Hella Haasse, Willem van Zadelhoff, Esther Gerritsen, Kees Torn, James Joyce, Eriek Verpale, Santa Montefiore, James Dickey, Monica Camuglia

De Nederlandse schrijfster Hella Haasse werd geboren op 2 februari 1918 in Batavia. Zie ook alle tags voor Hella Haasse op dit blog.

Uit: Een nieuwer testament

“De voorhang dichtgevallen achter de soldaten. Door de arrestanten herkend en met onbehagen veranderd bevonden de nu besloten ruimte van de rechtszaal. Vroeg ochtendlicht, nog dampig, achter de boogvormige ramen, uitgespaard in het metselwerk tussen de zuilen. Ieder van de zojuist binnengebrachten kent het secretarium van de prefect nog uit de periode voor de Gotische verovering. Sommigen zijn hier wel eens opgetreden als getuigen, anderen als aanklagers, een van hen tien jaar tevoren zelfs als beklaagde. Destijds door een open galerij uitzicht op een binnenhof en de muren van de voormalige Tellus-tempel. Nu van de buitenwereld niets waarneembaar dan weerkaatsing van licht in hooggeplaatste raamnissen.
De enige die niet rondkijkt maar de blik gericht houdt op het vloergedeelte vlak voor zijn voeten – witte en zwarte mozaïekmeanders – raadt uit de verandering in de aard van de ook tot nu toe steeds gedempte geluiden, dat de prefect binnengekomen is. Een zetel wordt verschoven.
In het blikveld van de prefect, op de voorgrond (de pretorianen en de ambtenaren die tot zijn eigen gevolg behoren vormen voor hem een nauwelijks meer bewust waargenomen, vanzelfsprekende stoffering bij gelegenheden als deze): zes mannen, van wie hij er drie persoonlijk kent; hij zal hen straks zonder aarzelen met naam en toenaam aanspreken, hij heeft hen verwacht, hun aanwezigheid hier is het resultaat van langdurige en zorgvuldige manoeuvres. Hij kan zich de weelde veroorloven hen nu over het hoofd te zien, de confrontatie met hun beheerste gezichten en koele ogen nog even uit te stellen.
Een meer dan vluchtige blik dus eerst voor de drie anderen; er is niemand bij die hem geheel vreemd voorkomt. Op de laatste van de rij, die met afgewend gezicht, blijven zijn ogen rusten. Een baard, een rafelige toga, een vreemde vogel tussen de patriciërs. Uit de toon vallend, maar ondanks dat voor de prefect van een niet onmiddellijk te achterhalen, toch als doorslaggevend gevoelde importantie. Hij zoekt in zijn herinnering, doorkruist snel de verschillende strata van zijn werkzaamheden: een plaats, een tijd, een gebeurtenis? Op hetzelfde moment weet hij dat er meer is, dat het dieper zit. Zijn voldoening over de arrestatie – eindelijk! – van wat hij een staatsgevaarlijke groep acht, is vertroebeld. Een verschuiving heeft plaatsgehad. Deze zaak betekent geen bedachtzaam proeven van een overwinning, geen demonstratie van overwicht. Er is een voze plek.”

 
Hella Haasse (2 februari 1918 – 29 september 2011)
Cover

 

De Nederlandse dichter en schrijver Willem van Zadelhoff werd geboren in Arnhem op 2 februari 1958. Zie ook alle tags voor Willem van Zadelhoff op dit blog.

Freudiaans criticus

Het boek moet stinken
Niet zo filmisch
Niet zo spannend
Niet zo verleidelijk
Nee
Het boek moet stinken

Waarom godverdomme
Waarom geen Oidipus
Of een andere Griekse geilaard
Met achteraf berouw of niet
Daarover een boek schrijven
Of laten schrijven
Als we maar
Zien
Voelen
Ruiken
Hoe het er in uw broek aan toe gaat
Stink godverdomme
Stink
Uit uw onderbuik

 
Willem van Zadelhoff (Arnhem, 2 februari 1958)
Coverfoto

 

De Nederlandse schrijfster Esther Gerritsen werd op 2 februari 1972 geboren in Nijmegen. Zie ook ook alle tags voor Esther Gerritsen op dit blog.

