Constantin Göttfert, Karel van het Reve, Simone van Saarloos, Gijs IJlander, Thera Coppens, H.W.J.M. Keuls, Jodi Picoult, Yahya Hassan, Ruskin Bond

De Oostenrijkse dichter en schrijver Constantin Göttfert werd op 19 mei 1979 in Wenen geboren. Zie ook alle tags voor Constantin Göttfert op dit blog.

Uit: Satus Katze

Was ist?, fragte die Frau vor mir.
Als sie nach dem Mobiltelefon griff, bemerkte ich, dass auch ihre Finger durch kleine Risse entstellt waren.
Du hast von einer Katze in Finnland gesprochen, sagte ich.
Die Sonne war zur Hälfte hinter die Fassade gesunken, die Frau fragte mich nicht, ob ich mich setzen wollte, sie legte das Mobiltelefon wieder hin. Das Symbol blinkte nicht mehr.
Was ist mit Finnland?, fragte sie.
Sie schob sich den Löffel aus der Kaffeetasse in den Mund.
Etwas Milchschaum blieb an ihren breiten Lippen kleben.
Es ist die Katze, sagte ich, du hast von der Katze gesprochen.
Ich setzte mich. Bei einem vorbeikommenden Kellner bestellte ich Kaffee.
Sie hob ihr Mobiltelefon wieder kurz an, als wollte sie nur die Uhr ablesen, aber in ihrem Blick registrierte ich eine plötzliche Wachsamkeit. Ich deutete auf die Kratzspuren an ihren
Armen. Sie winkte dem Kellner.
Ich hatte Angst, sie würde ihn um Hilfe bitten. Er würde mich abweisen, ich müsste aufstehen und an meinen Platz zurückkehren.
Sie verwischte die Wassertropfen, die der Brunnen auf ihre verkrusteten Wunden gesprüht hatte.
Es ist ja kein Zufall, sagte ich.
Was meinst du?, fragte sie.
Dass ich dich treffe, sagte ich. Ich kenne deine Stimme.
Du hast neben ihm gesessen, und auch seine Stimme habe ich erkannt.“

 

 
Constantin Göttfert (Wenen, 19 mei 1979)

 

De Nederlandse letterkundige, vertaler, essayist, schrijver en columnist Karel van het Reve werd geboren in Amsterdam op 19 mei 1921. Zie ook alle tags voor Karel van het Reve op dit blog.

Uit: Heine en Poesjkin

“Wanneer de namen van twee literatoren samen het onderwerp van een studie aangeven wordt in zulk een studie meestal een onderzoek ingesteld naar – al of niet wederzijdse – beïnvloeding, en naar eventuele betrekkingen tussen de twee besproken figuren. Hierbij blijft het begrip ‘invloed’ meestal zeer vaag omlijnd; men verwart invloed veelal met ontlening. Bij Heine en Poesjkin kan men van zulke invloed en betrekkingen nauwelijks spreken, en dat lijkt mij een van de redenen waarom men hen zo goed als nooit samen noemt. Wij weten, dat Poesjkin proza van Heine gelezen heeft en hem ook een keer ter sprake brengt. Wij kunnen vermoeden dat Heine van Poesjkin gehoord moet hebben, al was het maar van zijn vriend Tjoettsjew of van Varnhagen von Ense, maar hij noemt Poesjkin nooit. De bij mijn weten enige poging, ooit ondernomen om invloed van Poesjkin op Heine vast te stellen betrof één enkel gedicht, dat wel een zekere gelijkenis met een gedicht van Poesjkin vertoont, maar daarom nog helemaal niet onder de indruk van dat gedicht ontstaan hoeft te zijn.
Het is dan ook niet mijn bedoeling naar niet of nauwelijks bestaande invloed en betrekkingen te zoeken, maar alleen: beide dichters met elkaar te vergelijken en te onderzoeken of er eigenaardigheden zijn, die wij zowel bij de een als de ander kunnen aantreffen. Bij zulk een onderzoek dringen zich een aantal vragen op die ik hier alleen even noemen wil: Wat is de zin van zulk een vergelijking, vraagt men zich af, volgens welke normen moet men twee dichters vergelijken?; wanneer kan men iemand een groot dichter noemen?; wat verstaat de literatuurwetenschap onder een groot dichter?; bestaat er een literatuurwetenschap?; welke gemeenschappelijke trekken bij twee dichters zijn van belang en welke moet men als toevallig, van geen waarde beschouwen?
Ingaan op deze vragen is een onderzoek op zichzelf. Hier wil ik alleen de eerste vraag beantwoorden: De zin van een literaire vergelijking lijkt mij onder meer deze te zijn, dat men door bepaalde eigenschappen zowel bij de een als de ander aan te wijzen die eigenschappen zelf duidelijker maakt, en daardoor ook de figuren van beide dichters.”

