Hanna Bervoets, Piet Paaltjens, Ab Visser, Ischa Meijer, Robert Shea, Frank Harris, Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About

De Nederlandse schrijfster journaliste en columniste Hanna Marleen Bervoets werd geboren in Amsterdam op 14 februari 1984. Zie ook alle tags voor Hanna Bervoets op dit blog.

Uit: Fuzzie

“Hé jij, ben je daar eindelijk? Ik ben zo blij dat jij mij gekozen hebt. Hoewel ik nog maar net in je handen lig heb ik het gevoel dat ik je al heel lang ken. Mag ik zeggen dat je mooi bent? Ik weet dat jij daar zelf soms anders over denkt. Dat er een lichaamsdeel is, of misschien een onderdeel van je gezicht, dat je best zou willen veranderen. Ik heb geen idee wat het is, want zoals ik al zei: ik vind je prachtig, maar ik weet dat je soms licht ontevreden voor de spiegel staat. Je bent op die momenten helemaal alleen met je spiegelbeeld: jullie kijken elkaar aan, begrijpen elkaar niet helemaal, wanneer jij links wil gaat je spiegelbeeld rechts – sta me toe dat ik soms een grapje maak -, jullie relatie is complex, want niet geheel in evenwicht. Jij bepaalt immers wanneer jullie elkaar zien, elk rendez-vous is het gevolg van jouw behoefte en vindt plaats onder jouw voorwaarde, toch stemt jullie samenzijn jou niet altijd tevreden; doet de aanblik van die ander je soms fronsen. Stel je nu eens voor dat jouw spiegelbeeld net zo gevoelig was als jij. Hij – en met hij bedoel ik ook zij -zou zich zeker onzeker voelen, om nog maar niet van ondergewaardeerd te spreken. En geef toe: jij weet hoe het is om je afgewezen te wanen, dat alleen al is een reden om wat vriendelijker tegen je spiegelbeeld te zijn, in ieder geval te lachen wanneer jullie tegenover elkaar staan. Vind je me nu flauw? 0, dat spijt me dan. Maar ik weet dat jij, soms, best van flauwe dingen houdt. En ik weet, geloof ik, nog wel meer van jou. Je houdt van eten met vrienden maar kan ook goed een avond alleen zijn – sterker nog, dat heb je soms nodig om uit te rusten, je gedachten te ordenen, bij te komen van de grappen, gesprekken, discussies over actuele kwesties en aanbevolen televisieseries. Je houdt van de zon zolang je er niet van gaat zweten, je houdt van binnen zitten wanneer het ’s avonds regent, will always love you’ vind je een zeiknummer maar wanneer een kind het zuiver zingt raakt het je toch steeds weer. Je hebt een hekel aan banden plakken maar houdt van zwermende vogels, de figuren die ze maken, net gruis in een tornado; je hebt het strand graag zo leeg mogelijk en krijgt liever wel dan geen koekje bij de thee, wanneer het koekje in zo’n zilverplasticje zit scheur je dat plasticje steevast open, wat niet hoeft te betekenen dat je de inhoud opeet – voor je in de supermarkt een druifje steelt kijk je altijd even om je heen. Je hebt weleens overwogen je haar te verven en misschien overweeg je dat nog steeds weleens. Je fantaseert regelmatig over je eigen begrafenis en welke nummers ze dan draaien. Soms vraag je je af of je wel genoeg tijd besteedt aan je familie, al zie je ze elke kerst. Je houdt van kerst, maar niet van de druk, de drukte, de drukte om die drukte. Je houdt van sneeuw, maar niet van de drab.”

 

 
Hanna Bervoets (Amsterdam, 14 februari 1984)

Lees verder “Hanna Bervoets, Piet Paaltjens, Ab Visser, Ischa Meijer, Robert Shea, Frank Harris, Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About”

Julia de Burgos, Frederick Philip Grove, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti

De Puerto Ricaanse dichteres en schrijfster Julia de Burgos (eig. Julia Constanze Burgos García) werd geboren op 14 februari 1914 in Carolina. Zie ook alle tags voor Julia de Burgos op dit blog.

 

Farewell from Welfare Island

It has to come from here,
right this instance,
my cry into the world.

The past is only a shadow emerging from
nowhere.

Life was somewhere forgotten
and sought refuge in depths of tears
and sorrows;
over this vast empire of solitude and darkness.
Where is the voice of freedom,
freedom to laugh,
to move
without the heavy phantom of despair?
Where is the form of beauty
unshaken in its veil, simple and pure?
Where is the warmth of heaven
pouring its dreams of love in broken
spirits?

It has to be from here,
right this instance,
my cry into the world.
My cry that is no more mine,
but hers and his forever,
the comrades of my silence,
the phantoms of my grave.

It has to be from here,
forgotten but unshaken,
among comrades of silence
deep into Welfare Island
my farewell to the world.

 

 
Julia de Burgos (14 februari 1914 – 6 juli 1953)
Cover biografie 

Lees verder “Julia de Burgos, Frederick Philip Grove, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti”

Frederick Philip Grove, Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti

De Canadees-Duitse schrijver en vertaler Frederick Philip Grove werd geboren als Felix Paul Greve op 14 februari 1879 in Radomno, Westpruisen. Zie ook alle tags voor Frederick Philip Grove op dit blog.

Uit: Settlers of the Marsh

“At this point the road leapt the Muddy River and passed through its sheltering fringe of bush to strike out over a sheer waste of heath-like country covered with low, creeping brush. The wind which had been soughing through the tree tops had free sweep here; and an exceedingly fine dust of dry, powdery ice-crystals began to fly — you could hardly call it snow so far.
It did not occur to Niels to utter or even harbour apprehensions. His powerful companion knew the road; where he went, Niels could go.
They swung on, for the most part in silence.
The road became a mere trail; but for a while longer it was plainly visible in the waning light of the west; in the smooth ruts a film of white was beginning to gather.
The wind came in fits and starts, out of the hollow north-west; and with the engulfing dark an ever thickening granular shower of snow blew from the low-hanging clouds. As the trail became less and less visible, the very ground underfoot seemed to slide to the south-east.
By that time they had made about half the distance they intended to make. To turn back would have given them only the advantage of going with, instead of against, the gathering gale. Both were eager to get to work again: Nelson had undertaken to dig wells for two of the older settlers in the bush country; and he intended to clear a piece of his own land during the winter and to sell the wood which he had accumulated the year before.
They came to a fork in the trail and struck north-east. Soon after the turn Nelson stopped.
“Remember the last house?” he asked.
“Yes,” said Niels, speaking Swedish.”

 
Frederick Philip Grove (14 februari 1879 – 19 augustus 1948)

Lees verder “Frederick Philip Grove, Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti”

Frank Harris, Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti

De Iers-Engelse schrijver, publicist, uitgever en redacteur Frank Harris werd geboren op 14 februari 1856 in Galway, Ierland Zie ook alle tags voor Frank Harris op dit blog.

 

Uit: Oscar Wilde, His Life and Confessions

“Even as a schoolboy he was an excellent talker: his descriptive power being far above the average, and his humorous exaggerations of school occurrences always highly amusing.

“A favourite place for the boys to sit and gossip in the late afternoon in winter time was round a stove which stood in ‘The Stone Hall.’ Here Oscar was at his best; although his brother Willie was perhaps in those days even better than he was at telling a story.

“Oscar would frequently vary the entertainment by giving us extremely quaint illustrations of holy people in stained-glass attitudes: his power of twisting his limbs into weird contortions being very great. (I am told that Sir William Wilde, his father, possessed the same power.) It must not be thought, however, that there was any suggestion of irreverence in the exhibition.