Uit: Roxy

“Ze zijn met z’n tweeën, een man en een vrouw. De man vraagt aan Roxy of zij is wie ze is, haar naam correct uitgesproken door een vreemde agent midden in de nacht. Ja, dat is ze. Of ze binnen mogen komen. Dat heeft Roxy liever niet.
Ze gaat uit van het ergst mogelijke, haar man kan dood zijn, hij is altijd bang om een hartaanval te krijgen, hij valt in de risicogroep. Nu kan het alleen nog maar meevallen. Dan heeft de agent het al gezegd.
Roxy wacht tot er een opluchtende wending komt, maar haar man is dood en daarop kun je niets in mindering brengen en ze zegt: ‘Nou, kom dan maar binnen.’
Ze houdt niet van vreemden in huis. Een halve dag kan verloren gaan als er een wasmachinereparateur langskomt. Eerst zijn er de uren waarin ze op de vreemdeling wacht, dan is het huis al niet meer van haar. Als zo’n man eindelijk aanbelt en ze de deur opent, lijkt de zuurstof het huis te verlaten. Ze is vriendelijk tegen de wasmachinereparateur, maakt grapjes, serveert koffie, glimlacht veel, betaalt en geeft een gepaste fooi. Maar het gebeurt onder water, lang hou je het daar niet uit.
‘Ga zitten’, zegt Roxy. Ze wijst naar de barkrukken. De bar is haar idee geweest. Het mocht van Arthur. Arthur houdt er niet van als ze zegt dat iets van hem ‘mag’. De barkrukken zijn bedoeld voor mensen die even aankomen, een uurtje koffiedrinken en weer gaan. Zelden komt er iemand een uurtje aan.
De agenten zitten en het is nu Roxy’s beurt om te praten, te huilen, vragen of misschien wel schreeuwen. Ze vraagt zich af wat ze verwachten. Met tegenzin heeft ze deze vreemdelingen binnengelaten, maar ze begrijpt dat dit niet snel kan worden afgehandeld. Ze kan niet beleefd knikken, ‘dank u voor de informatie’ zeggen en ze weer snel naar buiten toe begeleiden, dit gaat tijd kosten.”

 
Esther Gerritsen (Nijmegen, 2 februari 1972)

 

De Nederlandse dichter, tekstschrijver en cabaretier Kees Torn werd geboren in Oostburg op 2 februari 1967. Zie ook alle tags voor Kees Torn op dit blog.

N-E lied

Terwijl ik mijn vriendin met een stuk taart pie
En naar een blonde haarlok kijk die ik I
Vraag ik hoe zij het vind het, waarop zij zucht sigh
Ik denk dat ik de was maar even droog dry
Voordat ik met mijn spullen naar de zaal hall
Die zit vanavond ook al is het herfst fall
Vindt zij het goed als ik wat met haar pop doll
En zo maar heel een winkelcentrum mall

Ze weet wel dat ik met een oude vlam flame
Sinds ik steeds mokken met daarop haar naam name
Waaruit ik nu al maanden al mijn drank drink
Ze is in het leggen van dat soort verband link
Dat ik nog af en toe iets van die hoer whore
Daar geeft ze mij per dag een klap of vier four
En als ik haar een keertje in de winkel store
Dan jaagt ze mij onmiddellijk de deur door

Nu ik de smaak van etenswaar uit blik can
Waaraan ik ooit al is de vraag wanneer when
Denkt mijn vriendin wanneer ik eet: hij eet eats
Iets vies maar ik doe aan want hij behoeft needs
Hoewel ik heel veel, man je weet niet hoe, how
Van rund en liever op een stukje koe cow
Dan smaakt zo’n blikje gistextract met bloem flower
En voel je je na elke hap een uur hour

Het schijnt dat er een brandje in het bos wood
En ik weet niet wat ik met mijn humeur mood
De buurman die het gras uit alle macht might
Belooft hij het laatste woordje goed right

 
Kees Torn (Oostburg, 2 februari 1967)

 

De Ierse schrijver James Joyce werd geboren in Dublin op 2 februari 1882. Zie ook ook alle tags voor James Joyce op dit blog.

Uit: Ulysses

“A scared calf’s face gilded with marmalade. I don’t want to be debagged! Don’t you play the giddy ox with me!
Shouts from the open window startling evening in the quadrangle. A deaf gardener, aproned, masked with Matthew Arnold’s face, pushes his mower on the sombre lawn watching narrowly the dancing motes of grasshalms.
To ourselves … new paganism … omphalos.
—¬Let him stay, Stephen said. There’s nothing wrong with him except at night.
—¬Then what is it? Buck Mulligan asked impatiently. Cough it up. I’m quite frank with you. What have you against me now?
They halted, looking towards the blunt cape of Bray Head that lay on the water like the snout of a sleeping whale. Stephen freed his arm quietly.
—¬Do you wish me to tell you? he asked.
—¬Yes, what is it? Buck Mulligan answered. I don’t remember anything.
He looked in Stephen’s face as he spoke. A light wind passed his brow, fanning softly his fair uncombed hair and stirring silver points of anxiety in his eyes.
Stephen, depressed by his own voice, said:
—¬Do you remember the first day I went to your house after my mother’s death?
Buck Mulligan frowned quickly and said:
—¬What? Where? I can’t remember anything. I remember only ideas and sensations. Why? What happened in the name of God?”