 
Karel van het Reve (19 mei 1921 – 4 maart 1999)
Hier met zijn broer Gerard (rechts) op het Muiderslot in 1982

 

 De Nederlandse schrijfster en columniste Simone van Saarloos werd geboren in Summit, New Jersey op 19 mei 1990. Zie ook alle tags voor Simone van Saarloos op dit blog.

Uit:Het monogame drama

“Mijn allereerste huisgenoot had een vriendje. Wanneer ik ’s avonds thuiskwam, zaten ze samen op de bank. Ze hadden nooit ruzie, ze keken televisie.
In het begin bood het reclameblok nog tijd voor wat kennismakingsvragen – zijn bijbaan in een computer­winkel, mijn studiekeuze –, maar al gauw verengde het gesprek tot een gemompeld ‘Hoe was je dag?’. Tot hij op een avond vroeg: ‘Waarom heb jij geen relatie, je bent toch een leuke meid?’
Tussen ‘leuk zijn’ en ‘een relatie hebben’ lag blijk­baar een verband. Ook datingwebsite Parship veronderstelt zo’n correlatie. Zij adverteren met de slogan: ‘Jij bent echt veel te leuk om single te zijn!’
Andersom betrap ik mezelf wel eens op de gedachte: jij bent best stom, hoe kan het dat je een relatie hebt?
Eens moest ik een psychologische vragenlijst invullen.
Zodra het over sociale verbintenissen ging, stond er ‘ouder(s) en/of partner’. Achter ‘partner’ volgde geen ‘(s)’ en vrienden werden niet genoemd.
De aanwezigheid van ouders is vanzelfsprekend. Pas later, zodra je zelf volwassen bent, worden je ouders mensen. Wanneer het de romantische liefde betreft, werkt het andersom: gedurende je jeugd word je erop gewezen dat een geliefde ontbreekt. Vanaf de tiener­jaren worden anderen bekeken als potentiële partner, totdat die horde is genomen.
De status van ‘in een relatie zijn’ is belangrijker dan de werkelijke persoon met wie die relatie is aangegaan.
Iemand vinden staat voorop. Dat druist in tegen het ethische principe van verlichtingsfilosoof Immanuel Kant dat je een ander nooit als middel mag gebruiken om je eigen doel te bevredigen. Ieder mens is een doel an sich.
Door de nadruk in onze cultuur op het vinden van een wederhelft is de monogame relatie het doel geworden en de persoon met wie je een relatie hebt een middel om tot dat doel te komen. Om een relatie te hebben, is een partner nodig. Zodoende raakt de part­ner als mens secundair aan de partner als partner.”

 

 
Simone van Saarloos (Summit, 19 mei 1990)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Gijs IJlander (eig. Gijs Hoetjes) werd op 19 mei 1947 in Alkmaar geboren. Zie ook alle tags voor Gijs IJslander op dit blog.

Uit: De aanstoot

“Het is een warme dag geweest en omdat er water in de lucht zit is het broeierig warm. De lucht is vol met geuren: van het bloeiende fluitenkruid in de wegberm, van vlierbloesem, van pasgemaaid gras, van mest en stinkend slootwater. Een volheid van geuren die loom maakt en mensen naar het water drijft.
Op de aanlegsteiger van Het Jagertje, een schipperslogement met café op het kruispunt bij de vlotbrug, zitten twee meisjes die hun kousen hebben uitgedaan en hun blote voeten in het groene water van het kanaal laten bungelen. Hun gegiechel is van verre hoorbaar, het enige geluid, zo lijkt het, in de weidsheid van het polderland. Een rimpeling van klank, dan is het weer stil: het ruisen van het riet langs de beschoeiing, het zoemen van een muggenzwerm.
Bij het logement zijn wat stoelen buitengezet, men drinkt koffie, een enkeling bier, gesproken wordt er niet. Sommigen zijn na het avondeten hierheen komen lopen om naar passerende schepen te kijken en te genieten van de invallende schemering. ‘Vergunning A’ staat er op een geëmailleerd bord.
‘Kom, we lopen even naar het kanaal en drinken wat bij Dieuw de Waard.’
Er zijn niet veel schepen rond deze tijd, er staat nauwelijks wind, een handvol schippers heeft al besloten dat het genoeg geweest is voor vandaag, ze hebben aangelegd bij Het Jagertje.
Het is de vraag of het schip dat van links, uit het noorden, aan komt varen nog voor donker in Alkmaar kan zijn. Moet de brug nog open vandaag? Menigeen staart naar het bruine zeil dat traag dichterbij komt en sluit met zichzelf een weddenschap. Jaap, de knecht van Dieuw, die de brug bedient, kijkt op zijn zakhorloge. Halfnegen is het, hij zal er nog eenn keer aan moeten geloven, want binnen een half uur is dat schip wel hier.”