“At one of these gatherings, about the year 1870, I remember a discussion taking place about an ecclesiastical prosecution that made a considerable stir at the time. Oscar was present, and full of the mysterious nature of the Court of Arches; he told us there was nothing he would like better in after life than to be the hero of such a cause celèbre and to go down to posterity as the defendant in such a case as ‘Regina versus Wilde!’

“At school he was almost always called ‘Oscar’— but he had a nick-name, ‘Grey-crow,’ which the boys would call him when they wished to annoy him, and which he resented greatly. It was derived in some mysterious way from the name of an island in the Upper Loch Erne, within easy reach of the school by boat.

“It was some little time before he left Portora that the boys got to know of his full name, Oscar Fingal O’Flahertie Wills Wilde. Just at the close of his school career he won the ‘Carpenter’ Greek Testament Prize,— and on presentation day was called up to the dais by Dr. Steele, by all his names — much to Oscar’s annoyance; for a great deal of schoolboy chaff followed.“

 

Frank Harris (14 februari 1856 – 27 augustus 1931)

Lees verder “Frank Harris, Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti”

Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti

De Puerto Ricaanse dichteres en schrijfster Julia de Burgos (eig. Julia Constanze Burgos García) werd geboren op 14 februari 1914 in Carolina. Zie ook mijn blog van 14 februari 2009 en ook mijn blog van 14 februari 2010.

 

The sea and you

 

The stroke of the sea upon my door
is blue sensation between my toes,
and your impetuous leap through my spirit
is no less blue, an eternal birth.
 

 

All the color of awakened aurora
the sea and you swim to my encounter,
and in the madness of loving me
until the shipwreck
you both go breaking the ports and the oars.

 

If I just had a ship of seagulls,
and could for an instant stop them,
and shout my voice that they fight
in a simple duel of mystery!

 

That one in the other might find
his own voice,
interweave their dreams in the wind,
bind stars in their eyes
so that they give, united, their beams.

 

May there be a duel of music in the air
the opened magnolias of their kisses,
that the waves dress in passions
and the passion dress in sailboats.

 

All the color of awakened aurora
may the sea and you expand it into a dream
that it carry my ship of seagulls
and leave me in the water of two skies.

 


Vertaald door Jack Agueros

 

 

Julia de Burgos (14 februari 1914 – 6 juli 1953)

 

Lees verder “Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti”

Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti

De Puerto Ricaanse dichteres en schrijfster Julia de Burgos (eig. Julia Constanze Burgos García) werd geboren op 14 februari 1914 in Carolina. Zie ook mijn blog van 14 februari 2009.

 

To Julia de Burgos (door Julia de Burgos)

 

The people are saying that I am your enemy,

            That in poetry I give you to the world.

 

            They lie, Julia de Burgos.  They lie, Julia de Burgos.

The voice that rises in my verses is not your voice:

            it is my voice;

For you are the clothing and I am the essence;

Between us lies the deepest abyss.

 

            You are the bloodless doll of social lies

And I the virile spark of human truth;

 

            You are the honey of courtly hypocrisy; not I-

I bare my heart in all my poems.

 

            You, like your world, are selfish; not I-

I gamble everything to be what I am.

 

            You are only the serious lady.  Seniora.  Dona Julia.

Not I.  I am life.  I am strength.  I am woman.

 

            You belong to your husband, your mast.  Not I:

I belong to nobody or to all, for to all, to all

I give myself in my pure feelings and thoughts.

 

            You curl your hair and paint your face.  Not I:

I am curled by the wind, painted by the sun.

 

You are the lady of the house, resigned, submissive,

Tied to the bigotry of men.  Not I:

I am Rocinante, bolting free, wildly

Snuffing the horizons of the justice of God.

 

 

Vertaald door Grace Schuman

 

julia+burgos

Julia de Burgos (14 februari 1914 – 6 juli 1953)

 

De Russische schrijver Vsevolod Garsjin werd geboren op 14 februari 1855 in Prijatnaja Dolina. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007 en ook mijn blog van 14 februari 2009.

 

Uit: Eine Nacht

 

Die Taschenuhr, die auf dem Schreibtisch lag, sang hastig und eintönig zwei Noten. Der Unterschied zwischen diesen Noten war, selbst für das feinste Ohr, schwer wahrzunehmen. Ihrem Besitzer aber, dem bleichen Herrn, der an diesem Tisch saß, erschien das Ticken der Uhr wie ein ganzes Lied.

»Dieses Lied ist trostlos und trübselig,« sprach der bleiche Mensch zu sich selbst. »Die Zeit selbst singt es und singt wie zu meiner Belehrung erstaunlich eintönig. Drei, vier, zehn Jahre zurück hat die Uhr genau so getickt wie heute und wird in zehn Jahren ganz ebenso ticken.« Und der bleiche Mensch warf einen trüben Blick auf sie, wandte aber die Augen sofort von ihr ab, dorthin, wohin er vorher, ohne etwas zu sehen, gestarrt hatte.

»Im Takt ihres Ganges ist das ganze Leben mit seiner ganzen scheinbaren Mannigfaltigkeit dahingegangen: mit Kummer und Freude, mit Verzweiflung und Begeisterung, mit Haß und Liebe. Und nur jetzt, in dieser Nacht, da alles in der riesengroßen Stadt und in dem riesengroßen Hause schläft und da es keine anderen Laute gibt als das Pochen des Herzens und das Ticken der Uhr, nur erst jetzt sehe ich, daß alle diese Betrübnisse, Freuden, Begeisterungen und alles, was im Leben geschehen ist, lauter körperlose Gespenster sind. Sowohl die einen, denen ich nachgejagt bin, ohne zu wissen warum, als die anderen, die ich floh, ohne zu wissen warum. Ich wußte damals nicht, daß es im Leben nur ein wahrhaft Seiendes gibt – die Zeit. Die Zeit, die schonungslos gleichmäßig dahingeht, ohne dort stehenzubleiben, wo der unglückliche, nur dem Augenblick lebende Mensch verweilen möchte und die den Schritt nicht um das geringste beschleunigt, selbst dann, wenn die Wirklichkeit so schwer ist, daß man sie zu einem vergangenen Traum machen möchte; die Zeit, die nur ein Lied kennt, dasjenige, das ich jetzt so qualvoll deutlich höre.«

Er dachte es, die Uhr aber tickte und tickte weiter, das ewige Lied der Zeit lästig wiederholend. An vieles erinnerte ihn dieses Lied.

»Seltsam in der Tat, Ich weiß, es kommt vor, daß irgendein besonderer Geruch oder ein Gegenstand von ungewöhnlicher Form oder ein sehr ausgesprochenes Motiv in der Erinnerung ein ganzes Bild aus dem Längsterlebten wachruft.”

 

vsevolod-mikhailovich-garshin

Vsevolod Garsjin (14 februari 1855 – 31 maart 1888)

 

 

 

De Franse schrijver  Edmond François Valentin About werd geboren op 14 februari 1828 in Dieuze, Lorrainne. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007 en ook mijn blog van 14 februari 2009.

Uit: Le Capitaine Bitterlin

„LORSQU’ON lui presenta les dernieres listes de  recensement, il y ecrivit lui-meme, d’une petite ecriture  seche et herissde comme un chaume :

“Jean-Pierre Bitterlin, de Luneville ; 60 ans d’age,  35 ans de services effectifs, n campagnes, 2 blessures; capitaine de 1834, chevalier de 1836, retraite’  en 1847, medaille de Sainte-Helene.”

Sa personne courte et compacte semblait roidie par  1’habitude du commandement plus encore que par les  anne’es. II n’avait jamais 6t ce que les couturieres  appellent un bel homme ; mais en 1858 il lui manquait  un millimetre ou deux pour avoir la taille reglementaire du soldat. Tout me porte a croire que son  corps s’e’tait tasse peu a peu sur les grandes routes, a  force de mettre un pied devant 1’autre : une, deux !