 
James Joyce (2 februari 1882 – 13 januari 1941)
Cover

 

De Vlaamse dichter en schrijver Eriek Verpale werd geboren op 2 februari 1952 te Zelzate. Zie ook alle tags voor Eriek Verpale op dit blog.

Roodkapje

Tijdens het laatste jaar op de fabriek
kwam ik ’s avonds in het sleutelhok
eens een meisje tegen, een meisje
dat was gebeten door een hond.
Geschrokken staarde ik naar het blauwe litteken
dat liep van linkeroog tot rechts
van de bloedrode mond.
Zelf, tenminste in dié tijd,
liet ik mij, omdat hun voorraad matrozen
was uitgeput, al kussen door meisjes
en poetsvrouwen, weggekropen achter kopieermachines,
knoopten mijn broeken open, of
mimespeelsters, ja! Mimespeelsters
gebruikten zonder woorden mijn lippen
om aan hun act de nodige kleur te geven,
maar dit engelengezicht?

’s Nachts, in het donker, en in diepe
gedachten boog ik mij over haar
die te geschonden leek om waar te zijn,
te mooi om in één beet
op te vreten, en

ik huilde, huilde als een wolf
vastgedraaid in een natte donsdeken.

 
Eriek Verpale (2 februari 1952 – 10 augustus 2015)

 

De Britse schrijfster Santa Montefiore (eig. Santa Palmer-Tomkinson) werd geboren op 2 februari 1970 in Hampshire. Zie ook alle tags voor Santa Montefiore op dit blog.

Uit: De affaire (Vertaald door Erica van Rijsewijk)

“Ze voelde een golf van nostalgie naar dat kostbare moment en een steekje van spijt dat ze zo’n intense liefde nooit meer zou ervaren. Op dat moment kwam de achtjarige Joe naar binnen dribbelen, schoon en blozend in zijn pyjama, en zijn ogen werden groot van schrik toen hij haar zag. `Jakkiel’ riep hij uit, en zijn gezicht vertrok. ‘Niet clié weer!’ Angelica pakte haar wijnglas op en kneedde haar verwarde blonde haren tussen haar vingers. `Sorry, lieverd, vanavond moet ik mijn grote broek aan,’ zei ze tegen hem terwijl ze een slokje gekoelde sauvignon nam. ‘Het is ofwel een Grote Broek, ofwel een Dikke Buik, en ik weet wel wat ik liever heb.’ `Papa vindt hem ook maar niks.’ Wat komt doordat Fransen gesteld zijn op mooi ondergoed.’ Ze dacht aan de la met prachtige Calvin Klein-lingerie die ze nooit opentrok, omdat ze de voorkeur gaf aan simpele katoen van Marks & Spencer, en het stemde haar droevig dat ze na twee kinderen en een huwelijk van tien jaar haar pogingen om er sexy uit te zien had gestaakt. Ze liet zich in haar zwarte Prada-jurkje glijden. `Zo beter?’ vroeg ze, terwijl ze een pose aannam en koket naar hem glimlachte. `Poeh!’ antwoordde hij met een melodramatische zucht. Ze hurkte neer om hem een zoen te geven. ‘Je ruikt wél lekker,’ voegde hij eraan toe. `Dat klinkt al beter. Vergeet niet: als je populair wilt worden bij de meisjes, hoef je alleen maar tegen ze te zeggen dat ze er mooi uitzien. Dat is goede training voor als je later nog eens trouwt.’ `Ik ga nooit met iemand trouwen.’ Joe sloeg zijn armen om haar heen en liet zijn hoofd op haar schouder rusten. `0, later als je groot bent verander je nog wel van gedachten.’ `Nee hoor, echt niet. Ik wil altijd bij jou blijven.’ Angelica’s ogen werden vochtig van emotie. ‘0, lieverd, dat is het alleraardigste wat je ooit hebt gezegd.’ Wie zit er op magie te wachten wanneer ik jou heb! ‘Geef me maar eens een dikke knuffel à la Joe.’ Giechelend drukte hij zich tegen haar aan. `Ah, wat heerlijk!’ `Mag ik nou naar Ant Bully kijken?’ `Vooruit dan maar.’

