Constantin Göttfert, Karel van het Reve, Gijs IJlander, Jodi Picoult, Ruskin Bond

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Constantin Göttfert werd op 19 mei 1979 in Wenen geboren. Zie ook mijn blog van 29 december 2010.

 

Uit: Satus Katze

 

„Das Plakat der Freien Bühne zeigte eine hässliche schwarze Katze, deren Fell mehrere kahle Stellen aufwies. Ich beugte mich wei-ter vor, Schweiß hatte den Rücken meines Hemdes mit der Sessellehne verklebt. Von meinem Klapptisch im gegenüberliegenden Gastgarten des Café Wortner konnte ich den Namen des Stückes nicht erkennen. Der Springbrunnen in der Mitte  des Platzes warf Feuchtigkeit auf die Zeitungen der Gäste, bei jedem Windstoß segelten winzige weiße Blüten blätter aus den Kirschbaumzweigen auf meine Unterarme herab. Mit einer  Hand schirmte ich die Augen gegen die tief stehende Sonne ab, aber die Buchstaben auf dem Plakat blieben unleserlich.

Es war Mitte Mai. Nach längerer Abwesenheit war ich wieder nach Wien zurückgekehrt. Durch ein Stipendium einer Kulturstiftung der Universität Oulu hatte ich einige Monate in Finnland verbracht. Per Vertrag war ich dazu verpfl ichtet, über den Fortschritt des eingereichten Arbeitsprojektes Auskunft zu geben, und seit meiner Ankunft in Wien Schwechat überlegte  ich nun, wie ich der Universität klarmachen konnte, dass ich schon seit Stipendienbeginn nichts mehr geschrieben hatte.

Ich blätterte durch die Seiten meines Notizbuches, überflog einige Einträge, blätterte weiter, die Blütenblätter klebten an meinen Unterarmen. Nichts von dem, was ich in Finnland erlebt hatte, hatte ich niedergeschrieben, nicht einen Satz, nicht ein Wort, doch nun nahm ich den Stift, blickte auf das Plakat an der gegenüberliegenden Straßenseite, in die halb geschlossenen Augenlider der Katze, und mit rasender Geschwindigkeit schrieb ich die Worte:

die Katzen meiner Nachbarin nieder.

Eine Straßenbahn zog ratternd über die Wiedner Hauptstraße, gefolgt von einer Kolonne Autos, aus deren offen stehenden Seitenscheiben Musik kam.

Ich schlug das Notizbuch zu und bückte mich nach dem Stift, der über die Tischkante in den Kies gerollt war, als ich auf die Stimme einer jungen Frau aufmerksam wurde, die an einem der Nachbartische telefonierte.“

 

 

 

Constantin Göttfert (Wenen, 19 mei 1979)

 

 

 

 

De Nederlandse letterkundige, vertaler, essayist, schrijver en columnist Karel van het Reve werd geboren in Amsterdam op 19 mei 1921. Zie ook alle tags voor Karel van het Reve op dit blog.

 

Uit: Het geloof der kameraden

 

“De opvatting dat het denken tegelijk een produkt en een afspiegeling van de materie is gaat eigenlijk terug op de oudere opvatting dat God de mens schiep naar zijn beeld: de mens is in die opvatting tegelijk produkt en evenbeeld van God. Deze visie vinden we in enigszins gewijzigde vorm terug bij de Duitse filosoof Hegel (1770-1831), die beweerde dat de Weltgeist bezig was zichzelf te realiseren in de wereld. God is hier tot Weltgeist – whatever that may have been – geworden en in deze gestalte schept hij niet alleen de mens, maar de hele wereld naar zijn evenbeeld. Marx nu is beïnvloed door deze gedachte – en door trouwens nog wel meer gedachten – van Hegel, en daarenboven onder de indruk gekomen van een bewering van een andere Duitse filosoof, Ludwig Feuerbach (1801-1872). Deze geleerde had in de 19e eeuw bekendheid gekregen door het wat uitvoeriger herhalen van het aforisme van Lichtenberg, dat niet God de mens naar Zijn evenbeeld, maar omgekeerd de mens God naar zijn (’s mensen) evenbeeld geschapen had. Hier moeten we even vasthouden, dat hier het woord ‘God’ in twee verschillende betekenissen wordt gebruikt. God die de wereld schept is – bij wijze van spreken – een ‘echte’ God, de god die door de mensen geschapen wordt is de voorstelling van een god, een denkbeeldige god.

