Christophe Vekeman, Y.M. Dangre, David Nicholls, Yasmine Allas, Reinier de Rooie, Jan G. Elburg, Mark Twain

De Vlaamse schrijver, dichter en performer Christophe Vekeman werd geboren in Temse op 30 november 1972. Zie ook alle tags voor Christophe Vekeman op dit blog.

Uit: Een uitzonderlijke vrouw

“Voor wie lessen heeft getrokken uit het leven en dus uit ervaring meent te weten dat alles altijd slecht afloopt, zijn er natuurlijk redenen genoeg om nooit ergens nog een begin aan te maken, maar Gwen was pas een kleuter toen ze de gewoonte aannam om zo weinig mogelijk te ondernemen. Urenlang zat zij zonder zich noemenswaardig te bewegen op de donkerrode, ribfluwelen bank in de veranda dromerig voor zich uit te staren, of ze lag in de zomervakantie dagen achtereen op haar buik in de tuin terwijl zij steeds opnieuw dezelfde tien grassprietjes telde met de toppen van haar strelende vingers.
‘Dat meisje verveelt zich nog dood!’ klaagde haar moeder, en alsof Gwen geen enig kind was, maar integendeel de laatste in een haast eindeloze rij broers en zussen, voegde zij eraan toe:
‘Dit heb ik echt nog nooit meegemaakt!’ Dat verveling doorgaans juist gepaard gaat met het soort van taaie rusteloosheid dat Gwen nu eenmaal volkomen ontbeerde, scheen ze daarbij niet te beseffen, zoals het blijkbaar ook geen moment bij haar opkwam dat haar dochter zich simpelweg gelukkig voelde op die bank of in de tuin, te gelukkig om iets aan haar toestand te willen veranderen.
‘Maar is er dan niets wat je zou willen doen?’
‘Ik doe toch iets?’
‘Wat doe je dan?’
‘Gewoon.’
Verveling? Hooguit verveelde haar het gezeur van haar moeder als die erop stond dat ze met de kinderen uit de buurt zou gaan spelen (ook toen zij zelf nog kind was, kende zij de grootste moeite om het gezelschap van kinderen naar waarde te schat-ten), haar zou helpen met de voorbereidingen van de avondmaaltijd (ze wist dat ze geen hulp wás; ze liet dingen vallen en liep in de weg) of desnoods (geeuw geeuw) een puzzel zou leggen. Maar zolang zij alleen was, niet door anderen gestoord, had zij volmaakt voldoende aan de kalme, smetteloze leegte in haar hoofd.”

 

 
Christophe Vekeman (Temse, 30 november 1972)

 

De Vlaamse dichter en schrijver Y.M. (Yannick) Dangre werd op 30 november 1987 geboren in Kapellen. Zie ook alle tags voor Y.M. Dangre op dit blog.

 

Twee meisjes zo zacht

Op een bank zit mijn schaduw en zijn rug
Gekromd in de zonneslag van een droom, ik kijk
Naar de schaduwjurkjes van de wind en leg mij
Languit in het geritsel van twee meisjes
Die schommelen in mijn losgewaaid verdriet.

Hun gezichtjes laaien op, zingend groeien ze
Het gebladerte van mijn ogen vol en blozen
De traag uitgezaaide dagen van mijn geheugen groen
Tevoorschijn. Ze gieten mijn eetbare nerven
Van oude liefde vol.

Twee meisjes zo zacht van aarde, zo lenig
In mijn vuurschors gekropen dat ik bijna barst
Van hun onderzeese honing en mijn huid
Terstond het licht, de dubbele plantengroei
Van hun adem aanneemt.

 

Eerste Aurora

Aurora, vrouw van diepten
in mijn ochtend en bed,
wanneer je loom de laatste putten
van mijn slaap vult, hijgend
van uitputting die ik met geen
ademstoot dempen kan.

Aurora, jij die mij wijdbeens
wakker maakt met de aubade
van je heupen, met het lenige
ritme van mijn lichaam
dat uitpuilt van jouw vingers.

Aurora, liefste kind dat ik elke
ochtend binnengroei, blijf in mij
de vingers van je dageraad
verspreiden, krabbel mij recht
en zonder rede, diepste vrouw
die als een zon in mij opgaat
en gewrichten spreekt.

