Christiaan Weijts, Amos Oz, Monika van Paemel, Graham Swift, David Guterson, Jan Mulder, Werner Fritsch

De Nederlandse schrijver Christiaan Weijts werd geboren in Leiden op 4 mei 1976. Zie ook alle tags voor Christiaan Weijts op dit blog.

Uit: Euforie

“Concentreren nu. Terwijl het ene deel van hemzelf het busje meester probeert te worden, is het andere het afgelegde traject bliksemsnel aan het nalopen op een gemist stoplicht, een te hoge snelheid – best mogelijk op zo’n lang recht stuk – of nog erger. Ach zeik niet, als ik iemand had aangereden dan had ik dat goddomme toch wel…
Dan schuift het raampje alsnog open, heel kalmpjes, mis­plaatst gelijkmatig: de slaafse onverstoorbaarheid van elektro­nica heeft iets onuitstaanbaars. Wat de agent te melden heeft verdrinkt in de herrie. Het is een cd, dezelfde Philip Glassach­tige zenuwmuziek die Olivier – Vermeers compagnon en de ei­genaar van dit voertuig – vaak tijdens het werk draait. Hier is het de begeleiding bij een druk mimende agent, die iets uitlegt en in de verte wijst. Het enige wat Vermeer opvangt is: ‘De laad­ruimte, die is leeg?’
‘Zo goed als,’ roept hij. ‘Alleen wat karton.’
De agent wil dat blijkbaar met eigen ogen vaststellen. Zonder toestemming te vragen schuift hij de laaddeur aan de zijkant open, voert een minimale inspectie uit en trekt de deur weer dicht, die met een smak in het slot valt. Er volgt een uitleg waar Vermeer opnieuw niets van meekrijgt, totdat de man zijn helm­hoofd de auto in duwt en schreeuwt, als boven aan een trap te­gen iemand beneden: ‘Als u mij volgt, dan breng ik u d’r heen.’
Er is geen tijd om vragen te stellen. Zodra Vermeer knikt, ver­laat de helm hem. De agent klapt het vizier dicht en bestijgt zijn tweewieler weer. Gedwee wijkt het verkeer als hij de trambaan op zwenkt. Als Vermeer wil volgen slaat z’n motor af, wat hem vaker overkomt in vreemde auto’s, vooral in diesels. Hij start opnieuw, concentreert zich op het samenspel van de pedalen, en rijdt het gat dicht. Achter hem tingelt nijdig een tram die hij niet zag aankomen. Die takketrams ook altijd. Antoni Gaudí was in Barcelona omvergereden door een tram – hij vond dat voetgangers principieel voorrang hadden – en omdat de archi­tect van de Sagrada Família eruitzag als een dronken zwerver wilde geen enkele taxi hem naar het ziekenhuis rijden. Hij stierf een paar dagen later in het armenhospitaal waar de politie hem had gedropt.”

 

 
Christiaan Weijts (Leiden, 4 mei 1976)

 

De Israëlische schrijver Amos Oz, (eig. Amos Klausner) werd geboren in Jeruzalem op 4 mei 1939. Zie ook alle tags voor Amos Oz op dit blog.

Uit: Scenes From Village Life

“From his concealed vantage point in the shade of a creeping vine, Arieh Zelnik noted that the man was large-framed but slightly flabby, as if he had just recovered from a serious illness, suggesting that he had been heavily built until quite recently, when he had begun to collapse inward and shrink inside his skin. Even his grubby beige summer jacket with its bulging pockets seemed too big for him, and hung loosely from his shoulders.
Though it was late summer and the path was dry, the stranger paused to wipe his feet carefully on the mat at the bottom of the steps, then inspected the sole of each shoe in turn. Only once he was satisfied did he go up the steps and try the mesh screen door at the top. After tapping on it politely several times without receiving any response he finally looked around and saw the householder planted calmly on his swing seat, surrounded by large flowerpots and ferns in planters, in a corner of the veranda, in the shade of the arbor.
The visitor smiled broadly and seemed about to bow; he cleared his throat and declared:
“You’ve got a beautiful place here, Mr. Zelkin! Stunning! It’s a little bit of Provence in the State of Israel! Better than Provence—Tuscany! And the view! The woods! The vines! Tel Ilan is simply the loveliest village in this entire Levantine state. Very pretty! Good morning, Mr. Zelkin. I hope I’m not disturbing you, by any chance?”
Arieh Zelnik returned the greeting drily, pointed out that his name was Zelnik, not Zelkin, and said that he was unfortunately not in the habit of buying anything from door-to-door salesmen.
“Quite right, too!” exclaimed the other, wiping his forehead with his sleeve. “How can we tell if someone is a bona fide salesman or a con man? Or, heaven forbid, a criminal who is casing the joint for some gang of burglars? But as it happens, Mr. Zelnik, I am not a salesman. I am Maftsir!”
“Who?”