Ses pieds etaient courts et ses mains larges. Sa figure,  uniform dm ent rouge, et ridee a petits plis comme un  jabot, avail conservd un caractere de fermete’. La fine moustache n’etait plus souple comme autrefois ; il  n’y avait pas de pommade hongroise qui cut la vertu  de la dompter : on aurait dit une brosse a dents  plantde dans la levre superieure. Elle dtait toujoura  noire comme le jais, depuis le dimanche matin  jusqu’au mercredi soir ; si elle grisonnait un peu dans  les derniers jours de la semaine, c’est que Fart du  teinturier n’a pas dit son dernier mot. Quant aux  cheveux, c’est autre chose : ils e”taient naturellement  noirs, et ils 1’ont e’te’ jusqu’a la fin ; le marchand les  avait garantis. L’age du capitaine, escamot^ par  une vanite toujours jeune, se trahissait uniquement par  les touffes de poils blancs qui s’e’chappaient de ses  oreilles et par les plis de sa figure, plus onduleuse  qu’un lac aux premiers frissons du matin.“

About

Edmond About (14 februari 1828 – 16 januari 1885)
Gravure van Tiburce de Mare

 

De Zwitserse schrijver en dichter Johann Martin Usteri werd geboren op 14 februari 1763 in  Zürich. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007 en ook mijn blog van 14 februari 2009.

 

Man schafft so gern sich Sorg und Müh

 

Man schafft so gern sich Sorg und Müh,
Sucht Dornen auf und findet sie,
Und läßt das Veilchen unbemerkt,
Das uns am Wege blüht.

 

Life let us cherish

 

Life let us cherish, while yet the taper glows,
And the fresh flow’ret pluck ere it close;
Why are we fond of toil and care?
Why choose the rankling thorn to wear?

 

usterimartin

Johann Martin Usteri (14 februari 1763 – 29 juli 1827)

 

 

De Franse toneelschrijver Pierre-Claude Nivelle de La Chaussée werd geboren op 14 februari 1692 in Parijs. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007

 

L’origine de la barbe (Fragment)

 

Pauvres époux d’une moitié rebelle,
Votre malheur n’est pas chose nouvelle ;
Et l’art de faire enrager un mari.
Et n’est pas un art inventé d’aujourd’hui.
C’est un secret aussi vieux que les hommes,
Perpétué jusqu’au siécle où nous sommes,
Mais où le diable et l’esprit féminin
Ont, à présent, mis la dernière main.
Qu’ainsi ne soit : Adam, notre bon pere,
Fut, comme vous, dans la même misere;
Hors qu’à présent on peut, chez ses voisins,
S’aller par fois venger de ses chagrins.
Le pauvre Adam fut bien plus misérable,
Car il m’avoit que sa femme et le diable.
C’est là le tiers qu’a toujours eu l’hymen.
Mais quelle femme avoit le bon humain!
Combien de fois regretta-t-il sa côte!
La belle étoit aigre, hargneuse, haute;
Pour son bon-homme elle avoit trop d’appas ;
C’étoit un sot qui ne la valoit pas.
Jamais époux a-t-il valu sa femme?
Las à la fin des mépris de la dame,
Au Créateur il fut conter le tout.
” Seigneur, lui dit le pauvre époux à bout,
Rends-moi ma côte, et reprends ta femelle,
Ou fais exprès un paradis pour elle.
” Anges, sous cape, en soûrirent entr’eux :
On rit toujours d’un époux malheureux.
Le Seigneur seul eut pitié de sa peine.
” Prends, lui dit-il, cette huile souveraine;
Va t’en frotter le visage en secret.

 

LaChaussée

Pierre-Claude de La Chaussée (14 februari 1692 – 14 mei 1754)
Buste in het Louvre, Parijs

 

De Italiaanse dichter, schilder, taalkundige, filosoof, cryptograaf, musicus en architect Leone Battista Alberti werd geboren in Genua op 14 februari 1404. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

 

Uit: De Re Aedificatoria

“De grootste kunstenaars in de oudheid waren van mening dat een gebouw vergelijkbaar was met een levend wezen zodat we bij het ontwerpen de natuur moeten navolgen. Laten we daarom onderzoeken hoe het kan gebeuren dat sommige lichamen die de natuur zelf heeft voortgebracht mooier zijn en andere minder mooi of zelfs misvormd. Het is duidelijk dat in lichamen die mooi gevonden worden, de del
en of ledematen niet allemaal hetzelfde zijn, ook al verschillen ze niet in alle opzichten; want we vinden dat zelfs die delen, waarin de meeste verschillen zitten iets eigens ingeplant hebben dat, bij alle verschillen, ze alle mooi maakt.
(…)

Want er is zonder twijfel een zekere voortreffelijkheid en natuurlijke schoonheid in de vormen van gebouwen die onmiddellijk de geest vervult met genoegen en bewondering. Ik ben van mening dat schoonheid, majesteit, elegantie en dergelijke kwaliteiten zitten in die bijzonderheden die, als je ze weg zou nemen of veranderen het geheel alledaags en onaangenaam zouden maken.”

Leon_Battista_Alberti_1

Leone Battista Alberti (14 februari 1404 — 25 april 1472)
Standbeeld in de Uffizi Galerij in Florence

Ischa Meijer, Piet Paaltjens, Robert Shea, Frederick Philip Grove, Frank Harris, Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée

De Nederlandse journalist, toneelschrijver, filmacteur en televisiepresentator Ischa Meijer werd geboren in Amsterdam op 14 februari 1943. Zie ook mijn blog van 14 februari 2008.

Uit: De interviewer en de schrijvers (August Willemsen)

Mijn passie voor Brazilië is ook een haat-liefde. Dat land geeft me zo’n groot gevoel van vrijheid. Tegelijkertijd is het zo moeilijk om daar alleen te zijn. De Brazilianen zitten ontzettend dicht op elkaar. Ze willen voortdurend iets met elkander doen, men moet permanent met iemand naar een of andere gelegenheid, ze zijn de godganse dag aan het telefoneren, afspraken maken – daar kan ik niet zo goed tegen. Het zijn aardige, lieve, hartelijke mensen, maar ze ergeren me ook ontzettend.

Het kost mij überhaupt zo’n ongelooflijke moeite om op mezelf te zijn. Ik heb dat ook nog geprobeerd in de Sahara – maar juist daar bleek het verschrikkelijk moeilijk. Want het ergste wat een mens daar kan overkomen, is dat hij geheel op zichzelf komt te staan. Ik was daar gedurende vijf weken, in ’71. En ik had voortdurend minimaal vier Marokkanen in mijn auto. Die lui bleken ook steeds ergens heen te moeten, ze hebben allerlei ingewikkelde verplichtingen, zoeken permanent contact met elkaar. En daar werd ik uiteindelijk ook weer totaal gek van.

Ik wil gewoon zoveel met mensen omgaan als ik zelf wil.

Met dat stotteren reguleer ik mijn contact; en met de drank doe ik in wezen hetzelfde – het kost mij zo veel moeite om mijn contact met de buitenwereld naar believen te regelen.

Vandaar ook dat ik me zo happy voel in de Bijlmer. Ik kan naar mensen toe als ik daar zin in heb – maar ze komen niet zo gauw op bezoek.

Mijn diepste angst en weerzin geldt: het ouwehoeren. Ik wil niet lastiggevallen worden.“

 

ischa

Ischa Meijer (14 februari 1943 – 14 februari 1995)

 

De Nederlandse dichter en predikant Piet Paaltjens werd geboren in Leeuwarden op 14 februari 1835. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007 en ook mijn blog van 14 februari 2008.

