François Mauriac, Holger Drachmann

Gisteren verjaarde een andere Nobelprijs winnaar (in 1952). François Mauriac werd op 11 oktober 1885 in de Bordeaux (Gironde) geboren en studeerde literatuur aan de plaatselijke universiteit. In 1905 trok hij naar Parijs, aanvankelijk om te studeren. Al spoedig wijdde hij zich geheel aan het schrijven. Zijn eerste dichtbundel Les Mains jointes verscheen in 1909. Zijn grote bekendheid volgde evenwel pas tien jaar later. Zijn loopbaan werd onderbroken de door de Eerste Wereldoorlog waarin hij diende in een ziekenhuis van het Rode Kruis op de Balkan. In 1922 publiceerde hij zijn veelgeprezen Le Baiser aux lépreux. In 1933 werd hij gekozen in de Académie française. Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef hij onder het pseudoniem « Forez » in Le Cahier noir. Naast een dertigtal romans, schreef hij verschillende stukken voor theater. Ook was hij journalist voor Le Figaro. In de jaren ’50 sprak hij zich uit voor de onafhankelijkheid van Algerije en veroordeelde hij het gebruik van martelmethoden door het Franse leger. Ook schreef hij zijn memoires en een biografie van Charles de Gaulle. In 1952 ontving hij de Nobelprijs voor de Literatuur. In 1958 werd hij met het grootkruis van de Légion d’honneur onderscheiden. Hij stierf in Parijs op 1 september 1970.

Uit : Thérèse Desqueyroux (1927)

 

« L’avocat ouvrit une porte. Thérèse Desqueyroux, dans ce couloir dérobé du Palais de Justice, sentit sur sa face la brume et, profondément, l’aspira. Elle avait peur d’être attendue, hésitait à sortir. Un homme, dont le col était relevé, se détacha d’un platane ; elle reconnut son père. L’avocat cria : “Non-Lieu” et, se retournant vers Thérèse :
— Vous pouvez sortir : il n’y a personne.
Elle descendit des marches mouillées. Oui, la petite place semblait déserte. Son père ne l’embrassa pas, ne lui donna pas même un regard ; il interrogeait l’avocat Duros qui répondait à mi-voix, comme s’ils eussent été épiés. Elle entendait confusément leurs propos :
— Je recevrai demain l’avis officiel du non-lieu.
— Il ne peut plus y avoir de surprise ?
— Non : les carottes sont cuites, comme on dit.
— Après la déposition de mon gendre, c’était couru.
— Couru… couru… On ne sait jamais.
— Du moment que de son propre aveu, il ne comptait jamais les gouttes…
— Vous savez, Larroque, dans ces sortes d’affaires, le témoignage de la victime…
La voix de Thérèse s’éleva :
— Il n’y a pas eu de victime.
— J’ai voulu dire : victime de son imprudence, madame. »

mauriac

François Mauriac (11 oktober 1885 – 1 september 1970)

 

(Nagekomen bericht)

De Deense schrijver Holger Drachmann werd geboren op 9 oktober 1846 in Kopenhagen. Hij was de zoon van een marinearts. Nadat hij op zijn 19e kennis had gemaakt met de schilder Carl Bloch begon hij ook te schilderen, maar hij gaf de kunst al snel op voor de journalistiek. Tijdens reizen door Europa en een langer verblijf in Engeland kreeg hij oog voor de sociale misstanden van zijn tijd. Terug in Kopenhagen sloot hij zich aan bij de kring van Dichters van de moderne doorbraak. Met zijn enthousiasme voor de Parijse Commune en zijn ironische aanvallen op de geestelijke benauwheid van Denemarken was hij daar een graag geziene gast. In Drachmanns werk wordt de problematiek van het Deense burgerdom weerspiegeld: het heen en weer zwenken tussen burgerlijk en liberaal. Het verging de schrijver ook zo: onstandvastig in het leven als ook in zijn gezindheid verandert hij van een democraat in een nationalist. Ook keert in zijn werk steeds weer de kritiek terug op het verval van de burgerlijke maatschappij, waarvan hij de ondergang voorspeld.

Werk o.a: Sangenes Bog (1889), Tannhäuser (1877), Ranker og Roser (1879)

Zoeken op het web leverde mij geen enkele vertaling op dus ik hou me aanbevolen voor een mooie herdichting van onderstaand sonnet.

Min Kraft er brudt

 

Min Kraft er brudt. Hvem bygger atter op?

Aa, bygge gør enhver i disse Tider,

Og Direktøren strunk i Spidsen rider,

En Humlebi for Arbejdssværmens Trop.

 

Jeg river ned mit Værk. De bygger op,

Og er saa runde, veltilfredse, glade;

Jeg bliver hjertesyg paa aaben Gade,

Hver Gang jeg møder Humlens vævre Krop.

 

Godmorgen, Humlebi! — Ih hvad, Godmorgen,

Hr. Gedehams; hvorfor saa tør og prikken,

Hvorfor ej mindre stor og mindre stikken? —

 

Hvorfor? har Du da aldrig kendt til Sorgen? —

Jo Gudbevares, men der er jo Honning,

Og jeg skal ud til Middag hos min Dronning .

.

DRACHMAN
Holger Drachmann (9 oktober 1846 – 14 januari 1908)