 

 
Amos Oz (Jeruzalem, 4 mei 1939)

 

De Engelse schrijver Graham Swift werd geboren op 4 mei 1949 in Londen. Zie ook alle tags voor Graham Swift op dit blog.

Uit: Wish You Were Here

“And Jack, who long ago took his last look at that yard, looks now from an upstairs window at a grey sea, at a sky full of wind-­driven rain, but sees for a moment only smoke and fire.
Sixty-­five head of cattle. Or, to reckon it another way (and never mind the promised compensation): ruin. Ruin, at some point in the not-­so-­distant future, the ruin that had been creeping up on them anyway since Vera Luxton had died.
Cattle going mad all over England. Or being shoved by the hundred into incinerators for the fear and the risk of it. Who would have imagined it? Who would have dreamed it? But cattle aren’t people, that’s a fact. And when trouble comes your way, at least you might think, though it’s small comfort and precious little help: Well, we’ve had our turn now, our share.
But years later, right here in this seaside cottage, Jack had switched on the TV and said, “Ellie, come and look at this. Come and look, quick.” It was the big pyre at Roak Moor, back in Devon. Thousands of stacked-­up cattle, thousands more lying rotting in fields. The thing was burning day and night. The smoke would surely have been visible, over the far hills, from Jebb. Not to mention the smell being carried on the wind. And someone on the TV—­another of those experts—­was saying that burning these cattle might still release into the air significant amounts of the undetected agent of BSE. Though it was ten years on, and this time the burnings were for foot-­and-­mouth. Which people weren’t known to get. Yet.
“Well, Jack,” Ellie had said, stroking the back of his neck, “did we make a good move? Or did we make a good move?”
But he’d needed to resist the strange, opposite feeling: that he should have been there, back at Jebb, in the thick of it; it was his proper place.”

 

 
Graham Swift (Londen, 4 mei 1949)

 

De Vlaamse schrijfster Monika van Paemel werd geboren op 4 mei 1945 in Poesele in Oost-Vlaanderen. Zie ook alle tags Monika van Paemel op dit blog.

Uit: Weduwenspek

‘Zwijgen kan niet worden verbeterd’, met dat gezegde placht hij haar het zwijgen op te leggen. Hij excelleerde in de alleenspraak, maar terwijl hij hoogdravend filosofeerde of haar temerig de les las ging er in Olivia een opstandige stem tekeer, argumenterend en weerstrevend, tot ze zich niet langer kon bedwingen en heftig uitviel. Waarop hij haar de mond snoerde met die afgezaagde frase.
Zwijgen kan niet worden verbeterd. Verstikt had ze lange betogen bedacht, op een dag zou ze haar gal spuwen, pal in zijn pedante facie, zodat hij er niet meer onderuit kon. Maar toen ze hem, toch nog onverwacht, aan het infuus zag liggen, met sondes als artificiële aders, wist ze niet meer waar te beginnen of wat te zeggen. Zij had het verleerd om hem aan te spreken en in stilte verzonken dreigde hij vrijuit te gaan. Je kwam altijd te laat om je gram te halen, alles voltrok zich achteraf.”

 

 
Monika van Paemel (Poesele, 4 mei 1945)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver David Guterson werd geboren op 4 mei 1956 in Seattle. Zie ook alle tags voor David Guterson op dit blog.