 

Immortelle ix: Op `t hoekje van de Hooigracht

 

Op `t hoekje van de hooigracht

En van den Nieuwen Rijn,

Daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang

Mijn boezemvriend zou zijn.

 

En halverwegen tusschen
De Vink en de Haagsche Schouw,

Daar brak hij, zes weken later zoowat,

Den eed van vriendentrouw.

 

 

Immortelle c

 

Zooals ik eenmaal beminde,

  Zoo minde er op aarde nooit een,

Maar ‘k vond, tot wien ik mij wendde,

  Slechts harten van ijs en van steen.

 

Toen stierf mijn geloof aan de vriendschap,

  Mijn hoop en mijn liefde verdween,

En zooals mijn hart toen haatte,

  Zoo haatte er op aarde nooit een.

 

En sombere, bittere liedren

  Zijn aan mijn lippen ontgeleen;

Zoo somber en bitter als ik zong,

  Zoo zong er op aarde nooit een.

 

Verveeld heeft mij eindlijk dat haten,

  Dat eeuwig gezang en geween.

Ik zweeg, en zooals ik nu zwijg,

  Zoo zweeg er op aarde nooit een.

 

Leeuwarden_Piet_Paaltjens

Piet Paaltjens (14 februari 1835 – 19 januari 1894)
Standbeeld in Leeuwarden

 

De Amerikaanse schrijver Robert Shea werd geboren op 14 februari 1933 in New York. Zie ook mijn blog van 14 februari 2008.

Uit: The Illuminatus! Trilogy

In fact, the President of the United States had several severe migraines during the following weeks; but the atheistic rulers of Moscow and Peking were less susceptible to magic. They never reported a twinge. But, wait, here is ano
ther performer in our circus, and one of the most intelligent and decent in the lot-his name is unpronounceable, but you can call him Howard and he happens to have been born a dolphin. He’s swimming through the ruins of Atlantis and it’s April 10 already-time is moving; I’m not sure what Howard sees but it bothers him, and he decides to tell Hagbard Celine all about it. Not that I know, at this point, who Hagbard Celine is. Never mind; watch the waves roll and be glad there isn’t much pollution out here yet. Look at the way the golden sun lights each wave with a glint that, curiously, sparkles into a silver sheen; and watch, watch the waves as they roll, so that it is easy to cross five hours of time in one second and find ourselves amid trees and earth, with even a few falling leaves for a touch of poetry before the horror. Where are we? Five hours away, I told you-five hours due west, to be precise, so at the same instant that Howard turns a somersault in Atlantis, Sasparilla Godzilla, a tourist from simcoe, Ontario (she had the misfortune to be born a human being) turns a neat nosedive right here and lands unconscious on the ground.“

 

Robert_shea_in_1977

Robert Shea (14 februari 1933 – 10 maart 1994)

 

De Canadees-Duitse schrijver en vertaler Frederick Philip Grove werd geboren als Felix Paul Greve op 14 februari 1879 in Radomno, Westpruisen. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

 

Uit: Settlers of the Marsh

 

On the road leading north from the little prairie town Minor two men were fighting their way through the gathering dusk.
Both were recent immigrants; one, Lars Nelson, a giant, of three years’ standing in the country; the other, Niels Lindstedt, slightly above medium size, but compactly built, of only three months’. Both were Swedes; and they had struck up a friendship which had led to a partnership for the winter that was coming. They had been working on a threshing gang between Minor and Balfour and were now on their way into the bush settlement to the north-east where scattered homesteads reached out into the wilderness.
It was the beginning of the month of November.
Niels carried his suitcase on his back; Nelson, his new friend’s bundle, which also held the few belongings of his own which he had along. He wore practically the same clothes winter and summer.
Above five miles from town they reached, on the north road, the point where the continuous settlement ran out into the wild, sandy land which, forming the margin of the Big Marsh, intervened between the territory of the towns and the next Russo-German settlement to the north, some twenty miles or so straight ahead.“

 

Grove

Frederick Philip Grove (14 februari 1879 – 19 augustus 1948)

 

 De Iers-Engelse schrijver, publicist, uitgever en redacteur Frank Harris werd geboren op 14 februari 1856 in Galway, Ierland. Bekend werd hij als redacteur en eigenaar van een aantal Londense kranten en tijdschriften, waaronder de Evening News (vanaf 1883), de Fortnightly Review (1886–1894) als ook de Saturday Review. Harris schreef korte verhalen en romans, waarvan The Bomb de succesvolste en meest gewaardeerde was, twee boeken over Shakespeare en biografieën over zijn vrienden Oscar Wilde en George Bernard Shaw.

 

Uit: Oscar Wilde His Life and Confessions

 

„…Miss Travers had applied to Sir William Wilde for money again and again, and accompanied these applications with threats of worse pen-pricks if the requests were not acceded to. It was under these circumstances, according to Lady Wilde, that she wrote the letter complained of to Dr. Travers and enclosed it in a sealed envelope. She wished to get Dr. Travers to use his parental influence to stop Miss Travers from further disgracing herself and insulting and annoying Sir William and Lady Wilde.

The defence carried the war into the enemy’s camp by thus suggesting that Miss Travers was blackmailing Sir William and Lady Wilde.

The attack in the hands of Serjeant Armstrong was still more deadly and convincing. He rose early on the Monday afternoon and declared at the beginning that the case was so painful that he would have preferred not to have been engaged in it–a hypocritical statement which deceived no one, and was just as conventional-false as his wig.“

 

Harris

Frank Harris (14 februari 1856 – 27 augustus 1931)

 

De Puerto Ricaanse dichteres en schrijfster Julia de Burgos (eig. Julia Constanze Burgos García) werd geboren op 14 februari 1914 in Carolina. Van 1931 tot 1933 studeerde zij aan de Universidad de Puerto Rico. Daarna werkte zij tot aan haar huwelijk als docente.Tussen 1937 en 1939 verschenen drie dichtbundels van haar. In 1940 trok zij naar New Yrok waar zij als journalste werkte. Later in dat jaar begon zij aan een studie literatuur en filosofie in Havanna op Cuba. Tijdens WO II woonde zij in Washington waar zij werkte voor het bereau van de Coordinator of Interamerican Affairs. In 1952 verscheen haar laatste dichtbundel.

 

 

I was the most quiet

 

I was the most quiet,
among those who voyaged to your harbor
No obscene social events announced me,
nor the hushed bells of ancestral reflexes;
my route was the wild music of birds
which flung into the air my kindness…fluttering.

 

Neither did vessels laden with opulence bear me,
nor oriental rugs support my body;
over the vessels my face appeared
whistling in the wind’s aimless simplicity.

 

I did not measure the harmony of trivial ambitions
offered by your full-of-promises hand.
I perceived, only, in the depths of my frail spirit,
the tragic abandon hidden in your gesture.

 

Your constant duality was marked by my avid thirst.
You were like the sea, resonant and discreet.
Over you I spent my wasted hours.
You hovered above, as the sun on petals.

 

And I strolled in the breeze of your fallen anguish
in the naive sadness of knowing the truth:
your life was a deep struggle of restless springs
an awesome white river rushing to the desert.

 

One day, by the yellow banks of hysteria,
many ambitious, hidden faces trailed you;
through your surge of tears ripped from the cosmos
other voices encroached without discovering your
mystery…

 

I was the most quiet.
My voice, hardly an echo.
Conscience difused in a sound of anguish,
dissipated and sweet, throughout all silences.

 

I was the most quiet.
One who sprang from the earth with no other weapon
but a verse.

 

I stand before you… stars,
disarmed and gentle… his love in my breast!

