Crauss, William Golding, Ingrid Jonker, Orlando Emanuels, Jean-Claude Carrière

De Duitse dichter en schrijver Crauss werd geboren in Siegen op 19 september 1971. Zie ook mijn blog van 19 september 2010 en eveneens alle tags voor Crauss op dit blog.

the before-tree

mittwoch im kuvert und donnerstag
in der enke. um ein ende zu machen,
sagt kitson, musst du tollkühn sein.
so heben wir einen, so entwächst
ein wildes brombeergespräch, in dem wir
mit zunehmender leichenfertigkeit
unsere  zukunft ausmalen. jedes ende ist
  fragment.

 

AUF DEM SEE
meuchel mix

hoch über dem see
liegt drückender dunst. es ist abend und der tag
war heiss. die wellen wiegen ruhig, ein weisser kahn
kommt durch die weide in sicht, im heck zwei männer. der tag
war heiss und himmelan herrscht wolkig sturmstreng abendüberschall;
der kahn, an seiner ruderbank aus vollen kräften rudernd
ein kind, im heck zwei männer. zungenblatt
zur seite schweigend ihre kleider, kniend sinken sie im kahne nieder und heben das
erstarrte kind mit beiden armen über ihre brust, mit feuchtem blick empor. den kopf
in den nacken gelegt, von weitem
gleichen sie jungen staren, die schnäbel aufreissend
der nahrung entgegen. ohne bewegung liegt
das kind in ihren armen, frisches blut aus jenem
becken, weicher wind erhebt, vergebens, und im see bespiegelt sich
die reifende frucht, aus vollen kräften rudernd, den roten hals im wasser, schwarz im schattenrachen;
und ich schwöre, ich sah schilf, es richtete die segel auf und ich sah vogelaufschwung,
und ich schwöre, ich sah vogelaufschwung
hoch über dem see.
der kahn treibt hin, das ruder fern, im heck zwei männer,
sie erblicken niemanden am ufer und der tag
war heiss, ich sitze, die schreibmappe auf knien, nackt
im pavillon, beschattet noch.
ein kind. was sinkt mein auge nieder?
und ich schwöre, ich sah vogelaufschwung…

 

wij zaten de hele avond
boven een stapel foto’s
jij, in israël, afgelopen zomer, jij
met je vriendin, jij
zei, het wordt weer eens tijd om
op te ruimen in je leven,
en schonk mij nog eens in

wij vielen proestend van het lachen
deze avond krom van onze stoelen:
jij lachte als lang niet meer, jij
hield je buik vast en
zei, laat ons nu naar de rijn gaan,
en als wij ooit weer opduiken

wij zaten toen later
nog eeuwig in het grind:
ik droogde je bevende borst
en je tranen van absinth; jij
sprak geen woord meer heel de nacht
en pas toen het te schemeren begon,
ging jij alleen terug.

 

Vertaald door Frans Roumen

 
Crauss (Siegen, 19 september 1971)

 

De Engelse schrijver Sir William Gerald Golding werd geboren in St. Columb Minor, Newquay, Cornwall, op 19 september 1911. Zie ook mijn blog van 19 september 2010 en eveneens alle tags voor William Golding op dit blog.

Uit: Lord of the flies

“There was not enough soil for them to grow to any height and when they reached perhaps twenty feet they fell and dried, forming a criss-cross pattern of trunks, very convenient to sit on. The palms that still stood made a green roof, covered on the underside with a quivering tangle of reflections from the lagoon. Ralph hauled himself onto this platform, noted the coolness and shade, shut one eye, and decided that the shadows on his body were really green. He picked his way to the seaward edge of the platform and stood looking down into the water. It was clear to the bottom and bright with the efflorescence of tropical weed and coral. A school of tiny, glittering fish flicked hither and thither. Ralph spoke to himself, sounding the bass strings of delight.
“Whizzoh!”
Beyond the platform there was more enchantment. Some act of God—a typhoon perhaps, or the storm that had accompanied his own arrival—had banked sand inside the lagoon so that there was a long, deep pool in the beach with a high ledge of pink granite at the further end. Ralph had been deceived before now by the specious appearance of depth in a beach pool and he approached this one preparing to be disappointed. But the island ran true to form and the incredible pool, which clearly was only invaded by the sea at high tide, was so deep at one end as to be dark green. Ralph inspected the whole thirty yards carefully and then plunged in. The water was warmer than his blood and he might have been swimming in a huge bath.
Piggy appeared again, sat on the rocky ledge, and watched Ralph’s green and white body enviously.
“You can’t half swim.”
“Piggy.”
Piggy took off his shoes and socks, ranged them carefully on the ledge, and tested the water with one toe.
“It’s hot!”
“What did you expect?”
“I didn’t expect nothing. My auntie—”
“Sucks to your auntie!”
Ralph did a surface dive and swam under water with his eyes open; the sandy edge of the pool loomed up like a hillside. He turned over, holding his nose, and a golden light danced and shattered just over his face.”

 
William Golding (19 september 1911 – 19 juni 1993)
Het gezin Golding op het strand in 1948 

 

De Zuidafrikaanse dichteres en schrijfster Ingrid Jonker werd geboren op 19 september 1933 bij Komberley (Noord Kaap). Zie ook mijn blog van 19 september 2010 en eveneens alle tags voor Ingrid Jonker op dit blog

Gesig van die liefde

Jouw gezicht is het gezicht van alle anderen
voor jou en na jou
jouw ogen kalm als een blauwe dageraad
die keer op keer aanbreekt

herder van wolken
bewaker van de witte wisselende schoonheid
het landschap dat ik aan jou verhelderende mond ontdekte
bewaart het geheim van de glimlach
zoals de bergen kleine witte dorpen bewaren
en jou polsen de maat van hun verrukking

daar is geen sprak van een begin
daar is geen sprake van bezit
daar is geen sprake van de dood

gezicht dat ik lief heb
gezicht van de liefde

 

Herfstochtend

Speer van de horizon die de zee en de lucht doorboort
ochtendzoenen op mijn borsten als opkomende zonnen
door alle wateren zul jij komen
alle oerwouden op alle wegen
in elke droom die ik me niet meer herinner
je handen die zichzelf onteigenen
en je lichaam dat zich stort in de gewonde herfst

Ochtendstralen verwarmen de kamer als
gouden eekhoorntjes op zoek naar verborgen geheime

 
Ingrid Jonker (19 september 1933 – 19 juli 1965)

 

De Surinaamse dichter en schrijver Orlando Emanuels werd geboren in Paramaribo op 19 september 1927. Zie ook mijn blog van 19 september 2010 en eveneens alle tags voor Orlando Emanuels op dit blog.

Uit: De Bloemen zijn gek

   “ Juist, omdat ik van je houd, knip ik je af…
    En jij, aster
    Ook jij bent uitgebloeid
    Ik ga je wegdoen
    Je boodschap met eer gebracht
    Dank…
    Ik hoop dat de schaar van de
    Grote Tuinman mij óók genadig zal
    zijn wanneer het mijn beurt is
    om verdord en verwelkt te zijn…

Willem is gek. Hij praat met zijn bloemen…

 
En toch is er niet één tuin waar de bloemisten liever kopen.
Hun beroep is bloemen schikken.
Ruikers maken.
Kransen leveren.
Ze hebben contact met bloemen.
Willem ook.

    Kijk Dahlia, deze mevrouw gaat je in
    een boeketje doen om een jarige blij te maken
    Gerbera, jij bent zo teer
    Jij bent net geschikt voor deze meneer
    Je komt op een ziekenkamer
    Breng rust voor de zieke
    Oké?

Met handen zwart van de vette aarde knipt Willem zijn bloemen.
En prevelt.
Zacht en voor niemand verstaanbaar.
Nooit.
Willem is gek. Hij praat met zijn bloemen…”

 
Orlando Emanuels (Paramaribo, 19 september 1927)
De Petrus en Paulus kathedraal in Paramaribo 

 

De Franse romanschrijver, regisseur, acteur, toneel- en scenarioschrijver Jean-Claude Carrière werd geboren op 19 september 1931 in Colombières-sur-Orb, Hérault. Zie ook mijn blog van 19 september 2009 en ook mijn blog van 19 september 2010.

Uit: La controverse de Valladolid

« Quatre jours plus tôt, à Cádiz, deux hommes sont descendus d’une caravelle venant de Veracruz, au Mexique ; deux Espagnols au teint basané, aux visages ridés par le soleil, par le vent de la mer, et marqués de plusieurs cicatrices. Ils s’appellent Ramón et Gustavo. Ils viennent d’une plaine agricole qui s’étend autour d’une petite ville nommée Puebla. Là-bas, c’est précisément par leur évêque qu’ils ont été informés de cette prochaine controverse. Ils savent que cette fois le roi et le pape sont d’accord pour que les conclusions de la dispute soient claires et très fermement appliquées.
Avec une vingtaine de leurs amis, ils ont réunis l’argent du voyage. Ils viennent en émissaires pour tenter de savoir ce qui va se dire et faire entendre, si possible, leur voix. Un voyage sommairement organisé, àdemi clandestin. De Cádiz à Valladolid, des relais de chevaux ont été prévus, mais la caravelle a pris du retard (d’ailleurs, on ne sait jamais, à deux semaines près, quand les navires rentrent au port), ils sont épuisés. Ils n’ont pu ni changer de linge ni se raser. A cheval le jour et la nuit.
Espagnols, ils ne rencontrent aucune difficulté pour pénétrer dans Valladolid. Dans le couvent, c’est un peu plus difficile. Quelques gardes ont été postés là, en raison même de la présence, à l’intérieur, d’un cardinal et d’un grand d’Espagne. Les deux cavaliers doivent utiliser le plus ancien moyen de persuasion,qui est l’argent. Une bourse aux sonorités métalliques passe très vivement de main à main et les barrières, comme séduites, s’ouvrent.”

 
Jean-Claude Carrière (Colombières-sur-Orb, 19 september 1931)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e september ook mijn blog van 19 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.