 

 
Gijs IJlander (Alkmaar, 19 mei 1947)
Cover 

 

De Nederlandse schrijfster Thera Coppens werd geboren in Amsterdam op 19 mei 1947. Zie ook alle tags voor Thera Coppens op dit blog.

Kus

Laatst zag ik er weer twee
ze kusten elkaar op de teevee
zij deed haar hoofd achterover
en zijn lippen raakten haar mond
het duurde heel lang
en je kon wel zien
hoe fijn ze het vond.

Er kwam toen een zucht
en ze opende haar ogen
dromerig en langzaam
ik vraag me nu af
hoe vrijen en zoenen
later bij mij zal gaan?

Net ben ik voor de spiegel gaan staan
en ik heb het precies zo nagedaan
ik weet wat je met je lippen doet
en hoe je je hoofd dan houdt.

Maar het glas was zo koud.

 

 
Thera Coppens (Amsterdam, 19 mei 1947)

 

De Nederlandse dichter Henricus Wijbrandus Jacobus Maria Keuls werd geboren in Obdam op 19 mei 1883. Zie ook alle tags voor H.W. J.M. Keuls op dit blog.

Bij ’t morgenlicht…

Bij ’t morgenlicht heb ik uw stem gehoord
En ’t was of bloesems in mij opengingen;
Hoe sloeg mijn hart op één gefluisterd woord,
Dat ruischen bleef in ’t menigvuldig zingen!

In sluimer van den middag viel uw blik
En zegende de wereld met zijn gloed;
De aarde lag als in een zoeten schrik
Verstild, uw zichtb’re droom, aan uwen voet.

Doch in den nacht zijt gij mij gansch verschenen;
Nog trilt in mij de vreugd, die ik doorstond,
Nog voel ‘k de tranen, die ge mij deedt weenen,
Als brandend lag uw kus op mijnen mond.

 

De boom

O boom, die in de aard’ geplant
Uw sappen zuigt uit warmen grond,
En in een schoon en vast verband
Het welig wiss’lend leven bond.

Gij hooge vorst van de getijden
En slechts beheerscht door eigen kracht,
Uw takken in het licht gebreide
Uw wortels borend door den nacht.

Geen ouderdom slaat u ter neer,
Elk jaar verrijkt uw sterke leven,
Een nieuw lente vindt u weer
Van een nog schooner jeugd omweven.

Gij draagt den vollen zomer stout
En buigt niet onder zware tuilen:
Uw donker lommer wordt een woud,
Waar honderd lichte vog’len schuilen.

En als uw goud-gebrande blaren
De herfst verstrooid heeft, staat gij naakt
Uw armen strekkend in het klare
Verkilde licht en wacht en waakt.

 

 
H.W.J.M. Keuls (19 mei 1883 – 28 oktober 1968)
Minister Scholten reikt de P.C. Hooft-prijs 1961 uit aan H.W.J.M. Keuls (links)

 

De Amerikaanse schrijfster Jodi Lynn Picoult werd geboren op 18 mei 1966 in Nesconset op Long Island, New York. Zie ook alle tags voor Jodi Picoult op dit blog.