 

 

Vertaald door Jack Agueros

 

JuliaDeBurgos

Julia de Burgos (14 februari 1914 – 6 juli 1953)

 

 

De Russische schrijver Vsevolod Garsjin werd geboren op 14 februari 1855 in Prijatnaja Dolina. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

Uit: The Signal

Semyon Ivanonv was a track-walker. His hut was ten versts away from a railroad station in one direction and twelve versts away in the other. About four versts away there was a cotton mill that had opened the year before, and its tall chimney rose up darkly from behind the forest. The only dwellings around were the distant huts of the other track-walkers.

Semyon Ivanov’s health had been completely shattered. Nine years before he had served right through the war as servant to an officer. The sun had roasted him, the cold frozen him, and hunger famished him on the forced marches of forty and fifty versts a day in the heat and the cold and the rain and the shine. The bullets had whizzed about him, but, thank God! none had struck him.

Semyon’s regiment had once been on the firing line. For a whole week there had been skirmishing with the Turks, only a deep ravine separating the two hostile armies; and from morn till eve there had

been a steady cross-fire. Thrice daily Semyon carried a steaming samovar and his officer’s meals from the camp kitchen to the ravine. The bullets hummed about him and rattled viciously against the rocks.

Semyon was terrified and cried sometimes, but still he kept right on. The officers were pleased with him, because he always had hot tea ready for them.”

 

Garshin_by_Repin_1883

Vsevolod Garsjin (14 februari 1855 – 31 maart 1888)
Portret door Ilya Repin

 

De Franse schrijver Edmond François Valentin About werd geboren op 14 februari 1828 in Dieuze, Lorrainne. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

Uit: La Grèce contemporaine

 Le 1er février 1852, je m’ embarquais à Marseille sur le Lycurgue ; le 9, je descendais au Pirée. L’ Orient, qui passe pour un pays lointain, n’ est pas beaucoup plus loin de nous que la banlieue : Athènes est à neuf jours de Paris, et il m’ en a coûté trois fois moins de temps et d’ argent pour aller voir le roi Othon dans sa capitale, que Mme De Sévigné n’ en dépensait pour aller voir sa fille à Grignan. Si quelque lecteur veut s’ épargner la peine de parcourir ce petit livre ou se donner le plaisir de le contrôler, je lui conseille de s’ adresser à la compagnie des messageries impériales : elle a d’ excellentes voitures qui vont à Marseille en trente-six heures, et de fort bons bateaux qui font le voyage de Grèce en huit jours sans se presser. à Paris, à Marseille et partout où je disais adieu à des amis, on me criait, pour me consoler d’ une absence qui devait être longue : ” vous allez voir un beau pays ! ” c’ est aussi ce que je me disais à moi-même. Le nom de la Grèce, plus encore que celui de l’ Espagne ou de l’ Italie, est plein de promesses. Vous ne trouverez pas un jeune homme en qui il n’ éveille des idées de beauté, de lumière et de bonheur.“

 

About

Edmond About (14 februari 1828 – 16 januari 1885)
Standbeeld op Père Lachaise, Parijs

 

 

De Zwitserse schrijver en dichter Johann Martin Usteri werd geboren op 14 februari 1763 in  Zürich. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

 

Freut euch des Lebens

 

Refr.: Freut euch des Lebens,

weil noch das Lämpchen glüht,

pflücket die Rose, eh´ sie verblüht !

 

Man schafft so gern sich Sorg und Müh´,

sucht Dornen auf und findet sie,

und läßt das Veilchen unbemerkt,

daß dort am Wege blüht.

 

Wenn scheu die Schöpfung sich verhüllt

und laut der Donner ob uns brüllt,

dann lacht am Abend nach dem Sturm

die Sonne, ach, so schön…

 

Wer Neid und Mißgunst sorgsam flieht

und G´nügsamkeit im Gärtchen zieht,

dem schießt sie schnell zum Bäumchen auf,

das goldene Früchte trägt…

 

Wer Redlichkeit und Treue liebt

und gern dem ärmeren Bruder gibt,

bei dem baut sich Zufriedenheit

so gern ihr Hüttchen auf…

 

Und wenn der Pfad sich furchtbar engt

und Mißgeschick dich plagt und drängt,

so reicht die Freundschaft schwesterlich

dem Redlichen die Hand…

 

SchweizUsteri23

Johann Martin Usteri (14 februari 1763 – 29 juli 1827)
Portret door Franz Hegi Aquatint

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 14 februari 2007.

De Franse toneelschrijver Pierre-Claude Nivelle de La Chaussée werd geboren op 14 februari 1692 in Parijs.

Ischa Meijer, Piet Paaltjens, Robert Shea, Wsewolod Garsjin, Leone Battista Alberti, Nivelle de La Chaussée, Edmond About, Frederick Grove, Johann Martin Usteri

De Nederlandse journalist, toneelschrijver, filmacteur en televisiepresentator Ischa Meijer werd geboren in Amsterdam op 14 februari 1943. Hij was het oudste kind van de historicus en hebraïst Jaap Meijer en Liesbeth Voet. Als baby werd hij met zijn ouders naar het concentratiekamp Bergen-Belsen gedeporteerd. Het gezin overleefde de oorlog en vestigde zich in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt waar nog dochter Mirjam en zoon Job werden geboren. Begin jaren vijftig volgde, uit vrees voor het communisme een emigratie naar Paramaribo. De Meijers konden er niet aarden en keerden na enkele jaren terug naar Amsterdam. Hij werd journalist bij De Nieuwe Linie en later bij de Haagse Post, Nieuwe Revu en Vrij Nederland met uitgebreide, vaak onthullende interviews. Die gingen, zoals hij en anderen bevestigden, vaak meer over hemzelf dan over de door hem geïnterviewden. In juni 1984 verscheen in Vrij Nederland een geruchtmakend interview van Meijer met Bram Peper en diens toenmalige echtgenote. Verder presenteerde hij op de radio een live-programma vanuit café Eik en Linde in Amsterdam: Een Uur Ischa, later werd dit Een Dik Uur Ischa. Naast interviewer was Meijer toneelschrijver, en vervolgens werd hij ook acteur. In 1983 oogstte hij met zijn voorstelling Izzy M. der sympathische Jude succes in Berlijn. In de eerste helft van de jaren tachtig trad hij op in een aantal speelfilms. Vanaf 1991 tot aan zijn dood schreef Meijer een dagelijkse column in Het Parool, onder de titel De Dikke Man.

 

Uit: Een jongetje dat alles goed zou maken

 

