Dolce far niente, Geerten Gossaert Johann Wolfgang von Goethe, A. Moonen, Maria Barnas, C. J. Kelk, Frederick Kesner

Dolce far niente

 


El bano del caballo door Joaquin Sorolla Y Bastida, 1909

 

De Centaur en de oceaan

Soms in den hoogen noen der heete zomerdagen
Ontspant de visschersknaap, die loom zijn leden baadt,
Half scherts, half medelij, ’t paard van den schelpenwagen,
Dat hinnikt van genot en wild de hoeven slaat.

Doch hij, met kalmen lach, grijpt onversaagd, sterkhandig,
Zijn ruige manen vast, bedwingt zijn drift, en, vlug,
Met eenen breeden zwaai bespringt hij, naakt, ’t stilstandig
Nu lijdzaam wachtend dier den breede’ en naakten rug!

Dan stuurt hij zeewaarts in. En waar, in lage reven,
De laffe branding breekt, blijft hij, uitdagend, staan
En machtig, brons op bruin, tot ééne leest verheven,
Bespot hij, een centaur, den machtlooze’ oceaan.

Wel ziet hij, diep in zee, uit de even waterwellen,
Een kleine spitse golf, al naar zij nader rent,
Gestaêg verkleurend tot een machtgen breker zwellen,
Al grommlende in zijn borst een duister dreigement …

Maar hij, met strak gelaat, wacht, schrap zich stellend, zonder
Ontroering, tot de golf, schijnwoedend, schuimverbleekt,
In éénen langgerekt-traagsidderenden donder
Zijn tuimlende overmacht aan ’t roerloos tarten wreekt …

En dan, uitbundig, barst het hoog gegier van ’t water,
En ’t brieschen van den hengst, die worstelt om een steê,
Met zijn’ metalen lach saam uit in één geschater
Dat opklimt uit het schuim en uitschalt over zee!


Geerten Gossaert (9 februari 1884 – 27 oktober 1958)
Kralingen. Geerten Gossaert werd geboren in Kralingen

Bewaren

 

De Duitse dichter en schrijver Johann Wolfgang von Goethe werd geboren op 28 augustus 1749 in Frankfurt am Main. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Johann Wolfgang von Goethe op dit blog.

Uit: Wilhelm Meisters Lehrjahre

»Mäßigt Euch«, sagte die Alte gelassen, »mäßigt Euch! Ich muß Eure Freude durch ein Wort unterbrechen: Norberg kommt! in vierzehn Tagen kommt er! Hier ist sein Brief, der die Geschenke begleitet hat.«
»Und wenn mir die Morgensonne meinen Freund rauben sollte, will ich mir’s verbergen. Vierzehn Tage! Welche Ewigkeit! In vierzehn Tagen, was kann da nicht vorfallen, was kann sich da nicht verändern!«
Wilhelm trat herein. Mit welcher Lebhaftigkeit flog sie ihm entgegen! mit welchem Entzücken umschlang er die rote Uniform! drückte er das weiße Atlaswestchen an seine Brust! Wer wagte hier zu beschreiben, wem geziemt es, die Seligkeit zweier Liebenden auszusprechen! Die Alte ging murrend beiseite, wir entfernen uns mit ihr und lassen die Glücklichen allein.
Als Wilhelm seine Mutter des andern Morgens begrüßte, eröffnete sie ihm, daß der Vater sehr verdrießlich sei und ihm den täglichen Besuch des Schauspiels nächstens untersagen werde. »Wenn ich gleich selbst«, fuhr sie fort, »manchmal gern ins Theater gehe, so möchte ich es doch oft verwünschen, da meine häusliche Ruhe durch deine unmäßige Leidenschaft zu diesem Vergnügen gestört wird. Der Vater wiederholt immer wozu es nur nütze sei? Wie man seine Zeit nur so verderben könne?«
»Ich habe es auch schon von ihm hören müssen«, versetzte Wilhelm, »und habe ihm vielleicht zu hastig geantwortet; aber um ’s Himmels willen, Mutter! ist denn alles unnütz, was uns nicht unmittelbar Geld in den Beutel bringt, was uns nicht den allernächsten Besitz verschafft? Hatten wir in dem alten Hause nicht Raum genug? und war es nötig, ein neues zu bauen? Verwendet der Vater nicht jährlich einen ansehnlichen Teil seines Handelsgewinnes zur Verschönerung der Zimmer? Diese seidenen Tapeten, diese englischen Mobilien, sind sie nicht auch unnütz? Könnten wir uns nicht mit geringeren begnügen? Wenigstens bekenne ich, daß mir diese gestreiften Wände, diese hundertmal wiederholten Blumen, Schnörkel, Körbchen und Figuren einen durchaus unangenehmen Eindruck machen. Sie kommen mir höchstens vor wie unser Theatervorhang. Aber wie anders ist’s, vor diesem zu sitzen! Wenn man noch so lange warten muß, so weiß man doch, er wird in die Höhe gehen, und wir werden die mannigfaltigsten Gegenstände sehen, die uns unterhalten, aufklären und erheben.”