 
Santa Montefiore (Hampshire, 2 februari 1970)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver James Dickey werd geboren op 2 februari 1923 in Atlanta, Georgia. Zie ook alle tags voor James Dickey op dit blog.

Adultery

We have all been in rooms
We cannot die in, and they are odd places, and sad.
Often Indians are standing eagle-armed on hills

In the sunrise open wide to the Great Spirit
Or gliding in canoes or cattle are browsing on the walls
Far away gazing down with the eyes of our children

Not far away or there are men driving
The last railspike, which has turned
Gold in their hands. Gigantic forepleasure lives

Among such scenes, and we are alone with it
At last. There is always some weeping
Between us and someone is always checking

A wrist watch by the bed to see how much
Longer we have left. Nothing can come
Of this nothing can come

Of us: of me with my grim techniques
Or you who have sealed your womb
With a ring of convulsive rubber:

Although we come together,
Nothing will come of us. But we would not give
It up, for death is beaten

By praying Indians by distant cows historical
Hammers by hazardous meetings that bridge
A continent. One could never die here

Never die never die
While crying. My lover, my dear one
I will see you next week

When I’m in town. I will call you
If I can. Please get hold of Please don’t
Oh God, Please don’t any more I can’t bear . . . Listen:

We have done it again we are
Still living. Sit up and smile,
God bless you. Guilt is magical.

 
James Dickey (2 februari 1923 – 19 januari 1997)

 

De Zwitserse schrijfster Monica Camuglia werd geboren op 2 februari 1960 in St. Gallen. Zie ook ook alle tags voor Monica Camuglia op dit blog.

Uit: Perlen der Maria Magdalena

„Teheran, 23. Juni 2010, 08.03 Uhr: Karim lässt die Tinte trocknen, faltet den Vertrag und steckt ihn zurück in das weiße, große Kuvert. Schon um diese frühen Morgenstunden durchdringt die Hitze die Wände und Fenster und füllt das Zimmer mit einer unsichtbaren Masse, schwül, feucht, drückend. Er nimmt einen kleinen Schluck von dem Pfefferminztee, dann noch einen und erst beim dritten Ansetzen füllt er den Mund und lässt ihn ganz langsam durch den Hals in die Kehle fließen. Der lauwarme, gezuckerte Tee fließt wie Honig durch ihn hindurch, kühlt und beruhigt. Der Geruch vermittelt Karim das Gefiihl von zuhause, das Einzige, was ihn durch sein ganzes Leben begleitet hat, ganz egal, wo er war, wie es ihm ging, wer bei ihm war — Minztee gab es überall zu jeder Zeit, dafür reichte es immer. Rahela, zwei zerzauste Locken im Gesicht, ihre schwarzen Augen wach und aufmerksam, steht neben ihm; neugierig ihr Blick, und auf ihre kindliche Art einfühlsam und loyal. Rahela ist für ihn wie seine eigene Tochter, er liebt sie so sehr, dass er auch für sie sterben würde. Karim nimmt ihre kleine, warme Hand. Seit geraumer Zeit hat Rahela wieder warme Hände; er hält sie an seine rechte Wange und lächelt überglücklich. Allah, der Zuständige für Wunder, ist ihm gut gesonnen. Seine früheren Auftraggeber haben ihm die Führung eines Geschäftsleitungsbereichs in ihrer Kommunikationszentrale in Teheran angeboten, ein Privileg, das nur wenigen Afghanen im Iran vergönnt ist. Seine herausragende Arbeit der letzten Monate hat ihm dazu verholfen. Aber mit einer Aufnahme in die Geschäftsleitung hat er nicht gerechnet, durfte er nicht rechnen, ja nicht einmal davon träumen. Karim zieht sein weißes Hemd an, dann den dunklen Anzug. Rahela reicht ihm den Schlips. Sie sttehen ihm gut, die westlichen Kleider. Er kann sich wirklich auf der ganzen Weltsehen lassen. Ob sein Äußeres für seine Verabredung in Zürich relevant ist?“

 
Monica Camuglia (St. Gallen, 2 februari 1960)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e februari ook mijn blog van 2 februari 2017 en ook mijn blog van 2 februari 2014 deel 2 en ook deel 3.

Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 2 februari 2007 en ook mijn blog van 2 februari 2008 en eveneens mijn blog van 2 februari 2009.