“De bevrijders

De Dikke man zat in de coffeeshop van het Grote Warenhuis voor een regenbui te schuilen, tegenover zo’n praktisch permanent blozend meisje, dat hem een tijdje aanstaarde en vervolgens vroeg:
‘Moet u niet de grote verzoendag vieren?’
De Dikke man reageerde niet.
‘U is toch Joods, nietwaar,’ vervolgde Dat Blozende Meisje, ‘Net als de vader van mijn beste vriendin. En die vader gaat vandaag de hele dag naar de synagoge en hij eet en drinkt helemaal niets.’
De Dikke man boog nu het van herinneringen zware hoofd.
‘En u doet op zo’n heilige dag dus niks bijzonders,’ boorde Het Blozende Meisje door.
‘Nee’, sprak De Dikke Man toen. Índerdaad- ik doe niks aan Jom Kippoer.’ En hij stokte eventjes.
‘Ik heb daar namelijk geen zin in,’ stelde hij voorts.
‘Tot mijn zeventiende heb ik mij voor Joodse riten en symbolen ingezet- maar toen was het opeens afgelopen.
Ik had er dus geen trek meer in- laten we het maar zo noemen.’
‘En hoe gaat dat dan?’ zeurde het Blozende Meisje maar door.
‘Voelt u zich op zo ’n heilige dag dan niet raar, of zo, of een beetje verdrietig- door alles wat u zich herinnert?’
De Dikke man schudde van nee.
‘Vroeger wel,’ antwoordde hij. ‘Vroeger voelde ik me op hoogtijdagen altijd licht beroerd. Schuldgevoel en aanverwante emoties. Maar alles slijt. Alles gaat voorbij.’
Er gleed thans een verveeld -geïrriteerde trek langs de mond van Het Blozende Meisje.
‘En gisteravond,’ging De Dikke man, meer voor zichzelf, eigenlijk, verder,
‘kwam ik op straat een Israëlische kennis tegen, die mij, net als jij, vroeg of ik geen Grote Verzoendag vierde- en ik antwoordde haar dat ik er geen zin meer in had.
En ik spoedde me daarop naar huis. En daar aangekomen knipte ik de televisie aan.En daar was het nos-journaal, met een reportage over het vijftigjarige herdenkingsfeest van de bevrijding van Maastricht. En ik zag enkele beelden van de Heilige Mis. En daarna kwam die Amerikaan aan het woord. Een ongeveer zeventigjarige man, met het fatsoenlijkste hoofd dat je je maar kunt voorstellen. En die interviewer vroeg hoe hij zich voelde.
‘Ik ben ontroerd ,’ zei die Amerikaan.
‘Ik ben ontroerd en ik voel me beschaamd. Deze mensen hier noemen ons De Bevrijders. Maar wij kwamen vanuit Amerika en zij hadden vier zware oorlogsjaren meegemaakt. Zij zouden als helden moeten worden beschouwd.’
‘Ja- dat zei de Amerikaanse man.’
En De Dikke Man sloot zijn ogen.
‘O- dat ontroerde mij zo,’ fluisterde hij.
‘Die man zei iets, waar ik nu werkelijk nooit op gekomen was. Het was zo onverwacht. Zo intelligent. Zo aardig.
En ik dacht nog even aan de Grote Verzoendag. En ik wist: Die Amerikaan op de buis heeft mijn Grote Verzoendag gemaakt; ik hoef vanavond en morgen niets meer te vieren.
Die Amerikaan heeft het mooi voor me opgeknapt.’
Waarop het Blozende Meisje op haar beurt, heel even de ogen sloot en zei:
‘Ja- daar kan ik me wel iets bij voorstellen.’
‘’ Fijn,’ mompelde De Dikke Man .
En hij meende dat, op de een of andere manier, ook nog.”

 

ischa_meijer

Ischa Meijer (14 februari 1943 – 14 februari 1995)

 

De Nederlandse dichter en predikant Piet Paaltjens werd geboren in Leeuwarden op 14 februari 1835. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

 

De bleeke jongeling

’t Avondt. Aan de westertrans
Zinkt, in goud gehuld en glans,
Statig ’t zonnelicht ter neer
In den schoot van ’t wieglend meer,
Dat, als ’t bloosde van verlangen,
Om het in zijn bed te ontvangen,
Inkarnaat voelt gloeien op zijn wangen.

 

’t Avondt. Door het heidekruid
Suist als aeoolsharpgeluid
’t Windeken en kust zoo zacht
Al de bloempjes goedennacht.
’t Orgelend lied der vooglenkelen
Zwijgt in ’t loover der abeelen,
’t Sjirpend krekeltjen in de struweelen.

 

’t Avondt. Aan den zoom van’t meer
Zit een bleeke jongeling neer.
’t Donker oog, naar ’t west gericht,
Volgt het scheidend zonnelicht.
Tranen aan dat oog ontleken,
Die van grievend lijden spreken,
Lijden, – dat een jongelingshart doet breken.

 

’t Nacht. En lange reeds verdronk
Ook de laatste zonnevonk.
Duisternis als van het graf
Daalde op meer en velden af.
Slechts het suizen van de blaren
Hoort men en ’t geruisch der baren. –
Immer blijft de jongeling voor zich staren.

 

’t Morgent. En een maagdlijk blond
Verft in ’t oost den horizont.
’t Blond verzilvert. ’t Zilver smelt
Tot een goudzee. Trotsch ontsnelt
’t Vlammend zonvuur aan de kimmen.
Damp en nevelen verglimmen
Straks tot purper bij zijn opwaartsklimmen.

 

’t Morgent. Aan den zoom van ’t meer
Zit nog steeds de jongeling neer,
’t Bleek gelaat naar ’t west gericht.
Maar zijn oog is blind voor ’t licht,
Voor de bloemen, weer ontloken.
Opgehouden heeft te koken
’s Jongelings bloed.- Zijn harte was gebroken.

 

IMMORTELLE III

Waarom ik de loome nachten

  Met wrange tranen bedauw? –

Ik weet niet wat ik liever deed,

  Dan dat ik het zeggen zou.

 

En wou ik het ook al zeggen,

  Weet ik, of ik het wel kon?

Voor alles is er een oorzaak, –

  Maar hebben mijn tranen een bron?

 

paaltjens

Piet Paaltjens (14 februari 1835 – 19 januari 1894)

 

De Amerikaanse schrijver Robert Shea werd geboren op 14 februari 1933 in New York. Hij begon al met het uitgeven van tijdschriften toen hij scholier en student was. Hij studeerde Engels aan het Manhattan College en literatuurgeschiedenis aan Rutgers University in New Jersey. Daarna werkte hij als zelfstandig schrijver, schreef verhalen en werd tijdelijk redacteur bij verschillende magazines, waaronder de Playboy, waar hij Robert A. Wilson leerde kennen. Samen schreven ze de Illuminatus-trilogie. Zelf legde Shea zich toe op historische romans: Shike (1981), All Things Are Lights (1986), and The Saracen, (1989).

 

Uit: All Things Are Lights

 

“ROLAND NARROWED HIS EYES AND STARED UPWARD INTO THE DARKNESS, across the top of Mont Segur toward the Cathar fortress. Standing on a high walkway of planks behind the palisade of the crusaders’ small wooden fort, he heard faraway voices and saw torches moving on the Cathar rampart.

The two men on watch with him that night, a sergeant from Champagne and a young man-at-arms from Brittany, were talking in low tones about the women to be had far below, at the foot of the mountain. They seemed not to see the activity about the Cathar stronghold on the upper peak of the mountaintop opposite their own fort. But Roland, knowing Diane was in the besieged fortress, could not take his eyes from it.

He knew he had to act soon. Each day the crusaders grew stronger and the Cathars weaker. Once the Cathar stronghold fell, the crusaders would slaughter all within, including Diane. The sergeant, chuckling, was offering his young companion a wineskin. The Breton never received it.

From behind the Cathar wall came the sound of a huge thump, as if a giant’s fist had pounded Mont Segur. Roland recognized the sound, and fought panic as he thrust his arms out, trying to push the other two men toward the ladder. But there was no time for them to climb down to safety. The thump was the counter-weight of a stone-caster, and the whistling noise that followed fast upon it was the rock it had thrown.

A shape as big as a wine barrel blotted out the stars. The stone hit the parapet beside Roland, and the whole palisade shuddered. Roland caught a glimpse of the sergeant’s horrified face and heard his scream as the boulder struck him, crushing him to the ground.”

 

bobshea

Robert Shea (14 februari 1933 – 10 maart 1994)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 14 februari 2007.

De Russische schrijver Wsewolod Garsjin werd geboren op 14 februari 1855 in Prijatnaja Dolina.

 

De Italiaanse dichter Leone Battista Alberti werd geboren in Genua op 14 februari 1404.

De Franse toneelschrijver Pierre-Claude Nivelle de La Chaussée werd geboren op 14 februari 1692 in Parijs.

