De Nederlandse schrijfster journaliste en columniste Hanna Marleen Bervoets werd geboren in Amsterdam op 14 februari 1984. Zie ook alle tags voor Hanna Bervoets op dit blog.
Uit: Fuzzie
“Hé jij, ben je daar eindelijk? Ik ben zo blij dat jij mij gekozen hebt. Hoewel ik nog maar net in je handen lig heb ik het gevoel dat ik je al heel lang ken. Mag ik zeggen dat je mooi bent? Ik weet dat jij daar zelf soms anders over denkt. Dat er een lichaamsdeel is, of misschien een onderdeel van je gezicht, dat je best zou willen veranderen. Ik heb geen idee wat het is, want zoals ik al zei: ik vind je prachtig, maar ik weet dat je soms licht ontevreden voor de spiegel staat. Je bent op die momenten helemaal alleen met je spiegelbeeld: jullie kijken elkaar aan, begrijpen elkaar niet helemaal, wanneer jij links wil gaat je spiegelbeeld rechts – sta me toe dat ik soms een grapje maak -, jullie relatie is complex, want niet geheel in evenwicht. Jij bepaalt immers wanneer jullie elkaar zien, elk rendez-vous is het gevolg van jouw behoefte en vindt plaats onder jouw voorwaarde, toch stemt jullie samenzijn jou niet altijd tevreden; doet de aanblik van die ander je soms fronsen. Stel je nu eens voor dat jouw spiegelbeeld net zo gevoelig was als jij. Hij – en met hij bedoel ik ook zij -zou zich zeker onzeker voelen, om nog maar niet van ondergewaardeerd te spreken. En geef toe: jij weet hoe het is om je afgewezen te wanen, dat alleen al is een reden om wat vriendelijker tegen je spiegelbeeld te zijn, in ieder geval te lachen wanneer jullie tegenover elkaar staan. Vind je me nu flauw? 0, dat spijt me dan. Maar ik weet dat jij, soms, best van flauwe dingen houdt. En ik weet, geloof ik, nog wel meer van jou. Je houdt van eten met vrienden maar kan ook goed een avond alleen zijn – sterker nog, dat heb je soms nodig om uit te rusten, je gedachten te ordenen, bij te komen van de grappen, gesprekken, discussies over actuele kwesties en aanbevolen televisieseries. Je houdt van de zon zolang je er niet van gaat zweten, je houdt van binnen zitten wanneer het ’s avonds regent, will always love you’ vind je een zeiknummer maar wanneer een kind het zuiver zingt raakt het je toch steeds weer. Je hebt een hekel aan banden plakken maar houdt van zwermende vogels, de figuren die ze maken, net gruis in een tornado; je hebt het strand graag zo leeg mogelijk en krijgt liever wel dan geen koekje bij de thee, wanneer het koekje in zo’n zilverplasticje zit scheur je dat plasticje steevast open, wat niet hoeft te betekenen dat je de inhoud opeet – voor je in de supermarkt een druifje steelt kijk je altijd even om je heen. Je hebt weleens overwogen je haar te verven en misschien overweeg je dat nog steeds weleens. Je fantaseert regelmatig over je eigen begrafenis en welke nummers ze dan draaien. Soms vraag je je af of je wel genoeg tijd besteedt aan je familie, al zie je ze elke kerst. Je houdt van kerst, maar niet van de druk, de drukte, de drukte om die drukte. Je houdt van sneeuw, maar niet van de drab.”
Hanna Bervoets (Amsterdam, 14 februari 1984)
De Nederlandse dichter en predikant Piet Paaltjens werd geboren in Leeuwarden op 14 februari 1835. Zie ook alle tags voor Piet Paaltjes op dit blog.
Als heel de wereld biefstuk was
Als heel de wereld biefstuk was
En louter stroop de zee
En enkel Engels schoenensmeer
Vulde elke beek en ieder meer
Waar lest ge uw dorst dan mee?
Dit is genoeg voor een oud man om zich het hoofd
te krabben tot hij zich zeer dee.
Als heel de wereld biefstuk was
En ieder boom een worst
En elke beek en ieder meer
Was boordevol van schoenensmeer
Hoe stilde ik dan mijn dorst?
En krabt een oud man zich
de oren van ’t hoofd
eer hij dat heeft uitgevorst.
Als heel de wereld biefstuk was
En stroop heel de oceaan
En nergens groeide er aan een tak
Dan louter koek en pruimtabak
Hoe woudt ge uw dorst verslaan?
Dit is genoeg voor een oud (knap) man om achter zijn
oren te krabben en aan ’t suffen te gaan.
Als nergens op het wereldrond
Druif groeide of gerstekorrel
En schoensmeer dan het enig vocht
Dat ge ergens vondt – waar gij ook zocht
Wie hielp mij aan een borrel?