 
Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 – 22 maart 1832)
Cover

 

De Nederlandse schrijfster, dichter en beeldend kunstenaar Maria Barnas werd geboren in Hoorn op 28 augustus 1973. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Maria Barnas op dit blog.

 

Ik is een vlag

Zodra ik ik laat vallen trekt de lucht boven mij
samen vergrijst en legt zich neer boven de stad.
De stad vernauwt zijn straten kromt de bruggen
als tenen in mijn schoenen. Mijn tenen? Mijn schoenen?

Ik is een vlag op een maanlandschap waar iemand
metaalgaren in stak om het oneindige wapperen
te bereiken dat in windstilte iets monumentaals wil
betekenen. Maar vlaggen zijn weerloos en mijn lichaam

bewijst hier niets. Al schrijft het ik en stelt het zich
voor. Zolang we lopen doen we met elke stap
een stap in het ongewisse en kunnen we ons

in de geel kermende bermen in de lome namiddag
en in voorbeeldige wrakken langs de afkoelende
rivier als verlaten huizen in elkaar vergissen.

 

Reconstructie

Radiobericht: de politie heeft vannacht het lichaam van een vrouw
gevonden in de straten van Amsterdam. Naam en leeftijd
onbekend. Doodsoorzaak: onbekend.

je zoekt het woord voor de rand van de haven
die als een muur uit het water rijst.
je denkt ik vind het als ik zo ga liggen op het asfalt

je hoofd een aarzelend schip voor de stoeprand
je jas tot aan je hals voorzichtig nu
een aai je been vlugvluchtig de hoek om.

of

Ga liggen op het asfalt je hoofd net niet
tegen de stoeprand aan. Ram een schip tegen de kade
Maak twee gelijke barsten in een schedel

tot de tegels helder kraken. Rakelings het plein
waar ruimte om je oren waait als vlinderslag
in vlagen van paniek. Neem een k voor in je mond.

Een stokkende kade om aan te staan.

 
Maria Barnas (Hoorn, 28 augustus 1973)

 

De Nederlandse schrijver A. Moonen, (spreek uit: ‘a-punt-moonen’) werd geboren in Rotterdam op 28 augustus 1937. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2010 en eveneens alle tags voor A. Moonen op dit blog.

