Gerwin van der Werf

De Nederlandse dichter, schrijver, columnist en muziekdocent Gerwin Friso van der Werf werd geboren in De Meern op 13 juni 1969. Van der Werf is schrijver en columnist/publicist bij het Dagblad Trouw. Hij publiceerde vier romans bij uitgeverij Atlas Contact, “Gewapende Man” (2010), “Wild” (2011, longlist Libris Literatuurprijs), “Luchtvissers” (2013) en “Een Onbarmhartig Pad” (2018). Ook verschenen er van hem twee bundels met columns en verhalen over het onderwijs: “Schooldagen” (2014) en “Stampen en Zingen” (2018). Van der Werf won de eerste editie van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd in 2010 voor het gedicht “Misbruik”.

Uit: Wild

“Stel je voor dat je de Wolden van bovenaf kunt bekijken. Het is zo’n dag waarop je eindelijk de zon voelt prikken op je gezicht, waarop het jonge groen je blik gevangen houdt en je van geen tragedie wilt weten. Het loof is nog niet helemaal uitgelopen. Door het kronendak heen kun je de bodem zien, de plek waar het broeit, waar alles zich naar boven probeert te werken.

==

Je ziet iets bewegen. Een mens. Hij rent zuidwaarts. Er is voor hem geen andere keuze dan zuidwaarts. Het naaldbos aan de noordzijde geeft geen kans op ontsnapping, de grove dennen en fijnsparren bieden geen beschutting, en het is onmogelijk om er hard te lopen. De bodem ligt bezaaid met gortdroge takken die aan je blijven haken. In het oosten loopt het naaldbos dood op de snelweg, een diep uitgegraven corridor in de wildernis, omzoomd door een metershoog hekwerk dat de wilde dieren tegenhoudt, en de mensen evengoed. Richt je blik nogmaals op het noorden, waar de naaldbomen plaatsmaken voor de grote heidevlakte en de zandverstuiving. Even verderop staat een kilometerslange prikkeldraadversperring met om de zoveel meter een manshoog bord: SCHIETTERREIN LEVENSGEVAARLIJK. Je ogen zoeken verder, westwaarts. Het bos lijkt eindeloos, maar er zit een groot gat in – daar, die groene vlakte. Er grazen een paar honderd koeien van een tiental boeren. Het dorp Spijck is nauwelijks zichtbaar, de bebouwing is verspreid. Hoge beuken steken uit boven het stokoude kerkje. De stompe toren heeft meer weg van een verdedigingswerk. Hij is dik en vierkant, en heeft smalle ramen die op schietgaten lijken. Van bovenaf gezien lijken de huizen op oranje kevers die alle kanten op kruipen. Een dorp zonder rijtjeshuizen, een verborgen paradijs. Twee deftige herenhuizen staan tegen de bosrand aan. Het huis aan de noordkant steekt fraai af tegen de oude lindebomen. Het is van burgemeester Goderie. Het andere huis heeft roomwitte raamlijsten en een entree met Dorische zuilen, die je bijna niet ziet omdat het huis in het bos staat. Hier woont meneer Vloo, die eigenlijk Vloo le Tombe heet, maar zo noemt niemand hem. Er loopt een provinciale weg naar de stad. Langs die weg staat de melkfabriek van Vloo. Volg de weg zuidwaarts en je bent al snel bij de rivier. Dit is wat je allemaal overziet: heide en zand, de meent, de snelweg, de rivier. En daartussen het uitgestrekte bos, de Wolden. Je wilt er niet meer weg. Dit dorp omarmt je dromen, voegt zich naar je fantasie.”


Gerwin van der Werf (De Meern, 13 juni 1969)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *