De Duitstalige schrijver Franz Kafka werd geboren op 3 juli 1883 in Praag, toen een stad gelegen in de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije. Zie ook alle tags voor Franz Kafka op dit blog.
Uit: Tagebücher 1910 – 1923
„Sonntag, den 19. Juli 1910, geschlafen, aufgewacht, geschlafen, aufgewacht, elendes Leben.
Variante
Oft überlege ich es und lasse den Gedanken ihren Lauf, ohne mich einzumischen, und immer, wie ich es auch wende, komme ich zum Schluß, daß mir in manchem meine Erziehung schrecklich geschadet hat. In dieser Erkenntnis steckt ein Vorwurf, der gegen eine Menge Leute geht. Da sind die Eltern mit den Verwandten, eine ganz bestimmte Köchin, die Lehrer, einige Schriftsteller – die Liebe, mit der sie mir geschadet haben, macht ihre Schuld noch größer, denn wie sehr hätten sie mir mit Liebe …, einige der Familie befreundete Familien, ein Schwimmeister, Eingeborene der Sommerfrischen, einige Damen im Stadtpark, denen man es gar nicht ansehn würde, ein Friseur, eine Bettlerin, ein Steuermann, der Hausarzt und noch viele andere, und es wären noch mehr, wenn ich sie alle mit Namen bezeichnen wollte und könnte, kurz, es sind so viele, daß man achtgeben muß, damit man nicht im Haufen einen zweimal nennt. Nun könnte man meinen, schon durch diese große Anzahl verliere ein Vorwurf an Festigkeit und müsse einfach an Festigkeit verlieren, denn ein Vorwurf sei kein Feldherr, er gehe nur geradeaus und wisse sich nicht zu verteilen. Gar in diesem Falle, wenn er sich gegen vergangene Personen richtet. Die Personen mögen mit einer vergessenen Energie in der Erinnerung festgehalten werden, einen Fußboden werden sie kaum mehr unter sich haben, und selbst ihre Beine werden schon Rauch sein. Und Leuten in solchem Zustand soll man nun mit irgendeinem Nutzen Fehler vorwerfen, die sie in früheren Zeiten einmal bei der Erziehung eines Jungen gemacht haben, der ihnen jetzt so unbegreiflich ist wie sie uns. Aber man bringt sie ja nicht einmal dazu, sich an jene Zeiten zu erinnern, kein Mensch kann sie dazu zwingen, aber offenbar kann man gar nicht von Zwingen reden, sie können sich an nichts erinnern, und dringt man auf sie ein, schieben sie einen stumm beiseite, denn höchstwahrscheinlich hören sie gar nicht die Worte.“
Franz Kafka (3 juli 1883 – 3 juni 1924)
De Britse toneelschrijver Tom Stoppard (eig. Tomas Straussler) werd geboren in Zlín op 3 juli 1937. Zie ook alle tags voor Tom Stoppard op dit blog.
Uit: Rosencrantz and Guildenstern Are Dead
“Whatever became of the moment when one first knew about death? There must have been one, a moment, in childhood, when it first occurred to you that you don’t go on forever. It must have been shattering, stamped into one’s memory. And yet I can’t remember it. It never occurred to me at all. We must be born with an intuition of mortality. Before we know the word for it, before we know that there are words, out we come, bloodied and squalling… with the knowledge that for all the points of the compass, there’s only one direction and time is its only measure.”
(…)
“We’re more of the love, blood, and rhetoric school. Well, we can do you blood and love without the rhetoric, and we can do you blood and rhetoric without the love, and we can do you all three concurrent or consecutive. But we can’t give you love and rhetoric without the blood. Blood is compulsory. They’re all blood, you see.”
(…)
“Rosencrantz: We might as well be dead. Do you think death could possibly be a boat?
Guildenstern: No, no, no… Death is…not. Death isn’t. You take my meaning. Death is the ultimate negative. Not-being. You can’t not-be on a boat.
Rosencrantz: I’ve frequently not been on boats.
Guildenstern: No, no, no–what you’ve been is not on boats.”
Tom Stoppard (Zlín, 3 juli 1937)
Gary Oldman en Tim Roth in Rosencrantz & Guildenstern Are Dead, de film uit 1990
De Britse schrijfster Joanne Harris werd geboren op 3 juli 1964 in Barnsley, Yorkshire. Zie ook alle tags voor Joanne Harris op dit blog.