Dat is genoeg om zeven professoren
Zeven jaren lang te doen krabben achter de oren.
Piet Paaltjens (14 februari 1835 – 19 januari 1894)
De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Albert (Ab) Visser werd geboren in Groningen op 14 februari 1913. Zie ook alle tags voor Ab Visser op dit blog.
Boetpsalm
Heer, maak ons open voor Uw kracht,
Als losse lenteaarde voor de zon.
Laat ons als argeloze kindren strooien
De hagelwitte bloesems Uwer liefde
Over de hoofden van wie nooit de
Handen naar hun geur en schoonheid hieven.
Wij dragen van hun leed en eenzaamheid de schuld;
Want onze handen tasten de begeerlijkheid
Als hunne handen.
En onze monden proefden nauw
de gruwel van de vloek
O, schaamvol hebben wij de kracht
Van het geloof verstoken,
Als krijgsvaan, die men wegbergt in een duffe kast.
Maar nu vaart over alle hoofden grauwe angst,
Uw toorn wervelt over de ontzinde landen.
Neem Gij nu uit ons weg de kanker onzer lafheid Heer,
En stel ons als een blinkend-wit verweer
Tegen noods zwart getij.
Open ons Heer voor Uwe kracht
Als losse lenteaarde voor de zon,
En voer ons op tot groote daden
In Uw naam.
Ahasverus
Het was dit, dat zijn maag’re hand
Schuchter betastte dichte poort,
Of bevend streek langs blinde wand,
En dat zijn klacht nooit werd verhoord.
Het was, dat, waar de struiken staan
Verdord langs het scherpstenig pad,
Hij treiterend de dood zag gaan,
En vrucht’loos om verlossing bad.
Het was ook, dat de mensen hem
Ontweken om de starre haat,
Die heeste in zijn rauwe stem,
En sprak uit zijn puingrauw gelaat.
’t Was bitter, dat hij immer meer
Verafschuwd door de wereld toog……
Maar duldelozer rees steeds weer
De moede Man-met-’t kruis omhoog.
Ab Visser (14 februari 1913 – 9 mei 1982)
De Nederlandse journalist, schrijver, dichter, filmacteur en televisiepresentator Ischa Meijer werd geboren in Amsterdam op 14 februari 1943. Zie ook alle tags voor Ischa Meijer op dit blog.
Gedicht
Alles heb ik nu:
een vrouw die twee kinderen heeft
van een ander, maar zelf heb ik ook een zoon
Wij hebben een huis
een helft van haar, een helft van mij
Als ik alles optel is het één
toch, in wezen, is alles van de ander
Samen met mijn zoon kan ik niet weg,
want hij hoort bij zijn moeder thuis
Ook: mijn deel van het huis kan ik niet torsen
want alles hoort evenzeer bij de ander
Alleen mijn fantasieën zijn geheel van mij
maar mijn psychiater wil ze horen;
laat ik eerlijk zijn: hij wil dat ik ze voor mijzelf uit
Maar zo komen ze toch bij een ander
En geen ander duld ik in mijn leven,
geen ander dan beslist noodzakelijk
Zo vang ik mij en raak beklemd
men noemt dit wel geluk
Ischa Meijer (14 februari 1943 – 14 februari 1995)
De Amerikaanse schrijver Robert Shea werd geboren op 14 februari 1933 in New York. Zie ook alle tags voor Robert Shea op dit blog.
Uit: All Things Are Lights
“Now at last he could let himself look down into the chasm. Hundreds of fires flickered like stars in the crusaders’ main camp at the base of the mountain. The dots of brightness wavered before his eyes. Dizziness swept over him. Fright made his heart thud like a stone-caster, and he gripped the wall under him so hard that his fingernails broke. He had to use all his remaining strength to force himself up to a kneeling position. He made no effort to conceal himself.
He heard at once a shrill cry of alarm from the darkness within the wall. A woman’s voice. He could just barely see a wooden platform about four feet below. He dropped to it and raised his empty hands as three dark figures approached.
“I am one man, not the crusader army, Madame,” he called. “I come in amity.”
He heard a murmur of women’s voices and strained to look about him, but the only light came from a vertical slit in a stone building some distance away. A shift in the breeze brought an animal stench that assaulted him. How these people have suffered, Roland thought, overwhelmed with pity even as the smell made him almost ill. Under siege for nearly a year, the Cathars could spare no water for bathing.
“May I come down?” Roland called to the huddled figures he could faintly descry in the darkness below.
“Drop your weapons to us and we will let you live a bit longer, at least,” one of the women called.