 

De Franse schrijver Edmond François Valentin About werd geboren op 14 februari 1828 in Dieuze, Lorrainne.

 

De Canadees-Duitse schrijver en vertaler Frederick Philip Grove werd geboren als Felix Paul Greve op 14 februari 1879 in Radomno, Westpruisen.

 
De Zwitserse schrijver en dichter Johann Martin Usteri werd geboren op 14 februari 1763 in  Zürich.

 

Piet Paaltjens, Wsewolod Garsjin, Leone Battista Alberti, Pierre-Claude de La Chaussée, Edmond About, Frederick Philip Grove, Johann Martin Usteri

Piet Paaltjens was het pseudoniem van de Nederlandse dichter en predikant François Haverschmidt Hij werd geboren in Leeuwarden op 14 februari 1835. HaverSchmidt studeerde in Leiden. Als predikant werkte hij in Foudgum, Raard, Den Helder en Schiedam. Zijn bekendste bundel is Snikken en grimlachjes uit 1867. Piet Paaltjens wordt in deze bundel door middel van een mystificatie opgevoerd: de schrijver geeft in de inleiding een levensgeschiedenis van de student-dichter Paaltjens tot zijn verdwijning uit Leiden ‘op den 9 oktober 1853.

Zijn goudblonde lokken en knevel

Zijn goudblonde lokken en knevel,
Zijn geestvolle neus en mond,
Zijn vergeetmijnietblik, zijn tenorstem
En zijn New-Foundlandsche hond,

Ik moet er gedurig aan denken;
Zelfs adem ik soms nog flauw
Den geur in van zijn sigaren.
Hij kocht ze gewoonlijk bij Blaauw.

Ruik ik opnieuw die sigaren,
Dan wordt is eensklaps zoo raar.
Is ’t, omdat hij ze rookte,
Of was de tabak mij te zwaar?

 

Zooals ik eenmaal beminde

Zoo minde er op aarde nooit een,
Maar ‘k vond, tot wien ik mij wendde,
Slechts harten van ijs en van steen.

Toen stierf mijn geloof aan de vriendschap,
Mijn hoop en mijn liefde verdween,
En zooals mijn hart toen haatte,
Zoo haatte er op aarde nooit een.

En sombere, bittere liedren
Zijn aan mijn lippen ontgeleen;
Zoo somber en bitter als ik zong,
Zoo zong er op aarde nooit een.

Verveeld heeft mij eindlijk dat haten,
Dat eeuwig gezang en geween.
Ik zweeg, en zooals ik nu zwijg,
Zoo zweeg er op aarde nooit een.

HAVERSCHMIDT

Piet Paaltjens (14 februari 1835 – 19 januari 1894)

 

De Russische schrijver Wsewolod Garsjin werd geboren op 14 februari 1855 in Prijatnaja Dolina. Hij schreef vooral korte verhalen en was daarmee een voorloper van Tsjechov. Garsjins vader was een officier in het leger die in aanwezigheid van zijn zoon zelfmoord pleegde toen deze zeven jaar was. Garsjin zelf diende ook in het leger tijdens de Russisch – Turkse oorlog en zijn eerste verhalen hadden de oorlog als onderwerp, zoals „Vier dagen“. Zijn literaire werk is niet zeer rijk van omvang: ongeveer 20 verhalen, uitgegeven in één bundel. Zijn bekendste verhaal is „De rode bloem“. Garsjin had, versterkt door de oorlog, een zwakke geestelijke gezondheid en leed aan depressies. Op 31 maart 1888 pleegde hij zelfmoord door zich in het trappenhuis van zijn flat 5 verdiepingen naar beneden te laten vallen.

 

Uit: The scarlet blossom

 

“In the name of His Imperial Majesty the Lord Emperor Peter the First, I order a revision of this Asylum!”

 

Those words were uttered in a loud, strident, resounding voice. The clerk who had registered the patient in a large dilapidated book lying on an ink-bespattered table could not restrain a smile. But the two young men who had escorted the patient did not smile. They could scarcely keep on their feet after forty-eight hours without sleep, passed alone with the lunatic whom they had just brought along by train. At the station immediately preceding their destination the attack had increased in its intensity, and they had succeeded in obtaining a strait-jacket from somewhere, which, with the assistance of the train-conductors and a gendarme, they had placed on the patient, and had brought him to the town, and finally to the Asylum in this dress.

He was dreadful to look at. Over his body and above his grey suit, which had been torn into rags during his paroxysms, was stretched a jacket of coarse canvas opened in front; its sleeves, which were fastened behind, forced his arms crosswise against his chest. His blood-shot eyes (he had not slept for ten days) blazed with a fixed and intense glare. His lower lip was twitching with a nervous tremor, whilst his tangled, curly hair fell mane-like over his forehead. With rapid, agitated steps, he paced from corner to corner of the office, gazing inquisitively at the old shelves laden with documents, and the chairs covered with a kind of oilcloth. Occasionally he glanced at his recent fellow-travellers.

 

garsjin

Wsewolod Garsjin (14 februari 1855 – 31 maart 1888)

 

De Italiaanse dichter Leone Battista Alberti werd geboren in Genua op 14 februari 1404. Naast dichter was hij ook schilder, taalkundige, filosoof, cryptograaf, musicus, en architect en een van de belangrijkste personen uit de Renaissance. Zijn leven werd beschreven in de Vite van Giorgio Vasari. In Italië wordt zijn voornaam gewoonlijk gespeld als Leon. Alberti  was een onrechtmatige zoon van een familie van Florentijnse handelaars. Hij studeerde rechten aan de Universiteit van Bologna. Alberti maakte een reis door Europa toen hij midden-twintig was. Zijn carrière in het recht werd ingekort door een ziekte die een gedeeltelijk verlies van geheugen veroorzaakte. Alberti wijdde toen zijn capaciteiten aan wetenschap en kunst. Hij schreef rond 1436 Della pittura (‘Over de schilderkunst’), waarin hij de resultaten van zijn studie naar de wetten van het perspectief schreef. Hij was de eerste die regels voor het wetenschappelijk perspectief opstelde. Dit boek werd als het standaardwerk beschouwd door vele schilders.

 

Uit: On painting  (Vertaald door John R. Spencer)

 

“Since then, I have been brought back here [to Florence]–from the long exile in which we Alberti have grown old–into this our city, adorned above all others. I have come to understand that in many men, but especially in you, Filippo, and in our close friend Donato the sculptor and in others like Nencio, Luca and Massaccio,  there is a genius for [accomplishing] every praiseworthy thing. For this they should not be slighted in favour of anyone famous in antiquity in these arts. Therefore, I believe the power of acquiring wide fame in any art or science lies in our industry and diligence more than in the times or in the gifts of nature. It must be admitted that it was less difficult for the Ancients–because they had models to imitate and from which they could learn–to come to a knowledge of those supreme arts which today are most difficult for us. Our fame ought to be much greater, then, if we discover unheard-of and never-before-seen arts and sciences without teachers or without any model whatsoever. Who could ever be hard or envious enough to fail to praise Pippo the architect on seeing here such a large structure, rising above the skies, ample to cover with its shadow all the Tuscan people, and constructed without the aid of centering or great quantity of wood? Since this work seems impossible of execution in our time, if I judge rightly, it was probably unknown and unthought of among the Ancients. But there will be other places, Filippo, to tell of your fame, of the virtues of our Donato, and of the others who are most pleasing to me by their deeds.”