 

 
Y.M. Dangre (Kapellen, 30 november 1987)

 

De Nederlandse dichter Reinier de Rooie werd geboren op 30 november 1961 in Hengelo. Zie ook alle tags voor Reinier de Rooie op dit blog.

 

Woei

een ode aan weer en wind
het viel uit de hemel als de dag van het jaar:
valwind en gutsende regen! ja de windhoos
sprak in vurige tong – en de kat sloop weg
en de hond sloop weg – ontwortelde bomen
brak de eeuwige eik voor eeuwig en altijd
nam honderd jaren kinderdroom en woei
woei ginder het dak er klapwiekend af
(het dak ging eraf) gaf ruimtelijk inzicht:
zo geketend zijn wij aan dit warrelend zand
dat zuchten niet helpt in het pikzwart het
sepiakleurig en oker moment van moeder
natuur ons memme die boosaardig woei
en dagenlang mengen wij nog ach met och
paren puinhoop aan de pinkeltjes die
wij zijn, slaan handen ineen en luisteren
naar de cirkelzagensymfonie, de sonate
van het krakende hout waarmee zich grift
in ons hoofd in ons oog in ons hart
als het weerlicht de maandag
de twaalfde juli anno 2010
de dag dat het woei

 

 
Reinier de Rooie (Hengelo, 30 november 1961)

 

De Engelse schrijver David Nicholls werd geboren op 30 november 1966 in Eastleigh, Hampshire. Zie ook alle tags voor David Nicholls op dit blog.

Uit: Starter For Ten

“Sixteen Archer Road, like all the other houses on Archer Road, is a maisonette, the diminutive form of the French noun (Feminine) maison, literally meaning “little house.” I live here with my mum, and if you want to see a really uncomfortable living arrangement, then you can’t really beat an eighteen-year-old man and :! forty-one-year-old widow in a maisonette.
This morning’s a case in point. l’m lying under the duvet at 8:30, listening to The Breakfast Show and watching the model airplanes dangling from the ceiling. I should have taken them down, I know, but at some point, a couple of years ago, they went from being endearingly boyish to amusineg kitsch, so [ left them up there.
Mum comes in, then knocks.
“Morning, sleepyhead. Bìg clay today!”
“Don’t you ever knock, Mum?”
“I do knock!”
No, you come in, and tlm: you knock. That’s not knocking.
“So? You’re not doing anything are you?” She leers.
No, but-”
“Don’t say you’ve got a girl in there with you,” and she tugs at the corner of the duvet. “Come on, sweetheart, don’t be embarrassed, let’s talk about it. Come out, come out. whoever you are.”
I yank the duvet back over my head. “I’ll be down in a minute.”
lt smells in here, actually rme/Lc. did you know that?”
“Can’t hear you, Mum.
“Smells like boys. What do boys actually do to make a smell like that?”

 

 
David Nicholls (Hampshire, 30 november 1966)

 

De Nederlandse schrijfster en actrice Yasmine Allas werd geboren op 30 november 1967 in Mogadishu in Somalië. Zie ook alle tags voor Yasmine Allas op dit blog.

Uit: U en ik

“Een nieuwe liefde moet je je niet volmaakt wensen, dan zit je op het verkeerde pad. Achteraf gezien kun je wel stellen dat het hier ging om liefde op het eerst gezicht tussen de Nederlandse taal en mij. Mijn hart stond in vuur en vlam toen ik mijn hand naar het vochtige raam van de tram uitstak om de letters te strelen, één voor één. U kreeg een extra streling, ik was zo blij met hem, ik wilde dat hij heen en weer zou bewegen, dat hij zou buigen, dat hij zich lui uit zou rekken, dat hij zich zou laten zien als een echte God, mijn nieuwe God. U bent de mijne, mompelde ik in mijn eigen taal tegen U. U gaat mij helpen om alle andere woorden te leren die U heeft gegeven aan deze taal. Met Uw hulp zal me dat lukken. Op dat moment stopte de tram bij een halte en stroomden grote groepen mensen naar binnen die met hun boodschappentassen, kinderwagens en paraplu’s bezit namen van de ruimte waarin ik eerst nog betrekkelijk onbespied mijn gang had kunnen gaan met mijn nieuwe liefde.”

