David Shapiro, Christopher Durang, Jimmy Santiago Baca, Anton van Duinkerken, André Aciman, Nyk de Vries

De Amerikaanse dichter, criticus en historicus David Shapiro werd geboren op 2 januari 1947 in Newark, New Jersey. Hij studeerde aan de Columbia University en de University of Cambridge. Hij groeide op met in de buurt vberoemdheden als Warhol en trok op met iedereen van Beatles en Stones tot Ginsburg. Shapiro doceerde aan Columbia, Bard College, Cooper Union, Princeton University, en William Paterson University.

 

Song for Hannah Arendt

 

Out of being torn apart

 comes art.

 Out of being split in two

 comes me and you. HA HA!

 Out of being torn in three

 comes a logical poetry. (She laughed but not at poetry.)

 Out of the essential mistranslation

 emerges an illegitimate nation.

 Better she said the enraged

 than the impotent slave sunk in the Bay.

 Out of being split into thirteen parts

 comes the eccentric knowledge of “hearts.”

 (Out of being torn at all

 comes the poor-rich rhyme of not knowing, after all.)

 And out of this war, of having fought

 comes thinking, comes thought.

 

 

Voiceless

 

They were right who inveighed against

 the voice,

 too sexual an organ

 the rabbis whose laryngologists

 those who stopped a doctor

 by their side like a singer

 who refused to listen

 and put a wall where voice had been

 they died the lover of branches

 of fire of the tape recorder used for good or ill your burning hair

 If we were blind

 and if we were known to listen

 we would find one another

 by your voice alone

 (what you loved or Lillith loved was you and yes and permission)

 and we are blind

davidshapiro

David Shapiro (Newark, 2 januari 1947)

 

De Amerikaanse toneelschrijver Christopher Durang werd geboren op 2 januari 1949 in Montclair, New Jersey. Zie ook mijn blog van 2 januari 2007 en ook mijn blog van 2 januari 2008 en ook mijn blog van 2 januari 2009.

 

Uit: Sister Mary Ignatius Explains It All For You

 

“SISTER. (to Philomena) You, with the little girl. Tell me about yourself.

PHILOMENA. Well, my little girl is three, and her name is Wendy.

SISTER. There is no Saint Wendy.

PHILOMENA. Her middle name is Mary.

SISTER. Wendy Mary. Too many Y’s. I’d change it. What does your husband do?

PHILOMENA. I don’t have a husband.

(Long pause)

SISTER. Did he die?

PHILOMENA. I don’t think so. I didn’t know him for very long.

SISTER. Do you sign your letters “Mrs.” or “Miss”?

PHILOMENA. I don’t write letters.

SISTER. Did this person you lost track of marry you befolre he left?

PHILOMENA. (sad) No.

SISTER. Children, you are making me very sad. (to Philomena) Did you get good grades in my class?

PHILOMENA. No, Sister. You said I was stupid.

SISTER. Are you a prostitute?

PHILOMENA. Sister! Certainly not. I just get lonely.

SISTER. (to Philomena and the audience both)
The Mother Superior of my own convent may get lonely, but does she have illegitimate children?

ALOYSIUS. There was that nun who stuffed her baby behind her dresser last year.

(Sister stares at him)

ALOYSIUS. It was in the news.

SISTER. No one was addressing you, Aloysuis. Philomena, my point is that loneliness does not excuse sin.

PHILOMENA. But there are worse sins. And I believe Jesus forgives me. After all, he didn’t want them to stone the woman taken in adultery.

SISTER. That was merely a political gesture. In private Christ stoned many women taken in adultery.

DIANE. That’s not in the Bible.

SISTER. (suddenly very angry) Not everything has to be in the Bible. (to audience, trying to recoup) There’s oral tradition in the Church. One priest tells another priest something, it gets passed down through the years.

PHILOMENA. But don’t you believe Jesus forgives people who sin?

SISTER. Yes, of course. He forgives you, but he’s tricky. You have to be truly sorry, and you have to truly resolve not to sin again, or else. He’ll send you straight to hell just like the thief He was crucified next to.

PHILOMENA. I think Jesus forgives me.

SISTER. Well I think you’re going to hell. (to Aloysius) And what about you? Is there anything the matter with you?

ALOYSIUS. Nothing. I’m fine.”

