Hanz Mirck, Johannes Bobrowski

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.

 

Door de maag

voor Ingrid

Hoe ze bladerde, uitzocht
Hoe ze de kast nakeek, wat houdbaar, wat over datum
Hoe ze een lijstje maakte, het haar achter haar oor veegde
in winkels dingen zocht, in haar karretje legde
in de rijen stond te wachten
Hoe ze alvast de tafel dekte, bedacht wie waar zat

Ze maakte warm, ze zette koud, sneed aan, beende uit
schroeide en bluste, zoette, peperde, strooide zout
niet te flauw, te scherp, te laf of te sterk
kneedde, rolde, het rees en het stolde
Ze goot af, warmde op, knapperig en smeuïg,
ze stookte de tijd op met haar fornuis,
tot alles rook zoals ze wilde, alles gelukt was

Hoe ze haar handen afveegde, haar schort afdeed,
alvast aan tafel ging zitten, hoe ze wachtte
Hoe het later werd, later dan ze wilde
dingen werden lauw, te warm,
verpieterden, sauzen stolden, ijs smolt
melk schiftte, pastei werd gelei, hoe de tafel trilde
wat licht was werd donker
Hoe ze niets at, hoe ze zat
en zatter werd

van wachten,
nog altijd

En al is er nu iemand
die wel komt
die wel eet
die helpt spoelen en wassen
die haar glazen droogt
en terugzet waar ze horen

Stil zit ze daar –
gebarsten
Ik, die niets zou proeven
Ik, met een gat in mijn maag

 

Cogito ergo sum

In die kamer die nu allang niet meer de mijne is
of zelfs niet meer die van onze vader
keek ik naar buiten, zag de populieren
en de rivier en de lucht en dacht: ik zie dit
en ik weet dat. Ik ben. Kort
Het was daar in die kamer,
het was stil in die kamer
er was niemand in het huis

’s Avonds kwam die eerste keer opnieuw
de lichtkier om de deur
die ik met je deel
Ik hoor je ademhalen in het donker
je houdt je slapend
De lantaarnpaal voor het huis
De harde dingen weerkaatsen licht, glanzen
de zachte dingen nemen het in zich op
antwoorden niet

 

Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

Ter herinnering aan een riviervisser

Steeds weer
met vluchten eksters
jouw witte gezicht
in de schaduw der bossen geschreven.
Die met de grondel twist,
luid, de oeverwind vraagt:
wie zet het net voor mij uit?

Niemand. De vogelkleurige
stekelbaars zwemt door de mazen,
bouwt een nest voor zijn broed,
boven de snoekmuil der diepte
een lantaarn,
gewichtloos.

En wie teert nu mijn bodem,
zegt de boot, wie spreekt
mij toe? De kat
strijkt langs de paal
en roept haar baars.

Ja, wij vergeten jou al.
Maar de wind nog gedenkt.
En de oude snoek
kan niet geloven. Lang
schreeuwt op de helling de kater:
De hemel stort in!

 

Vertaald door C.O. Jellema

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 18 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog.

 

Mens en kosmos

Uit het kafee gekomen, zagen we dat de Maan er weer prima bij stond.
Zo lief, zo rood, zo vol, maar ook zo laag:
Een kwestie van een trapleer of op iemands schouders staan, meer niet.

 

Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2020 en eveneens mijn blog van 8 april 2019 en ook mijn blog van 8 april 2018 deel 2.

Great and Holy Saturday (Madeleine L’Engle), Hanz Mirck, Johannes Bobrowski

 

Bij Stille Zaterdag

 

Stille Zaterdag door Eugene Burnand, 1907-1908

 

Great and Holy Saturday

Death and damnation began with my body still my own,
began when I was ousted from my place,
and many creatures still were left unnamed.
Gone are some, now, extinct, and nameless,
as though they had never been.
In hell I feel their anxious breath, see their accusing eyes.
My guilt is heavier than was the weight of flesh.

I bear the waste of time spent in recriminations
(“You should not have…” “But you told me…” “Nay, it was you who…”).
And yet I knew my wife, and this was good.
But all good turned to guilt. Our first-born
killed his brother. Only Seth gave us no grief.
I grew old, and was afraid; afraid to die, even knowing
that death had come, and been endured, when we
were forced to leave our home, the one and only home a human man
has ever known. The rest is exile.
Death, when it came, was no more than a dim
continuation of the exile. I was hardly less a shadow
than I had been on earth, and centuries
passed no more slowly than a single day.

I was not prepared to be enfleshed again,
reconciled, if not contented, with my shadow self.
I had seen the birth of children with all its blood and pain
and had no wish ever to be born again.

The sound, when it came, was louder than thunder,
louder than the falling of a mountain,
louder than the tidal wave crashing down the city walls,
stone splitting, falling, smashing.
The light was brutal against my shaded eyes,
blinding me with brilliance. I was thousands
of years unaccustomed to the glory.
Then came the wrench of bone where bone had long been dust.
The shocking rise of dry bones, the burning fleshing,
the surge of blood through artery and vein
was pain as I had never known that pain could be.
My anguished scream was silenced as my hand was held
in a grip of such authority I could not even try to pull away.
The crossed gates were trampled by his powerful feet
and I was wrenched through the chasm
as through the eye of the hurricane.
And then—O God—he crushed me
in his fierce embrace. Flesh entered flesh;
bone, bone. Thus did I die, at last.
Thus was I born.
Two Adams became one.
And in the glory Adam was.
Nay, Adam is.

