Herinnering aan Gerard Reve
Vandaag is het precies 9 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.
15 augustus 1970
Eens zal ik gaan
tot waar de Ongeschonden Roos voor eeuwig bloeit,
en schouwen in Haar hart, tot waar de zee van bloed
zwart wordt van diepte: Mysterie, van Zichzelf gedragen,
dat uit Zichzelf geboren wordt.
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Portret door Anneke van Brussel, 2010
De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.
April in Paris
Op een dag schrijf je jezelf een brief
namens een gemeente
Een brief om verder te komen
je legt hem op de hoek van je bureau:
weg met het oude, ruimte voor het nieuwe
Geen donker gewelf met gebrandschilderd glas
maar ruimte waar het licht kan spelen
Later kijk je uit over het Raadhuisplein
Nu schrijven een man en een vrouw elkaar
een brief over vooruitgang (ze leggen hem op de bar)
veeg op de koude wind, vergunning voor gastvrijheid
Hoe breder het terras, des te warmer het wordt,
des te eerder de ober ons Parijs kan brengen
op één hand in de zon
Stille getuige
Die dag trok ik mijn pak aan. Mijn beste. Het enige
Niet langer kon ik zwijgen. Ik nam de beste woorden
Mijn enige. Mijn wapens een monddood pistool met
knaldemper en de meervoudsvorm van elk werkwoord
De portier was net zo nerveus als ik, precies op tijd
tussen de reclames in zou ik het nieuws zelf lezen, na
renteloze leningen, vervuilende schoonmaakmiddelen,
de verzekeringen die de regisseur me deed –
Iedereen kan me nu zien wachten, niemand weet
wat ik heb gezien, de dode decors, hoe murw de wereld
er van mijn kant uitzag. Ik hield me aan mijn dunne
stropdas overeind. Mijn beste. De enige
Toen draaiden ze mijn armen op mijn rug
Mijn toespraak verkreukeld in de kranten, ongehoord
op de grond. Banger voor mijn valse wapen
dan voor mijn waarheid. Mijn enige. De beste
Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)
De Duitse schrijver, essayist en vertaler Christoph Hein werd geboren op 8 april 1944 in Heinzendorf in Silezié. Zie ook alle tags voor Christian Hein op dit blog.
Uit: Das Wildpferd unterm Kachelofen
„Er pflückte sich rechts und links die schönsten und schwärzesten Brombeeren ab, steckte sie allerdings nicht in das Kochgeschirr, sondern aß sie gleich. Er hatte immer Hunger. Er konnte sich nicht erinnern, jemals richtig satt gewesen zu sein. Das jedenfalls war seine Ansicht darüber. Tatsächlich würde er auch nach der ausgiebigsten Mahlzeit nie eine angebotene Schokoladenwaffel oder gar einen Karamellpudding ausschlagen. Nur dass es ihm keiner anbot. So naschte er an den Büschen und versuchte, nicht immerzu an seinen knurrenden Magen zu denken. Und ab und zu, wenn er zu weit zurückgeblieben war, galoppierte er auf allen vieren den Freunden hinterher. Dabei warf er wehmütige Blicke auf die vielen Brombeeren, an denen er vorbeieilen musste. Jakob Borg stampfte mit kurzen, energischen Schritten immer weiter, wobei er laut vor sich hin redete. Er war an diesem Nachmittag sehr wütend. “Fünfmal Ärger an einem Tag, das ist zu viel. Erst haben mich die Großen an die Wand geschubst. Und dann hat mich der Hausmeister angeschnauzt, als ob ich daran schuld wäre. Und dann hat mich die Lehrerin und die ganze Klasse ausgelacht, weil ich mich nicht traute, über so einen dummen, dummen Balken zu laufen. Und in der Pause hat mich ein Mädchen ,Brillenschlange’ genannt. Und zu Hause hat Papa gleich gesagt, ich soll bloß ruhig sein und ihn nur nicht stören. Fünfmal Ärger an einem einzigen Tag, stell dir das einmal vor, Falscher Prinz!” Er drehte sich um und funkelte den Falschen Prinzen so wütend an, dass dieser vor Schreck kein Wort herausbrachte. “Sei froh”, schimpfte Jakob, “dass du nicht in diese dämliche Schule gehen musst!” Der Falsche Prinz beeilte sich, zustimmend zu nicken. In Wahrheit wäre er sehr gern in die Schule gegangen. Er träumte oft, für eine Woche oder auch nur für einen Tag die Schule zu besuchen. Er dachte an Katinka, die zu Hause geblieben war. Katinka hatte ihm gesagt: “Die Schule, mein Lieber, ist das Schönste auf der Welt. Am liebsten würde ich mein ganzes Leben lang in die Schule gehen.”