 

 
Yasmine Allas (Mogadishu, 30 november 1967)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Jan G. Elburg werd geboren op 30 november 1919 te Wemeldinge. Zie ook alle tags voor Jan G. Elburg op dit blog.

 

Korte autobiografie (Fragment)

Toen niemand meer wist hoeveel karaats ik was,
toen zij naar mij hadden gekeken
door gevulde glazen en doorschoten speelkaarten,
sloegen ze mij aan een vagina
van aangegeven waarde.
Dat klonk zacht, dat klonk week, maar zuiver
als duinzand in schuim – geen echt geluid.
Met het oogmerk om mij te oormerken
stelden zij de eindproef uit
– met het oog op de geluidssterkte -.
Ik dacht dat zwijgen een tarnkap was
en zweeg als het graf
laf.
 
*
 
Het is niet waar dat de drift in mij krimpen zou
als een manneschaduw in de middag:
het hart maakt zich in de borst breed, het bloed
vult ons geheel uit, er moet
een tweede ik van ons hoog te paard zitten
in ons: met hoefgeklepper breekt een fijn zweet
van verstaanbaarheid zich door de huid baan.
Als veren op een haan
stonden op mij de kleurige vreemdsoortigheden
te pronk voor de vrouwelijke satelieten
(het zaad van mannen vóór mij,
in mijn baan geworpen).
 
*

Ik wande mijzelf: onbegrip, wandaden
van taal en betekenis rekenden de wind
voor echt en reden mee, weg,
waarop ik ze de honden nastuurde
van onguur zelfbeklag
en de welluidende kanariepieten.
Op fietsen gingen de schimmen
van verklede profeten er achter
en de penisslepende kerkvaders liepen,
in flarden van liederen,
in hun gevolg.

 

 
Jan G. Elburg (30 november 1919 – 13 augustus 1992)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver Mark Twain (pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens) werd geboren op 30 november 1835 te Florida. Zie ook alle tags voor Mark Twain op dit blog.

Uit:The Adventures of Huckleberry Finn

„Niggers is always talking about witches in the dark by the kitchen fire; but whenever one was talking and letting on to know all about such things, Jim would happen in and say, “Hm!  What you know ‘bout witches?” and that nigger was corked up and had to take a back seat.  Jim always kept that five-center piece round his neck with a string, and said it was a charm the devil give to him with his own hands, and told him he could cure anybody with it and fetch witches whenever he wanted to just by saying something to it; but he never told what it was he said to it.  Niggers would come from all around there and give Jim anything they had, just for a sight of that five-center piece; but they wouldn’t touch it, because the devil had had his hands on it.  Jim was most ruined for a servant, because he got stuck up on account of having seen the devil and been rode by witches.
Well, when Tom and me got to the edge of the hilltop we looked away down into the village and could see three or four lights twinkling, where there was sick folks, maybe; and the stars over us was sparkling ever so fine; and down by the village was the river, a whole mile broad, and awful still and grand.  We went down the hill and found Jo Harper and Ben Rogers, and two or three more of the boys, hid in the old tanyard.  So we unhitched a skiff and pulled down the river two mile and a half, to the big scar on the hillside, and went ashore.
We went to a clump of bushes, and Tom made everybody swear to keep the secret, and then showed them a hole in the hill, right in the thickest part of the bushes.  Then we lit the candles, and crawled in on our hands and knees.  We went about two hundred yards, and then the cave opened up. Tom poked about amongst the passages, and pretty soon ducked under a wall where you wouldn’t a noticed that there was a hole.  We went along a narrow place and got into a kind of room, all damp and sweaty and cold, and there we stopped.  Tom says:
“Now, we’ll start this band of robbers and call it Tom Sawyer’s Gang. Everybody that wants to join has got to take an oath, and write his name in blood.”

 

 
Mark Twain (30 november 1835 – 21 april 1910)
Jake T. Austin (Huck) en Joel Courtney (Tom) in de film “Tom Sawyer & Huckleberry Finn” uit 2014

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e november ook mijn blog van 30 november 2014 deel 2 en eveneens deel 3.