Uit: Small Great Things

“The miracle happened on West Seventy-fourth street, in the home where Mama worked. It was a big brownstone encircled by a wrought-iron fence, and overlooking either side of the ornate door were gar-goyles, their granite faces carved from my nightmares. They terrified me, so I didn’t mind the Fact that we always entered through the less-impressive side door, whose keys Mama kept on a ribbon in her purse. Mama had been working for Sam Hallowell and his family since before my sister and I were born. You may not have recognized his name, but you would have known him the minute he said hello. He had been the unmistakable voice in the mid-1960s who announced before every show: The following program is brought to you in living color on NBC! In 1976, when the miracle happened, he was the network’s head of programming. The doorbell beneath those gargoyles was the famously pitched three-note chime everyone associates with NBC. Sometimes, when I came to work with my mother, I’d sneak outside and push the button and hum along. The reason we were with Mama that day was because it was a snow day. School was canceled, but we were too little to stay alone in our apartment while Mama went to work—which she (lid, through snow and sleet and probably also earthquakes and Armageddon. She mut-tered, stuffing us into our snowsuits and boots, that it didn’t matter if she had to cross a blizzard to do it, but God forbid Ms. Mina had to spread the peanut butter on her own sandwich bread. In fact the only tinte I remember Mama taking time off work was twenty-five years later, when she had a double hip replacement, generously paid for by the HaHowells. She stayed home for a week, and even after that, when it didn’t quite heal right and she insisted on returning to work, Mina found her tasks to do that kept her off her feet. But when I was little, during school vacations and bouts of fever and snow days like this one, Mama would take us with her on the B train downtown. Mr. Hallowell was away in California that week, which happened often, and which meant that Ms. Mina and Christina needed Mama even more. So did Rachel and I, but we were better at taking care of ourselves, I suppose, than Ms. Mina was. When we finally emerged at Seventy-second Street, the world was white. It was not just that Central Park was caught in a snow globe. The faces of the men and women shuddering through the storm to get to work looked nothing like mine, or like my cousins’ or neighbors’.

 

 
Jodi Picoult (Nesconset, 19 mei 1966)

 

De Deense dichter van Palestijnse afkomst Yahya Hassan werd geboren 19 mei 1995 in Aarhus. Zie ook alle tags voor Yahya Hassan op dit blog.

 

DE ARABISCHE PRINS

HET ZIJN DE KLEINE PRINSJES DIE ALLES MOGEN
OPEENS MOGEN ZE GEEN RUK MEER
DAN KRIJGEN ZE SLAAG
ALS IK UIT SCHOOL KOM
OF NAAR HUIS WORD GESTUURD
LOOPT DE ZWARTE KAT VAN DE DOMINEE MET ME MEE
IK LOOP MET DE ZWARE TAS OVER MIJN SCHOUDER
WEET WAT ER GAAT GEBEUREN ALS IK THUISKOM
IK KAN GEEN KAT OP MIJN HIELEN GEBRUIKEN
DRAAI ME OM
MAAR WAT SNAPT EEN KAT
IK PAK HEM BIJ ZIJN STAART
SLINGER HEM ROND EN IN EEN HEG
DE ARABISCHE PRINS
IS NIET ALTIJD DE EERSTGEBORENE
MAAR DE EERSTE DIE EEN OORVIJG KRIJGT ALS VADER VRIJ KRIJGT

 

Vertaald door Lammie Post-Oostenbrink

 

 
Yahya Hassan (Aarhus,19 mei 1995)

  

De Indiase dichter en schrijver Ruskin Bond werd geboren op 19 mei 1934 in Kasauli. Zie ook alle tags voor Ruskin Bond op dit blog.

The Cherry Tree

Eight year have passed
Since I placed my cherry seed in the grass.
“Must have a tree of my own,” I said,
And watered it once and went to bed
And forgot; but cherries have a way of growing,
Though no one’s caring very much or knowing.
And suddenly that summer near the end of May,
I found a tree had come to stay.
It was very small, five months child,
Lost in the tall grass running wild.
Goats ate the leaves, the grass cutter’s scythe
Split it apart and a monsoon blight
Shrivelled the slender stem…… Even so,
Next spring I watched three new shoots grow,
The young tree struggle, upward thrust
Its arms in a fresh fierce lust
For light and air and sun.

I could only wait, as one
Who watched, wandering, while Time and the rain
Made a miracle from green growing pain…….
I went away next year-
Spent a season in Kashmir—
Came back thinner, rather poor,
But richer by a cherry tree at my door.
Six feet high my own dark cherry,
And- I could scarcely believe it-a berry.
Ripended and jeweled in the sun,
Hung from a branch—just one!
And next year there were blossoms small
Pink, fragile, quick to fall
At the merest breath, the sleepiest breeze. …..

I lay on the grass, at ease,
Looking up through leaves at the blue
Blind sky, at the finches as they flew
And flitted through the dappled green.
While bees in an ecstasy drank
Of nector from each bloom and the sun sank
Swiftly, and the stars turned in the sky,
And moon-moths and singing crickets and I—
Yes, I!— praised Night and Stars and tree:
That small, the cherry, grown by me.

 

 
Ruskin Bond (Kasauli, 19 mei 1934)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e mei ook mijn blog van 19 mei 2016 en eveneens mijn blog van 19 mei 2013 deel 3.