Uit: Armlastig

“Spoegmisselijk ook word ik van de zelfgenoegzame/triomfantelijke koppels; ongeveer van: zien jullie wel dat wij elkaar voor eeuwig gevonden hebben? Alzo de huwelijksfuik tegemoetzwierend richting gereedstaande kist, dichterbij dan ze zelf vermoeden.
Slechts eenmaal ben ik de afgelopen zomer naar het Scheveningse strand geweest. Ik moet die bewuste woensdagmiddag in juli alles meegehad hebben, leek een uitgelaten hondje, wuifde en riep naar de zee. Luchtig gekleed en op voetbedsandalen liep ik door rullig zand richting ver nudistengedeelte, kon mij niet herinneren wanneer precies voor ’t laatst de zee gezien te hebben, metaalkleurig en witschuimige golfslag. In de verte een groot schip. Helaas de ontsierende zuurstok/pretpier van Zwolsman. Langs de botenverhuurafdeling en dan eindelijk het naturistenstrand, naakter dan naakt omdat er verder niemand aanwezig was. Nabij de verboden duinen ontkleedde ik mij rap en poogde zo zandvrij mogelijk te blijven. Op pantalon en shirt ging ik onbevangen om en om liggen. Wind en zon masseerden mij met zuivere zeelucht, zonder nabehandeling. Dit liet mijn piemel zeker niet onberoerd. Aldus ontstond de volgende dag weer eens een mop van eigen makelij: ik sta daar helemaal alleen op het nudistenstrand en word door wind en zon gemasseerd. Komt er in de verte een jongetje aangelopen, gekleed nog. Eindelijk naderbij gekomen blijkt het een dwergmevrouwtje te zijn. Zij is me genaderd en begint zich pal voor m’n Rotterdamse staander en zeeverkenner uit te kleden, hangt de boel eraan.”


A. Moonen (28 augustus 1937 – 24 januari 2007)
Cover biografie

 

De Nederlandse dichter, schrijver, letterkundige en literatuurcriticus Cornelis Jan (Cees) Kelk werd geboren in Amsterdam op 28 augustus 1901. Zie ook alle tags voor C. J. Kelk op dit blog.

 

Het rechte rugje

Het rechte rugje van zijn kinderjaren
raakt menigeen zijn leven niet meer kwijt.
’t Weerbarstig kuifje slecht gekleurde haren
is nauwelijks vatbaar voor de tand des tijds.

Het schoolse schrift, de welverzorgde handen
beklijven en met rekenen blijft het gaan …
O, konden wij eens ruilen met elkander
en zorgeloos in eens anders schoenen staan.

Ik zou zo graag dan Casanova wezen
of Don Quichotte of De Dikke Man
of iemand die een afschuw heeft van lezen,
maar daarentegen goed chaufferen kan.

 

Vanavond hebben alle mannen

Vanavond hebben alle mannen
sterren op hun hoofd gespannen,
kruizen op hun rug gedaan
en zijn naar ’t bal-masqué gegaan.

Vanavond hebben alle vrouwen
jurken met versierde mouwen.
Zij dragen bloemen overal
en trippelen naar het carnaval.

Vanavond hebben alle kinders
vleugels als verheugde vlinders
en ze fladderen komiek
op de maat van de muziek…..

 
C. J. Kelk (28 augustus 1901 – 25 december 1981)
Cover

 

De Australische dichter Frederick Kesner III werd geboren op 28 augustus 1967 in Manilla op de Filippijnen Zie ook mijn blog van 28 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Frederick Kesner op dit blog.

 

Why do we trust in you?

On the waves of fresh lies
the wind fell into rumination,

As bright sunlit skies feigned–
spewed darkened ruination.

Each canopy of leafy words
waved in rhythmic undulation.

Then, by cover of cloud
whispered to unwilling ears –

Which brought heaves and sighs;
their hoisting chests wet in tears:

We pay attention to our thoughts
that sing to absinthian beats;

A bemusedly tapered divination,
dappled upon once-pristine sheets.

 

Your Holy Book or Mine?

So what if I’ve gone to Scripture
maybe just to have a look?
So what if it spoke to me so loud
with brilliant flashes of cutting blades?
So what if all my thoughts are laid bare
stripped of any guile or disguise?

We all are pilgrims in this journey,
We all seek for what we know
We do not have yet could not name;
We all of us are on a quest toward
What we know eternity must hold….

So what if in my searching I find
whims and wandering thoughts reigned
within the cosmic finiteness of this mind?
Then there must have been some use
undusting and poring through that Tome.

 


Frederick Kesner (Manilla, 28 augustus 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e augustus ook mijn vorige blog van vandaag.

Bewaren