Christoph Hein (Heinzendorf, 8 april 1944)
De Nederlandse schrijfster en journaliste Judith Koelemeijer werd geboren in Zaandam op 8 april 1967. Zie ook alle tags voor Judith Koelemeijer op dit blog.
Uit: Hemelvaart
“Ik weet niet of ik ooit zal begrijpen wat er die nacht is gebeurd. Hoe het zo onherroepelijk mis kon gaan. Eén ding weet ik wel. Mijn leven was anders verlopen als Annette er nog was geweest. Het is allemaal lang geleden, al meer dan vijfentwintig jaar. Ik durf niet te zeggen dat mijn herinneringen betrouwbaar zijn. We maken ons eigen verhaal van het verleden; een versie die aanvaardbaar lijkt, met een duidelijk begin, midden en einde. Alsof het zo moest zijn en niet anders. We willen liever niet weten hoeveel er wordt bepaald door stom toeval of het lot. Ze was mijn vriendin, Annette, Nu ik weer veel aan haar denk. Verbaast het me hoe ze nog leeft in mijn gedachten. Soms lijkt het of ik haar kan aanraken. Haar magere schouders, haar smalle, warme rug. Kunnen handen herinneringen bewaren? Ik geloof dat we elkaar veel omhelsden. Toen ik nog jong was, kon ook mijn vriendschap met een meisje de intensiteit hebben van een verliefdheid. Annette had groene ogen die licht leken te geven, als van een kat in het donker. Met die ogen verleidde ze, sleurde ze mee, ook tijdens onze laatste nacht op Paros. Lang heb ik gedacht dat ik haar goed kende. Als je onzeker bent en naar bevestiging zoekt, denk je al snel dat de ander net zo is als jij. Pas de laatste tijd besef ik hoe weinig ik van haar weet. De vriendschap was voorbij voordat zij werkelijk was begonnen. We hebben gedanst, gezopen, flink gezopen, geflirt en gelachen samen.
Maar er was nog zoveel niet gezegd. Annette zal altijd twintig blijven. Elk jaar voert me verder weg van wie zij was, van wie wij toen waren. Toch keer ik telkens bij haar terug. Er is die nacht iets kapotgegaan wat ik nooit heb kunnen helen, al zou ik nog steeds niet kunnen zeggen wat er precies verloren ging, In al die tijd zijn er geen antwoorden gekomen, alleen maar meer vragen.”
Judith Koelemeijer (Zaandam, 8 april 1967)
Cover
De Afrikaanse-Amerikaanse schrijfster Nnedi Okorafor werd geboren op 8 april 1974 in Cincinnati, Ohio. Zie ook alle tags voor Nnedi Okorafor op dit blog.
Uit: Zahrah the Windseeker
“Thankfully, when I was born, my parents were open-minded, well educated, and familiar with some of the older stories about dada people. These stories said that the dada-born were destined to be wise beings, not necessarily rebels. As a result, my parents didn”t cut my hair, and they weren”t scaredby it either. Instead they let it grow and, as I got older, made sure I understood that being dada was not a curse. In fact, it was a blessing, because it was a part of me, they said. Of course I didn”t feel this way when I was old enough to go to school and my classmates called me names. Now I”m fourteen and my dada hair has grown way down my back. Also, thevines inside are thicker and dark green. Sometimes all this hair is heavy, but
I”m used to it. My mother says it forces me to hold my head up higher.
A large part of the culture in the northern Ooni Kingdom where I live is to look “civilized.” That”s northern slang for stylish. There”s no way the typical northerner would go outside without wearing his or her most civilized clothes and looking clean and nice. Not even for a second.
We all carry mirrors in our pockets, and we take them out every so often to inspect our reflection and make sure we look good. On top of that, our clothes click with tiny style mirrors embedded into the collars and hems.
They”re really lovely. I have a dress with style mirrors sewn all over it.
Sometimes when I”m alone I like to put it on and dance in the sunlight. The reflections from the little mirrors look like white insects dancing along with me.”