Uit: The Other

“Examining the Impala one afternoon, she insisted that its windshield appeared pitted by an airborne pollutant no one talked about. The plants in the yard were dying, too — everything looked bleached to the wrong color, in her eye, especially the laurel hedges. One Saturday night, John William explained, his father decided to weather-treat, in the basement, his sailing sloop’s teak hatch covers. Before long, his mother got her car keys, trapped a note under a refrigerator magnet — rand, you’ve poisoned us with varathane — and told John William to get his coat.
John William was eleven. His mother drove off after forcing him into the back seat, where he kept a stack of comic books. They made their way south on old 99, and by midnight they’d driven around Puget Sound and were speeding west, toward the true ocean of breakers and swells — the ocean as opposed to the inland sea near Seattle — which his mother believed was cleansing. She told him this. There were mythic overtones to the ocean, she said, that shouldn’t be underestimated. John William replied that from his point of view it didn’t seem normal to leave for the ocean so late at night without planning and without Dad. His mother struck back with a lecture on Varathane. The entire family of polyurethanes posed a threat to humankind, she told him. They reached the coast in darkness and knew they were there from the din of the surf and the line of white rollers in the Impala’s diffuse headlights. “Ah, love,” said John William’s mother, pressing the button that let down her window and quoting from Matthew Arnold’s “Dover Beach,” “let us be true to one another,” and then she began crying with a hand over her mouth while the ocean air funneled in. »

 

 
David Guterson (Seattle, 4 mei 1956)

 

De Nederlandse columnist, schrijver, ex-voetballer, en televisiepersoonlijkheid Jan Mulder werd geboren in Bellingwolde op 4 mei 1945. Zie ook alle tags voor Jan Mulder op dit blog.

Uit: Opmars der strafschopgebieden

“Mijn vader maakte in zijn vrije tijd de lange laarzen voor het plaatselijke politiekorps en liet de agenten soms weken wachten op de levering. Hij was dan ondertussen aan een paar voetbalschoenen voor mij bezig. Het eerste paar dat hij voor me maakte herinner ik me nog goed. Er waren nog geen schroefnoppen van aluminium in die tijd, maar leren dingen waar spijkers uitstaken. Die werden onder de zool geslagen. Zo nu en dan ging er wel eens een spijkertje doorheen. […] Wanneer het bovenleer was gestikt en het met een platte tang om de leest werd getrokken zag je de voltooiing naderen. Een wezenloos bovenstuk werd in een paar handomdraaien ineens schoen. Razendsnel verdwenen de spijkertjes van zijn mond naar de zool en als ik vier keer had gedacht “dit is de laatste” kwam er toch nog eentje tussen de lippen vandaan. Ik heb jaren genoten van zijn geperfectioneerde vakmanschap.”

 

 
Jan Mulder (Bellingwolde, 4 mei 1945)
Hier als voetballer in actie, 1972-73 

 

De Duitse schrijver Werner Fritsch werd op 4 mei 1960 in Waldsassen geboren. Zie ook alle tags voor Werner Fritsch op dit blog.

Uit: Die Alchemie der Utopie

„Im honiggelben Licht des lange Schatten hervorrufenden Oktobers steh ich, wie oft schon?, wie oft noch?, am Ufer der Wondreb. Wie als Kind, denke ich, als ich am Ufer des Baches dachte, ist das, was jetzt ist, ein Traum oder Wirklichkeit.
Noch immer zieht das Magnetfeld Mnemosynes dies Jetzt in jene Jetzte hinein, die nun als
Ein Jetzt erscheinen.
Wer ist der, der lange Schatten wirft über die Wirbel des Wassers? Wer ist das Lichtloch im Wogenschwarz, das Sterne schleudernde?
Wer ist der, der der ist, der er ist? Wer der, der nie vergisst, dass er nie mehr der ist, der in den Fluß geschaut, aber immer der, der in den Fluß schaut und sich vergisst und den Fluß vergißt, weil er der Fluß ist, der mündet und entspringt im Strom unseres Bewußtseins, umbrandet vom Meer, was mehr als nichts ist?
So wie sich die Wondreb ihr Bett, von Quelle oder Mündung zu träumen, mit Wucht, Wut, Trauer, Ausdauer, mit variierender Wiederholung oder mit Ewigkeitsschleifen durch den granitdominierten Grund der Erde meiner Heimat gräbt, so muß das Bewußtsein Mäander machen, der Fluß der Gedanken sich neue Wege suchen…“

 

 
Werner Fritsch (Waldsassen 4, mei 1960)
Waldsassen, de abdij

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e mei ook mijn vorige blog van vandaag.