 

Durang

Christopher Durang (Montclair, 2 januari 1949)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Jimmy Santiago Baca werd geboren in Santa Fe, New Mexico, op 2 januari 1952. Op tweejarige leeftijd werd hij door zijn ouders in de steek gelaten. Hij woonde enkele jaren bij zijn grootmoeder en werd daarna in een weeshuis geplaatst. Toen hij 21 was werd hij veroordeeld wegens drugsbezit en verdween hij voor zes en een half jaar in de gevangenis. In die tijd leerde hij zichzelf lezen en schrijven. Een medegevangene spoorde hem aan de gedichten die hij schreef voor publicatie op te sturen en zijn debuutbundel Immigrants in Our Own Land werd meteen goed ontvangen. In 1987 ontving hij voor zijn half-autobiografische Martin and Meditations on the South Valley de American Book Award for poetry. Andere bundels van hem zijn:  C-Train and Thirteen Mexicans: Dream Boy’s Story, Healing Earthquakes (2001), Set This Book on Fire (1999), In the Way of the Sun (1997), Black Mesa Poems (1995), Poems Taken from My Yard (1986), en  What’s Happening (1982)

 

Count-time 

 

Everybody to sleep the guard symbolizes

on his late night tour of the tombs.

When he leaves, after counting still bodies

wrapped in white sheets, when he goes,

 

the bodies slowly move, in solitary ritual,

counting lost days, mounting memories,

numbering like sand grains

the winds drag over high mountains

to their lonely deaths; like elephants

they go bury themselves

under dreamlike waterfalls,

in the silence.

 

 

To My Own Self 

 

My hands the Hook thunder hangs its hat on,

My breast the Arroyo storms fill with water,

My brow the Horizon sunrise fills,

My heart the Dawn weaving blue 

 

Baca

Jimmy Santiago Baca (Santa Fe, 2 januari 1952)

 

De Nederlandse dichter, essayist, redenaar en literair-historicus Anton van Duinkerken werd op 2 januari 1903 geboren in Bergen op Zoom. Zie ook mijn blog van 2 januari 2007 en mijn blog van 26 december 2007 en ook mijn blog van 2 januari 2008 en ook mijn blog van 2 januari 2009.

 

Uit: Goethe’s ‘West-Oestlicher Divan’

“Zijn tweede reis naar Italië, ondernomen in 1790, heeft een ingrijpende beteekenis gehad voor Goethe’s ontwikkeling als lyrisch dichter. Zooals hij van den eersten zwerftocht in het klassieke landschap de voltooide ‘Iphigenie auf Tauris’ meebracht, zoo schreef hij op den tweeden zijn ‘Römische Elegien’, die, in tegenstelling tot zijn jeugd-poëzie, niet langer de neerslag zijn van een zwoel en chaotisch gemoedsleven, doch de plastische weergave van een helder, omgrensd en aan maat gebonden genot. Thans bezingt hij niet meer de smart van een onbestembare weemoed, maar de vreugde van het oogenblikkelijk geluk en de liefde tot het ontroerend-nabije:

 

 Oh, wie fühl ich in Rom mich so froh! gedenk’ ich der Zeiten

 Da mich ein graulicher Tag hinten im Norden umfing,

 Trübe der Himmel und schwer auf meine Scheitel sich senkte,

 Farb- und gestaltlos die Welt um den Ermatteten lag,

 Und ich über mein Ich, des unbefriedigten Geistes

 Düstre Wege zu spähn, still in Betrachtung versank.

 Nun umleuchtet der Glanz des helleren Aethers die Stirne…

 

Zulk een verheldering van het gevoel maakt den getroebleerden Goethe der achttiende eeuw tot den verlichten Europeeër, die hij in de negentiende eeuw vooral geweest is. Het Europeanisme was reeds een ideaal van Voltaire; het werd een begeerenswaardige droom in de bewogen jaren na de Fransche Omwenteling; sommigen dachten het spoedig verwerkelijkt te zullen zien door den gemengden opmarsch van Napoleons Europeesche legerbenden. Ook Goethe streefde naar dat ideaal, niet zoozeer om algemeen-humanitaire beweegredenen als wel uit gehoorzaamheid aan zijn romantischen expansie-drang. Want bij de beoordeeling van Goethe’s ‘classicisme’ vergete men nooit, dat dit zijn oorsprong vond in een dóór-en-dóór romantisch gemoed. Het ontstond uit een behoefte aan innerlijke verruiming. Daarom kon het ‘huwelijk tusschen Faust en Helena’ weliswaar Euphorion, den goedgedragene, voortbrengen, maar naar zijn wezen kon het geen gelukkig huwelijk zijn. De verruiming en verheldering van den Germaanschen droom door den Helleenschen geest schiep nog geen klaarheid en ruimte genoeg. Immers de Germaan had zich niet alleen met den Griek te verzoenen, doch de volledige Europeeër, die een kind uit deze verbintenis was, moest zich daarna vereenigen met de moederlijke wijsheid van het Oosten. Goethe’s geestesgroei is een onophoudelijke expansie geweest, die deze romanticus zich enkel veroorloven kon, omdat hij, door zijn maatgevoel beheerscht, bij alle expansie zichzelf wist te blijven.”