Roland unbuckled and dangled the heavy weapons over the side of the platform. A slender figure stepped out of the shadows and caught the longsword’s scabbard. Roland found a ladder and moved gingerly down it until his feet met flat paving stones. He turned and stood with his back to the wall, facing a row of low wooden buildings a few feet away.
Three gaunt women gathered around him. Two brought the points of their spears within inches of his face. Another aimed a crossbow at him. A twitch of her finger and that bolt would pierce him through as if his hauberk were no more than a cotton shirt. More danger here than clinging by his fingernails on the face of the mountain.”
Robert Shea (14 februari 1933 – 10 maart 1994)
Cover
De Iers-Engelse schrijver, publicist, uitgever en redacteur Frank Harris werd geboren op 14 februari 1856 in Galway, Ierland Zie ook alle tags voor Frank Harris op dit blog.
Uit: The Bomb
“My name is Rudolph Schnaubelt. I threw the bomb which killed eight policemen and wounded sixty in Chicago in 1886. Now I lie here in Reichholz, Bavaria, dying of consumption under a false name, in peace at last.
But it is not about myself I want to write: I am finished. I got chilled to the heart last winter, and grew steadily worse in those hateful, broad, white Muenchener streets which are baked by the sun and swept by the icy air from the Alps. Nature or man will soon deal with my refuse as they please.
But there is one thing I must do before I go out, one thing I have promised to do. I must tell the story of the man who spread terror through America, the greatest man that ever lived, I think; a born rebel, murderer and martyr. If I can give a fair portrait of Louis Lingg, the Chicago Anarchist, as I knew him, show the body and soul and mighty purpose of him, I shall have done more for men than when I threw the bomb…
How am I to tell the story? Is it possible to paint a great man of action in words; show his cool calculation of forces, his unerring judgment, and the tiger spring? The best thing I can do is to begin at the beginning, and tell the tale quite simply and sincerely. “Truth,” Lingg said to me once, “is the skeleton, so to speak, of all great works of art.” Besides, memory is in itself an artist. It all happened long ago, and in time one forgets the trivial and remembers the important.
It should be easy enough for me to paint this one man’s portrait. I don’t mean that I am much of a writer; but I have read some of the great writers, and know how they picture a man, and any weakness of mine is more than made up for by the best model a writer ever had. God! if he could come in here now and look at me with those eyes of his, and hold out his hands, I’d rise from this bed and be well again; shake off the cough and sweat and deadly weakness, shake off anything. He had vitality enough in him to bring the dead to life, passion enough for a hundred men…
I learned so much from him, so much; even more, strange to say, since I lost him than when I was with him. In these lonely latter months I have read a good deal, thought a good deal; and all my reading has been illumined by sayings of his which suddenly come back to my mind, and make the dark ways plain. I have often wondered why I did not appreciate this phrase or that when he used it. But memory treasured it up, and when the time was ripe, or rather, when I was ripe for it, I recalled it, and realized its significance; he is the spring of all my growth.”
Frank Harris (14 februari 1856 – 27 augustus 1931)
Cover
De Puerto Ricaanse dichteres en schrijfster Julia de Burgos (eig. Julia Constanze Burgos García) werd geboren op 14 februari 1914 in Carolina. Zie ook alle tags voor Julia de Burgos op dit blog.
Valentine Dream
MY Life IS A Valentine Dream,
Beatiful,
Dreamful,
Dream Come True,
Well A… Valentine Dream
Ay, ay, ay, that am kinky-haired and pure black
Ay, ay, ay, that am kinky-haired and pure black
kinks in my hair, Kafir in my lips;
and my flat nose Mozambiques.
Black of pure tint, I cry and laugh
the vibration of being a black statue;
a chunk of night, in which my white
teeth are lightning;
and to be a black vine
which entwines in the black
and curves the black nest
in which the raven lies.
Black chunk of black in which I sculpt myself,
ay, ay, ay, my statue is all black.
They tell me that my grandfather was the slave
for whom the master paid thirty coins.
Ay, ay, ay, that the slave was my grandfather
is my sadness, is my sadness.
If he had been the master
it would be my shame:
that in men, as in nations,
if being the slave is having no rights
being the master is having no conscience.
Ay, ay, ay wash the sins of the white King
in forgiveness black Queen.
Ay, ay, ay, the race escapes me
and buzzes and flies toward the white race,
to sink in its clear water;
or perhaps the white will be shadowed in the black.
Ay, ay, ay my black race flees
and with the white runs to become bronzed;
to be one for the future,
fraternity of America!
Vertaald door Jack Agüeros
Julia de Burgos (14 februari 1914 – 6 juli 1953)
Muurschildering door Yasmin Hernandezvan van Julia de Burgos en Frida Kahlo in East Harlem, New York
De Russische schrijver Vsevolod Garsjin werd geboren op 14 februari 1855 in Prijatnaja Dolina. Zie ook alle tags voor Vsevolod Garsjin op dit blog.