Nnedi Okorafor (Cincinnati, 8 april 1974)
De Amerikaanse schrijfster Barbara Kingsolver werd geboren op 8 april 1955 in Annapolis, Maryland. Zie ook alle tags voor Barbara Kingsolver op dit blog.
Uit:The Poisonwood Bible
“In the year of our Lord 1960 a monkey barreled through space in an American rocket; a Kennedy boy took the chair out from under a fatherly general named Ike; and the whole world turned on an axis called the Congo. The monkey sailed right overhead, and on a more earthly plane men in locked rooms bargained for the Congo’s treasure. But I was there. Right on the head of that pin.
I had washed up there on the riptide of my husband’s confidence and the undertow of my children’s needs. That’s my excuse, yet none of them really needed me all that much. My firstborn and my baby both tried to shed me like a husk from the start, and the twins came with a fine interior sight with which they could simply look past me at everything more interesting. And my husband, why, hell hath no fury like a Baptist preacher. I married a man who could never love me, probably. It would have trespassed on his devotion to all mankind. I remained his wife because it was one thing I was able to do each day. My daughters would say: You see, Mother, you had no life of your own.
They have no idea. One has only a life of one’s own.
I’ve seen things they’ll never know about. I saw a family of weaver birds work together for months on a nest that became such a monstrous lump of sticks and progeny and nonsense that finally it brought their whole tree thundering down. I didn’t speak of it to my husband or children, not ever. So you see. I have my own story, and increasingly in my old age it weighs on me. Now that every turn in the weather whistles an ache through my bones, I stir in bed and the memories rise out of me like a buzz of flies from a carcass. I crave to be rid of them, but find myself being careful, too, choosing which ones to let out into the light. I want you to find me innocent. As much as I’ve craved your lost, small body, I want you now to stop stroking my inner arms at night with your fingertips. Stop whispering. I’ll live or die on the strength of your judgment, but first let me say who I am. Let me claim that Africa and I kept company for a while and then parted ways, as if we were both party to relations with a failed outcome. Or say I was afflicted with Africa like a bout of a rare disease, from which I have not managed a full recovery. Maybe I’ll even confess the truth, that I rode in with the horsemen and beheld the apocalypse, but still I’ll insist I was only a captive witness.”
Barbara Kingsolver (Annapolis, 8 april 1955)
De Amerikaanse schrijver John Fante werd geboren in Colorado op 8 april 1909. Zie ook alle tags voor John Fante op dit blog.
Uit: The Road to Los Angeles
« I checked his figures carefully three times. The ten was indeed missing. We examined the floor, kicking sawdust around. Then we looked through the cash drawer again, finally taking it out and looking inside the shaft. We couldn’t find it. I told him maybe he had given it to somebody by mistake. He was certain he hadn’t. He ran his fingers in and out the pockets of his shirt. They were like frankfurters. He patted his pockets. “Gimme a cigarette.”
I pulled a pack from my back pocket, and with it came the ten dollar bill. I had wadded it inside the cigarette pack, but it had worked itself loose. It fell on the floor between us. Tony crushed his pencil until it splintered. His face purpled, his cheeks puffed in and out. He drew back his neck and spat in my face.
“You dirty rat! Get out!”
“Okay,” I said. “Suit yourself about that.”
I got my Nietzsche book from under the counter and started for the door, Nietzsche! What did he know about Friedrich Nietzsche? He wadded the ten dollar bill and threw it at me. “Your wages for three days, you thief!” I shrugged. Nietzsche in a place like this!
“I’m leaving,” I said. “Don’t get excited.” “Get out of here!” He was a good fifty feet away.
“Listen,” I said. “I’m tickled to be leaving. I’m sick of your drooling, elephantine hypocrisy. I’ve been wanting to abandon this preposterous job for a week. So go straight to hell, you Dago fraud!”
I stopped running when I reached the library. It was a branch of the Los Angeles Public Library. Miss Hopkins was on duty. Her blonde hair was long and combed tightly. I always thought of putting my face in it for the scent. I wanted to feel it in my fists. But she was so beautiful I could hardly talk to her. She smiled. I was out of breath and I glanced at the clock. “I didn’t think I’d make it,” I said.”
John Fante (8 april 1909 – 8 mei 1983)
Cover
Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2012 en ook mijn blog van 8 april 2011 deel 2.