Uit: Chocolat
“Are we staying? Are we staying here?” I have to remind her to speak French. “But are we? Are we?” She clings to my sleeve. Her hair is a cotton-candy tangle in the wind.
I consider. It’s as good a place as any. Lansquenet-sous-Tannes, two hundred souls at most, no more than a blip on the fast road between Toulouse and Bordeaux. Blink once, and it’s gone. One main street, a double row of dun-colored half-timbered houses leaning secretively together, a few laterals running parallel like the tines of a bent fork. A church, aggressively whitewashed, in a square of little shops. Farms scattered across the watchful land. Orchards, vineyards, strips of earth enclosed and regimented according to the strict apartheid of country farming: here apples, there kiwis, melons, endives beneath their black plastic shells, vines looking blighted and dead in the thin February sun but awaiting triumphant resurrection by March…. Behind that the Tannes, small tributary of the Garonne, fingers its way across the marshy pasture. And the people? They look much like all others we have known; a little pale perhaps in the unaccustomed sunlight, a little drab. Headscarves and berets are the color of the hair beneath, brown, black, or gray. Faces are lined like last summer’s apples, eyes pushed into wrinkled flesh like marbles into old dough. A few children, flying colors of red and lime green and yellow, seem like a different race. As the char advances ponderously along the street behind the old tractor that pulls it, a large woman with a square, unhappy face clutches a tartan coat about her shoulders and shouts something in the half-comprehensible local dialect; on the wagon a squat Santa Claus, out of season among the fairies and sirens and goblins, hurls sweets at the crowd with barely restrained aggression. A small-featured elderly man, wearing a felt hat rather than the round beret more common to the region, picks up the sad brown dog from between my legs with a look of polite apology”.
Joanne Harris (Barnsley, 3 juli 1964)
De Nederlandse schrijfster Andreas Burnier werd op 3 juli 1931 in Den Haag geboren als Catharina Irma Dessaur. Zie ook alle tags voor Andreas Burnier op dit blog.
Uit: De literaire salon (De zeenevels van het verleden)
“Hun moeders speelse huissloofjes-in-spe.
Ik was altijd alleen of met twee of drie andere, ernstige bezoekers in de stille wijding van het panorama. De bejaarde suppoost (bejaard? misschien was hij achtenveertig) herhaalde keer op keer zijn vriendelijke verklaringen. De omvang van het doek. Hoeveel mensen er hoe lang aan hadden gewerkt. Wat in Scheveningen (hij zei waarschijnlijk ‘op Scheveningen’) nog hetzelfde was en welke veranderingen er waren geschied sinds het Panorama werd geschilderd. Je mocht zeggen waar je woonde en als dat toevallig ‘op Scheveningen’ was, wees hij het aan. Waar op het Panorama wilde duinen waren afgebeeld, stond nu ons huis in een keurige rij huizen, in keurige rijen straten.
Vanaf welk punt er was geschilderd. Hoe bedrieglijk de dieptewerking was. De ogenschijnlijke en de werkelijke afstand tot het doek. Dat je niet over het hek mocht klimmen en op het hellende duinzand gaan lopen, want daaronder bevonden zich slechts dunne, niet-dragende planken. (Droom ik daarom nog zo vaak over onbetrouwbare, zwiepende, gapende, op breken staande vloeren?)
Achter het hek lag altijd rommel. Maar een deel daarvan werd door de suppoost zelf op het zand gegooid, om ons te laten zien hoe kort de afstand van het hek tot het doek in werkelijkheid was, terwijl je meters en meters diepte meende te zien. (Gooit een suppoost proppen papier naar het panorama dat hij bewaakt? Is ook deze herinnering getransformeerd door de alchemie van de tijd?)
Het was een geheime, andere wereld waarin ik mij een paar keer per jaar bewoog. Zij had niets gemeen met de overige werelden waarin ik verkeerde: school, huis, sportvelden, bibliotheken, zwembad, strand, ijsbaan, park, bos, duinen (de echte). Het Panorama bevond zich wel in de Zeestraat, maar met mijn zorgelijke, zoekende wandelingen door die buurt op duistere avonden had het niets gemeen.”
