Franca Treur

 

De Nederlandse schrijfster en freelance journaliste Franca Treur werd geboren in Meliskerke op 23 juni 1979. Na de middelbareschooltijd ging ze psychologie studeren aan de Universiteit Leiden. Later switchte ze naar Nederlands en literatuurwetenschap. In Leiden werd ze lid van de reformatorische studentenvereniging Panoplia. Tijdens haar studie kwam ze in aanraking met verhalen uit de Griekse en Romeinse mythologie en de vermeende overeenkomsten tussen deze verhalen en die uit de Bijbel. Ook nam ze kennis van de Schriftkritiek. Daardoor verloor ze uiteindelijk haar geloof.

Treur won in 2006 met „Maak iets van je leven! Maar wat?“ een essaywedstrijd die uitgeschreven was door Contrast Magazine en nrc.next met het thema ‘Macht en onmacht’. In oktober 2009 verscheen haar eerste boek, „Dorsvloer vol confetti“. Door onderwerpen en achtergrond wordt zij regelmatig vergeleken met de schrijvers Jan Siebelink en Maarten ’t Hart, evenals zij afkomstig uit een streng-gereformeerd milieu waarmee ze eveneens hebben gebroken. In 2010 won Franca Treur de Selexyz debuutprijs. „Dorsvloer vol confetti“ werd meerdere malen genomineerd, waaronder voor de NS Publieksprijs.

 

Uit: Dorsvloer vol confetti:

 

„Het is tweede pinksterdag en Katelijne zit op haar onopgemaakte bed. Met haar vingers volgt ze de bloemen van haar kussensloop. Meegaan, niet meegaan, meegaan, niet meegaan. Ze zijn een paar

uur terug van de kerk en ze gaan een rondje rijden. Het is niet echt wat je noemt een uitstapje; ze gaan niet ver weg, gewoon wat rondrijden, zoals je nu eenmaal doet op een hoogdag. Ze zullen opgestapeld zitten in de stationwagen, de oudste vier op de achterbank, de drie kleinsten met hun rug naar hen toe onder de achterklep. Ze zullen ruzie krijgen, omdat iedereen vindt dat de ander te breed zit, terwijl breed zitten er nu niet bepaald bij is. Katelijne wil eigenlijk thuisblijven, maar je weet nooit wat je dan mist. Misschien krijgen ze wel een ijsje ergens onderweg.

Ze rijden langzaam, met de ramen open, omdat het warm is en om Lourens niet te ruiken, die net voor het vertrek zijn handen heeft geprobeerd te wassen onder de gasoliepomp. Katelijne heeft zijn laarsjes moeten leeggooien. Rogier houdt ze uit het raam om ze te laten drogen.

Ze beoordelen de akkers op de hoeveelheid onkruid die boven de gewassen uitsteekt en schelden op de eigenaar ervan. ‘Die Dommisse, dat is een vuilak, zeg, en kijk daar dan: dat is een vies lapje; dat is van Jaap Geschiere, toch pa? Die zou ook eens een beetje moeten gaan kappen.’

‘Jaapje Geschiere en kappen!’ schampert de vader. ‘Die weet niet eens hoe hij een houweel moet vasthouden.’ Ze moeten er allemaal hard om lachen, behalve Katelijne, die de grap herhaalt voor de kleintjes, die hem achterin niet hadden gehoord.

Bij hun eigen maïsveld aan een smal wegje stoppen ze en stappen ze allemaal uit. De vader en de jongens zwermen over het land om de piepjonge maïsplantjes te bekijken. Katelijne kijkt toe hoe

ze naar de grond duiken om een aangevreten blaadje te inspecteren of om wat melkwiet uit te trekken. Kleine Lourens loopt achter de vader aan en botst met zijn hoofd tegen zijn billen als hij plotseling stopt en bukt om iets van dichtbij te bekijken. De vader wijst hem iets aan wat hij uit de grond kan trekken, wat niet echt snugger is, want het gaat veel sneller als hij het gewoon zelf zou doen.“

 

 


Franca Treur (Meliskerke,23 juni 1979)