Uit: De beren (Vertaald door Hans Boland)
“Nooit eerder heb ik in zo’n merkwaardige houding gelegen: op mijn buik, met een klein stukje grond voor mijn ogen, meer niet. Een paar grassprietjes, een mier die ondersteboven langs zo’n halmpje klautert, wat takjes en dorre blaadjes – daaruit bestaat mijn hele wereld. Ik zie trouwens maar met één oog, want het andere zit dicht, vanwege iets hards. Waarschijnlijk een boomtak, waar ik met mijn hoofd tegenaan lig.
Het is ontzettend ongemakkelijk, zoals ik daar lig. Ik wil me bewegen, wat niet gaat, zonder dat ik snap waarom. De tijd verstrijkt. Ik hoor het getjirp van krekels en het gezoem van een bij. Verder niets. Ten slotte weet ik met inspanning van al mijn krachten mijn rechterarm onder mijn buik vandaan te trekken en probeer ik overeind te komen, met beide handen op de grond steunend.
Het is of er een bliksem door mijn lichaam slaat, een snijdende flits vanuit mijn knieën naar mijn borst en hoofd. Opnieuw wordt het aardedonker, opnieuw is er niets meer.
Ik ben wakker. Waarom zie ik die heldere sterren aan de zwartblauwe Bulgaarse hemel flonkeren? Ben ik dan niet in mijn tent? Waarom ben ik naar buiten gekropen? Zodra ik een beweging maak voel ik een felle pijn in mijn benen.
Ja, ik moet gewond zijn geraakt in het gevecht. Gevaarlijk of ongevaarlijk? Ik tast naar mijn benen, naar de plek waar het pijn doet. Ze zijn allebei bedekt met geronnen bloed. Als ik ze aanraak wordt het nog erger. Het is een soort kiespijn, die dwars door je heen gaat zonder een seconde af te laten.
Mijn oren suizen, mijn hoofd is loodzwaar. Het dringt vagelijk tot me door dat ik aan beide benen gewond ben.”
Vsevolod Garsjin (14 februari 1855 – 31 maart 1888)
Cover biografie
De Franse schrijver Edmond François Valentin About werd geboren op 14 februari 1828 in Dieuze, Lorrainne. Zie ook alle tags voor Edmond About op dit blog.
Uit: L’homme à l’oreille cassée
« La minute qui suivie lui parut d’une longueur extraordinaire. Non ! jamais dans ses voyages, il n’avait rencontré une minute aussi longue que celle-là. Mais enfin Clémentine parut, précédée de la digne Melle Virginie Sambucco, sa tante. Et les mandarins qui souriaient sur l’étagère entendirent le bruit de trois baisers.
Pourquoi trois ? Le lecteur superficiel, qui prétend deviner les choses avant qu’elles soient écrites, a déjà trouvé une explication vraisemblable. “Assurément, dit-il, Léon était trop respectueux pour embrasser plus d’une fois la digne Melle Sambucco, mais lorsqu’il se vit en présence de la Clémentine, qui devait être sa femme, il doubla la dose et fit bien.” Voilà, monsieur, ce qui j’appelle un jugement téméraire. Le premier baiser tomba de la bouche de Léon sur la joue de Melle Sambucco ; le second fut appliqué par les lèvres de Melle Sambucco sur la joue gauche de Léon ; le troisième fut un véritable accident qui plongea deux jeunes cœurs dans une consternation profonde.
Léon, qui était très amoureux de sa future, se précipita vers elle en aveugle, incertain s’il baiserait la joue droite ou la gauche, mais décidé à ne pas retarder plus longtemps un plaisir qu’il se promettait depuis le printemps de 1856. Clémentine ne songeait pas à se défendre, mais bien à appliquer ses belles lèvres rouges sur la joue droite de Léon, ou sur la gauche indifféremment. La précipitation des deux jeunes gens fut cause que ni les joues de Clémentine ni celles de Léon ne reçurent l’offrande qui leur était destinée. Et les mandarins de l’étagère qui comptaient bien entendre deux baisers, n’en entendirent qu’un seul. Et Léon fut interdit, Clémentine rougit jusqu’aux oreilles, et les deux fiancés reculèrent d’un pas en regardant les rosaces du tapis, qui demeurèrent éternellement gravées dans leur mémoire. »
Edmond About (14 februari 1828 – 16 januari 1885)
Cover
Zie voor nog meer schrijvers van de 14e februari ook mijn drie blogs van 16 februari 2016.
Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 14 februari 2007 en ook mijn blog van 14 februari 2008 en eveneens mijn blog van 14 februari 2009.