Andreas Burnier (3 juli 1931 – 18 september 2002)
De Nederlandse dichter en vertaler Gerard den Brabander (eig. Jan Gerardus Jofriet) werd geboren in Den Haag op 3 juli 1900. Zie ook alle tags voor Gerard Den Brabander op dit blog.
Herfstmiddag aan de Prinsengracht
Ik zie de boom, geworteld op de voeten,
het jaar doorschrijden en het watervlak
der Prinsengracht. Ik zie het water groeten:
één grote glimlach, waar de zon in brak.
En toen ik haar op ingetogen benen
over de ronde rondebrug zag gaan,
liep er iets warms vanuit mijn borstkas heen
en keek ik dieper in mijn leeg bestaan.
Er blijven nu maar weinig dingen over:
water en zon, wat mist, verwelkend lover,
en, ergens in de droom daartegenover,
achter de hartstreek een verdwaalde pijn…
De pijn wordt groter, en het woord zó klein,
dat zij niet weten of zij samen zijn.
Aangeschoten
Vermoeid,
maar nog niet uitgeroeid,
zingt hij nog dat het klinkt
en hinkt,
een manke raaf, door het plantsoen
van Sociale Zaken.
Men wil hem daar de dood aandoen,
doch kan hem maar niet raken,
omdat, als men het schot afdrukt,
hij juist een andre kant opkrukt.
Onzeker op zijn poten,
niet dood, maar aangeschoten,
wankelt hij door de witte sneeuw
en zingt zich weg uit deze eeuw.
Gerard den Brabander (3 juli 1900 – 4 februari 1968)
De Amerikaanse humoristische schrijver, columnist en bestsellerauteur David Barry, Jr werd geboren op 3 juli 1947 in Armonk, New York. Zie ook alle tags voor David Barry op dit blog.
Uit: Insane City
“Three hours later, they were on their fifth pitcher of margaritas. The pitchers were $50 apiece, plus a generous tip for Vicki the bartender, with whom Kevin had fallen deeply in love. Kevin was also in love with Cyndi Friend Gonzalez, an outgoing young woman who had finished fourth in the Miss Hot Amateur Bod competition, and who was wearing a dress made from roughly one square inch of some extremely stretchy material. At Kevin’s invitation, Cyndi had joined the Groom Posse at the bar; she had in turn been joined by a friend of hers, a large bald man named Duane.
The posse was not thrilled about Duane, but nobody told him to leave, because in addition to being large, he had an 11-foot Burmese albino python named Blossom draped over his shoulders. Duane made his living collecting tips from tourists who wanted to have their pictures taken with Blossom. He’d been doing this for eight years and considered himself a professional. He also considered himself an ambassador for Miami, and upon learning that Seth was about to get married, he had appointed himself as tour guide.
“This is my town,” he said. “ ¿Se hablo españolo? You need weed? Oxy?”
“I think we’re good,” said Seth.
Duane brandished Blossom. “You want to hold her? No charge for the groom, man.”
“Maybe later,” said Seth, leaning back to avoid Blossom’s flicking tongue.
“Just say the word,” said Duane, pouring Seth and himself another glass from the pitcher, finishing it. Kevin waved to Vicki for another.”
David Barry (Armonk, 3 juli 1947)
De Engelse dichter en schrijver Edward Young werd geboren op 3 juli 1683 in Upham, Hampshire. Zie ook alle tags voor Edward Young op dit blog.
The Complaint: or Night Thoughts (fragment)
And can eternity belong to me,
Poor pensioner on the bounties of an hour?
* * * * *
Time the supreme!—Time is eternity;
Pregnant with all eternity can give;
Pregnant with all that makes archangels smile.
Who murders time, he crushes in the birth
A power ethereal, only not adored.
Ah! how unjust to Nature and himself,
Is thoughtless, thankless, inconsistent man!
Like children babbling nonsense in their sports,
We censure Nature for a span too short;
That span too short, we tax as tedious too;
Torture invention, all expedients tire,
To lash the lingering moments into speed,
And whirl us (happy riddance!) from ourselves.
Art, brainless Art! our furious charioteer
(For Nature’s voice, unstifled, would recall),
Drives headlong towards the precipice of death!
Death, most our dread; death, thus more dreadful made:
O, what a riddle of absurdity!
Edward Young (3 juli 1683 – 5 april 1765)
Zie voor nog meer schrijvers van de 3e juli ook mijn blog van 3 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.