 

Anton_van_Duinkerken

Anton van Duinkerken (2 januari 1903 – 27 juli 1968)
Standbeeld in Bergen op Zoom

 

De Amerikaanse schrijver, essayist en literatuurwetenschapper André Aciman werd geboren op 2 januari 1951 in Alexandrië in Egypte. Zie ook mijn blog van 2 januari 2008 en ook mijn blog van 2 januari 2009.

 

Uit: Shadow Cities

 

„107th, very quiet, very narrow, tucked away around the corner, reminded me of those deceptively humble alleys where one finds stately homes along the canals of Amsterdam.

And 106th, as it descended toward Central Park, looked like the main alley of a small town on the Italian Riviera, where, after much trundling in the blinding light at noon as you take in the stagnant odor of fuel from the train station where you just got off, you finally approach a sort of cove, which you can’t make out yet but which you know is there, hidden behind a thick row of Mediterranean pines,

over which, if you really strain your eyes, you’ll catch sight of the tops of striped beach umbrellas jutting beyond the trees, and beyond these, if you could just take a few steps closer, the sudden, spectacular blue of the sea.

To the west of Straus Park, however, the slice of Riverside and 106th had acquired a character that was strikingly Parisian, and with the fresh breeze which seems to swell and subside all afternoon long, you sensed that behind the trees of Riverside Park, serene and silent flowed an elusive Seine,

and beyond it, past the bridges that were to take you across, though you couldn’t see any of it yet, was not the Hudson, not New Jersey, but the Left Bank— not the end of Manhattan, but the beginning of a whole bustling city waiting beyond the trees—as it waited so many decades ago when, as a boy, dreaming of Paris, I would go to the window, look out to the sea at night, and think that this was not North Africa at all, but the Ile de la Cité. Perhaps what lay beyond the trees was not the end of Manhattan, or even Paris, but the beginnings of another, unknown city, the real city, the one that always beckons, the one we invent each time and may never see and fear we’ve begun to forget.

There were moments when, despite the buses and the trucks and the noise of people with boom boxes, the traffic light would change and everything came to a standstill and people weren’t speaking, and the unrelenting sun beat strong on the pavement, and I would almost swear this was an early summer afternoon in Italy, and that what lay behind Riverside Park was not just my imaginery Seine, but the Tiber as well. What made me think of Rome was that everything here reminded me of the kind of place all tourists know well: that tiny, empty piazza with a little fountain, where, thirsty and tired with too much walking all day, you douse your face, then unbuckle your sandals, sit on the scalding marble edge of a Baroque fountain, and simply let your feet rest a while in what is always exquisitely clear, non-drinkable water.“

 

Aciman

André Aciman (Alexandrië,  2 januari 1951)

 

De Nederlandse dichter Nyk de Vries werd geboren in Noordbergum op 2 januari 1971. Zie ook mijn blog van 2 januari 2009.

Motorman

Hij reed almaar rond op zijn motorfiets en nooit wist ik wat er in zijn hoofd omging. Op een dag volgde ik hem naar zijn hut in het bos. Ik liep naar het hokje toe en duwde de deur met kracht open. Voor mij lag languit achterover op de houten vloer de motorman. Hij keek op, kwam langzaam overeind en staarde me aan met een vreemd rood gezicht. Ik wilde iets zeggen, maar voor ik daarin slaagde, verdween de motorman zonder ooit terug te keren. Ik nam mijn intrek in het huisje en woonde er uiteindelijk ruim twintig jaar. Het is waar wat ze zeggen: elk nieuw huis moet beter zijn dan het vorige.

NykdeVries

Nyk de Vries (Noordbergum, 2 januari 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e januari ook mijn twee vorige blogs van vandaag.