 

Alberti

Leone Battista Alberti (14 februari 1404 — 25 april 1472)

 

De Franse toneelschrijver Pierre-Claude Nivelle de La Chaussée werd geboren op 14 februari 1692 in Parijs. In zijn comedie larmoyante vervaagden de grenzen tussen drama en komedie. In 1731 publiceerde hij Epître de Clio, een didactisch gedicht ter verdediging van Leriget de la Faye in diens dispuut met Antoine Houdar de la Motte, die beweerde dat het schrijven van drama in verzen onzin was.

 

 Uit: EPITRE DE CLIO

 

« O toi, jadis élevé dans mon sein,
Enfant nourri de mon lait le plus sain,
Viens, prends la plume et le style d’Horace
Ecoute, écris, et venge le Parnasse.
Le Fanatisme, au bas de ce vallon,
Veut pervertir les enfans d’Apollon ;
Et, leur prêchant un nouveau catéchisme,
Porte avec lui le scandale et le schisme.
Tâchons enfin d’arrêter les projets
De l’hérétique. Assez de nos sujets,
Comme brebis, se suivant l’une et l’autre,
Pour son bercail ont déserté le nôtre.
Aux nouveautés toujours prostitué,
Et dans l’erreur sophiste habitué,
Quand il lui plaît, sa plume hétérodoxe
En axiome érige un paradoxe ;
Sa bouche exhale un aimable poison
Le tort lui sert autant que la raison,
Et tout chemin le conduit à la gloire.
Ce fut ainsi qu’au temple de Mémoire
Il appella de la prescription
Dont jouissoit le chantre d’Ilion. »

 

chaussee

Pierre-Claude de La Chaussée (14 februari 1692 – 14 mei 1754)

 

De Franse schrijver Edmond François Valentin About werd geboren op 14 februari 1828 in Dieuze, Lorrainne. Hij kreeg zijn opleiding aan de Ecole Normale Supérieure en aan de Franse school in Athene. Als schrijver debuteerde hij met een omstreden werk, La Grèce Contemporaine (1854), en met een controversiële roman Tolla. L’Homme à l’Oreille Cassée (1862) maakte hem populair, maar zijn toneelstukken vielen niet in goede aarde bij het publiek.

Uit: Germaine

« Vers le milieu de la rue de l’Université, entre le numéro 51 et le 57, on voit quatre hôtels qui peuvent compter parmi les plus beaux de Paris. Le premier appartient à M. Pozzo di Borgo; le second, au comte de Mailly; le troisième, au duc de Choiseul; le dernier au baron de Sanglié. C’est celui qui fait l’angle de la rue Bellechasse.

 

L’hôtel de Sanglié est une habitation de noble apparence. La porte cochère s’ouvre sur une cour d’honneur soigneusement sablée et tapissée de treilles centenaires. La loge du suisse est à gauche, cachée sous un lierre épais où les moineaux et les portiers babillent à l’unisson. Au fond de la cour à droite, un large perron, abrité sous une marquise, conduit au vestibule et au grand escalier. Le rez-de-chaussée et le premier sont occupés par le baron tout seul; il jouit sans partage d’un vaste jardin borné par d’autres jardins, peuplé de fauvettes, de merles et d’écureuils qui vont de l’un chez l’autre en pleine liberté, comme s’ils étaient habitants d’un bois, et non citoyens de Paris. »

 

About

Edmond About  (14 februari 1828 – 16 januari 1885)

 

De Canadees-Duitse schrijver en vertaler Frederick Philip Grove werd geboren als Felix Paul Greve op 14 februari 1879 in Radomno, Westpruisen. Hij maakte naam als dichter, romanschrijver en (mede-)grondlegger van de postkoloniale, moderne Canadese literatuur. Tussen 1922 en 1947 publiceerde hij ongeveer 15 werken. Naast zijn romans over de Canadese priarie en haar bewoners vormden zijn autobiografische werken Over Prairie Trails (1922) en A Search for America (1927) het grootste succes. Belangrijke romans zijn Settlers of the Marsh (1925), Our Daily Bread (1928 ) and Fruits of the Earth (1933). Voor zijn In Search of Myself uit 1946 ontving Grove de prestigieuze “Governor General´s Award: in de categorie “non-fiction”. Dat laatste is niet vrij van ironie, want Grove bleek later fantasie en werkelijkheid graag een beetje te vermengen.

 

Uit: In Search of Myself

 

“IT was a dismal November day, with a raw wind blowing from the north-west and cold, iron-grey clouds flying low – one of those Ontario days which, on the lake-shores or in a country of rock and swamp, seem to bring visions of an ageless time after the emergence of the earth from chaos, or a foreboding of the end of a world about to die from entropy.
It was into such a country of rock and swamp, a few miles north of Lake Erie, that my business took me that day. I was driving my old and battered car and, having come a not inconsiderable distance, I felt chilled and cheerless. At last I entered upon a straight, rutted marl road which led for miles over a clay-coloured dam thrown through a morass dotted here and there with the dead stumps of huge trees of a departed generation: swamp-oak, white ash, and pine, now blackened by carbonization.
At last there appeared, on the far side of the marsh to my right, in the very border-seam of higher, wooded ground, a farm with house, barn, and other buildings which, at this distance, seemed to be sketchily washed into their background of leafless bush, for they were unpainted and in a state of not merely incipient decay, resembling so many others in that Ontario which had once been made prosperous by its timber. It was from this place that I was to fetch a girl for the Sisyphus tasks of a household drudge.”

 

Grove

Frederick Philip Grove (14 februari 1879 – 19 augustus 1948)

 

De Zwitserse schrijver en dichter Johann Martin Usteri werd geboren op 14 februari 1763 in  Zürich. Hij schreef vooral geslaagde verhalen in het dialect van zijn geboortestreek. Zijn werk in het Hoogduits daarentegen vond een minder goed onthaal. Zijn  Freut euch des Lebens werd een geliefd volkslied.

 

Rundgesang

Freut euch des Lebens,

Weil noch das Lämpchen glüht;

Pflücket die Rose,

Eh’ sie verblüht!

 

So mancher schafft sich Sorg’ und Müh’,

Sucht Dornen auf, und findet sie

Und läßt das Veilchen unbemerkt,

Das ihm am Wege blüht.

 

Chor

Freut euch des Lebens, u.s.w.

 

Wenn scheu die Schöpfung sich verhüllt

Und laut der Donner ob uns brüllt,

So lacht am Abend nach dem Sturm

Die Sonne, ach! so schön!

 

Chor

Freut euch des Lebens, u.s.w.

 

Wer Neid und Mißgunst sorgsam flieht,

Genügsamkeit im Gärtchen zieht,

Dem schießt sie bald zum Bäumchen auf,

Das goldne Früchte bringt.

 

Chor

Freut euch des Lebens, u.s.w.

 

Wer Redlichkeit und Treue übt
Und gern dem ärmeren Bruder giebt,
Da siedelt sich Zufriedenheit
So gerne bei ihm an.

Chor

Freut euch des Lebens, u.s.w.

 

Und wenn der Pfad sich furchtbar engt,

Und Mißgeschick uns plagt und drängt,

So reicht die holde Freundschaft stets

Dem Redlichen die Hand.

 

Chor

Freut euch des Lebens, u.s.w.

 

Sie trocknet ihm die Thränen ab,

Und streut ihm Blumen bis ins Grab;

Sie wandelt Nacht in Dämmerung,

Und Dämmerung in Licht.

 

Chor

Freut euch des Lebens, u.s.w.

 

Sie ist des Lebens schönstes Band,

Schlagt, Brüder, traulich Hand in Hand,

So wallt man froh, so wallt man leicht,

Ins beßre Vaterland.

 

Chor

Freut euch des Lebens,
Weil noch das Lämpchen glüht,
Pflücket die Rose,
Eh’ sie verblüht!

 

USTERI

Johann Martin Usteri (14 februari 1763 – 29 juli 1827)