Marx nu was van mening, dat men die bewering van Hegel moest omdraaien, net als Feuerbach het met Genesis 1:27 had gedaan. Bij Hegel, meende Marx, stond de zaak op zijn kop. In werkelijkheid is het andersom: niet de geest heeft naar zijn evenbeeld de materie geschapen, maar de materiële wereld heeft de menselijke geest ‘naar zijn beeld’ voortgebracht. Zo gemakkelijk laat zich echter Hegels visie niet omdraaien. Men kan zich desnoods een god voorstellen die het plan opvat een mens of desnoods een wereld te scheppen naar zijn eigen beeld. Men kan zich ook nog een mens voorstellen die zich naar eigen evenbeeld een god schept. Maar een wereld die, blijkbaar zonder daartoe tevoren het plan te hebben opgevat, krachtens een hoogst merkwaardige coïncidentie iets gaat voortbrengen wat zijn eigen evenbeeld blijkt te zijn, namelijk het menselijk denken – dat is een vrij wilde voorstelling, die allerlei moeilijkheden met zich mee brengt en onder meer geleid heeft tot het marxistisch-leninistische dogma, dat de processen die zich in de materiële wereld afspelen hun evenbeeld vinden in de processen die zich afspelen in de menselijke hersenen.”     

 

 

 

Karel van het Reve (19 mei 1921 – 4 maart 1999)

Hier met uitgever Geert van Oorschot (links)

 

 

 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Gijs IJlander (eig. Gijs Hoetjes) werd op 19 mei 1947 in Alkmaar geboren. Zie ook alle tags voor Gijs IJslander op dit blog.

 

 

Zolang de vaarboom in de modder staat

 

Wat waren wij graag overstag gegaan,
Als er een zeil was geweest
En wind om op te varen.

 

Maar meegesleurd met de stroom
In een pieremachochel van gedachten
(Terwijl de vaarboom in de modder staat)
Biedt slechts waterpest houvast.
Nee, roepen kan niet meer,
Want daar ruist al de waterval.

 

God besta nou eens een keer,
Doe niet zo verrekte flauw man.
Steek een vinger in het water,
Ruk die vaarboom los,
Vang ons op
In onze val o zo sierlijk.

 

Maar wij gaan onder in schuim en zog
En waar de vaarboom in de modder staat,
Daar wappert nog, daar wappert nog,
Een vlaggetje van gedachten.

 

 

 

 

Gijs IJlander (Alkmaar, 19 mei 1947)

 

 

 

 

 

De Amerikaanse schrijfster Jodi Lynn Picoult werd geboren op 18 mei 1966 in Nesconset op Long Island, New York. Zie ook alle tags voor Jodi Picoult op dit blog.

 

Uit: Nineteen Minutes

 

“Alex had been a superior court judge now for thirty-four days. She’d believed that, having proved her mettle as a district court judge for the past five years, this time around the appointment might be easier. But at forty, she was still the youngest judge in the state. She still had to fight to establish herself as a fair justice — her history as a public defender preceded her into her courtroom, and prosecutors assumed she’d side with the defense, although her district court decisions had been meticulously fair. When Alex had submitted her name years ago for the bench, it had been with the sincere desire to make sure people in this legal system were innocent until proven guilty. She just never anticipated that, as a judge, she might not be given the same benefit of the doubt.

The smell of freshly brewed coffee drew Alex into the kitchen. Josie was hunched over a steaming mug at the kitchen table, poring over a textbook. She looked exhausted – her grey eyes were bloodshot; her chestnut hair was a knotty ponytail. “Tell me you haven’t been up all night,” Alex said.

Her daughter didn’t even glance up. “I haven’t been up all night,” Josie parroted.

Alex poured herself a cup of coffee and slid into the chair across from her. “Honestly?”

“You asked me to tell you something,” Josie said absently. “You didn’t ask for the truth.”

Alex frowned. “You shouldn’t be drinking coffee.”

“And you shouldn’t be smoking cigarettes,” Josie replied.

Alex felt her face heat up. “I don’t –“

“Mom,” Josie sighed, “Even when you open up the bathroom windows, I can still smell it on the towels.” She glanced up, as if daring Alex to challenge her other vices.”

 

 

 

Jodi Picoult (Nesconset, 19 mei 1966)

 

 

 

 

De Indiase dichter en schrijver Ruskin Bond werd geboren op 19 mei 1934 in Kasauli. Zie ook alle tags voor Ruskin Bond op dit blog.

 

 

Lone Fox Dancing

 

As I walked home last night
I saw a lone fox dancing
In the cold moonlight.

I stood and watched. Then
Took the low road, knowing
The night was his by right.

Sometimes, when words ring true,
I’m like a lone fox dancing
In the morning dew.

 

 

 

It Isn’t Time That’s Passing

 

Remember the long ago when we lay together
In a pain of tenderness and counted
Our dreams: long summer afternoons
When the whistling-thrush released
A deep sweet secret on the trembling air;
Blackbird on the wing, bird of the forest shadows,
Black rose in the long ago summer,
This was your song:
It isn’t time that’s passing by,
It is you and I.

 

 

 

 

Ruskin Bond (Kasauli, 19 mei 1934)

 

 

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e mei ook mijn vorige blog van vandaag.