – 20 april 1991)
De Afro-Amerikaanse dichter, schrijver en essayist Ishmael Scott Reed werd geboren op 22 februari 1938 in Chattanooga, Tennessee. Zie ook alle tags voor Ishmael Reed op dit blog.
American Airlines Sutra
put yr cup on my tray
the stewardess said 40,000
feet up. (well i’ve
never done it that way. what
have i got to lose.)
i climb into a cab & the
woman driver is singing
along with Frank Sinatra
“how was your flight coming in?”
(another one. these americans,
only one thing on their
minds).
Badman of the Guest Professor
for Joe Overstreet, David Henderson, Albert Ayler & d mysterious ‘H’ who cut up d Rembrandts
i
u worry me whoever u are
i know u didnt want me to
come here but here i am just
d same; hi-jacking yr stagecoach,
hauling in yr pocket watches & mak
ing u hoof it all d way to
town. black bard, a robber w/ an
art: i left some curses in d cash
box so ull know its me
listen man, i cant help it if
yr thing is over, kaput,
finis
no matter how u slice it dick
u are done. a dead duck all out
of quacks. d nagging hiccup dat
goes on & on w/out a simple glass
of water for relief
Ishmael Reed (Chattanooga, 22 februari 1938)
De Amerikaanse dichteres en schrijfster Edna St. Vincent Millay werd geboren op 22 februari 1892 in Rockland, Maine. Zie ook alle tags voor Edna St. Vincent Millay op dit blog.
Sonnet VI
No rose that in a garden ever grew,
In Homer’s or in Omar’s or in mine,
Though buried under centuries of fine
Dead dust of roses, shut from sun and dew
Forever, and forever lost from view,
But must again in fragrance rich as wine
The grey aisles of the air incarnadine
When the old summers surge into a new.
Thus when I swear, “I love with all my heart,”
‘Tis with the heart of Lilith that I swear,
‘Tis with the love of Lesbia and Lucrece;
And thus as well my love must lose some part
Of what it is, had Helen been less fair,
Or perished young, or stayed at home in Greece.
Edna St. Vincent Millay (22 februari 1892 – 19 oktober 1950)
Zie voor nog meer schrijvers van de 22e februari ook mijn blog van 22 februari 2015 deel 1 en ook deel 2.