 

Madeleine L’Engle (29 november 1918 – 6 september 2007)
De Church of the Resurrection in Manhattan, New York, de geboorteplaats van Madeleine L’Engle

 

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.

 

Verschijningsvormen. Een kruisweg met dertig staties…

  • 1             Op wie alle eerste woorden hoorden, ook later.
  • 2             Die uit de knop kwam. Die bloeide. Die vrucht droeg. Die het kwadraat was van zichzelf. Van hen samen. Van hem. Appel van zijn stam, stam van zijn appel.
  • 3             Die donker was en bitter smaakte. En toch zoet.
  • 4             Met wie hij in een kwartet zat. Drie ervan stonden op de foto, met twee schreven ze een gedicht, haar alleen zag hij nooit meer terug. De tweede schreef niet meer, de derde zag hij nog eens met een eendenbek op TV.
  • 5             Die niet de vijfde maar wel zijn zevende wilde wezen.
  • 6             Die hem vroeg ‘Doe mij pijn’. Of hij zo lief zou willen zijn.
  • 7             Die hem tot aan de kerkdeur, die hem onder de ogen van de paus, die dronken werd van de miswijn, over wie hij niet biechtte.
  • 8             …over wie hij wel dacht, maar niets opschreef.
  • 9             Maar dan ook echt niets.
  • 10           Die werkte als bibliothecaresse waarvan hij dacht dat ze Tonke Dragt was (van wie hij geloofde dat zij een jonkvrouw was).
  • 11           Die in dezelfde trein de weg kwijtraakte.
  • 12           Die steeds zo eenzaam was; ze bleef het. Maar nu in Brussel.
  • 13           Die hij haatte omdat ze niet bekende; die hij niet bekende omdat hij haar haatte.
  • 14           Die praatte en praatte maar niets zei, halt hield maar niet wachtte, niet waarschuwde maar uitdaagde, heel zachtjes schreeuwde.
  • 15           Die meer zei dan er te zeggen bestond.
  • 16           Waarmee hij nooit sprak maar wier boodschappers men in koptelefoons kon horen galopperen en die beeldschermen deden trillen.
  • 17           Van wie het valse hondje zuiver werd toen het hem zag.
  • 18           Was hij nog niet en zij geen zestien. Geen auto en geen brommer dus, alleen een mandje dat met een touw op en neer kon de balustrade langs van haar balkon.
  • 19           Die op nummer 19 woonde. Of op 91, daar wil ik af zijn. Maar hij loopt er zo naartoe.
  • 20           Die twintig was geworden alsof ze dertig was. En nu dertig werd alsof ze twintig was. Eerst   was ze teveel, nu bleef er weinig meer van haar heel. Teveel van hem genomen, teveel aan hem verloren. Waar zou ze dat nu moeten gaan halen?
  • 21           Zij die geen woord zei. Ook toen niet.
  • 22           Hij gaf een vals adres op; zij een niet-bestaand telefoonnummer.
  • 23           Die te gemakkelijk was. Veel te gemakkelijk. Nee, echt, hou op.
  • 24           Die dacht dat het gedicht over haar ging. (Of over hem.)
  • 25           Naar wie hij keek als ze sliep.
  • 26           Die een engel was. Die angstaanjagend was en hij: zag niets daarvan.
  • 27           Die Vergilius te wonen wist. En een vrijgeleide voor de hel klaarlegde. Konden ze gezellig samen…
  • 28           Die hij uit achtentwintig dames zou herkennen, blindelings of dovelings, geboeid of geslagen.
  • 29           Die wilde dat het kon. Maar het kon niet dat hij het wilde.
  • 30           Zij. Die het verleiden eenvoudig oversloeg.
  • 31           Die haar handschoenen uitleende om terug te brengen.
  • 32           Op wier parfum hij verliefd werd. (Als ze de naam ervan prijsgeeft, zal hij ze een schadeclaim   sturen…)
  • 33           Die dat allemaal was. en meer. En niets van dat al.

 

Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

DE KERK
«Verlicht mijn verdriet»

Boven de muren,
steen, boven de bogen
de koepels van wind, samengevoegd
onder de hemel, oud,
die met veerboten en vlotten komt,
die voor de avonden uit
zingt, bijenrook vaart met hem mee, adem
van de frambozenstruik, laat –
wanneer de vrouwe der velden,
met ronde ogen, wit haar,
verstijft met haar smalle armen,
licht, een essenboom,,
handen uit bladeren als wolken,
van de heide de bittere lucht
opvangt en de drank
naar de mond brengt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2020 en eveneens mijn blog van 8 april 2019 en ook mijn blog van 8 april 2018 deel 2.

Hanz Mirck, Johannes Bobrowski, Gerard Reve

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.

 

Gebaren

Onze vader beheerste de redenaarskunst
van de grote werkgevers en nutsbedrijven
vragen maar niet antwoorden

Onze vader gaf mij speelgoed
en pakte het weer af
om het opnieuw te geven als ik dat verdiende
en opnieuw

Geen man van gebaren:
de wonderbaarlijke vermenigvuldiging
niet voor steeds meer kinderen
maar voor een steeds meer enig kind

 

Blijf weg uit de bossen (Spoorloos)

……..But there is no road through the woods.
……..Rudyard Kipling

Hij en de piano
ze zijn niet voor elkaar.

De handen van boogiewoogiebeest (niet aaien!)
ze zijn te groot, te groot!
Na elk stuk lacht hij droef
dan weer kruist hij de zware enkels. En dof
zingt Rippen van olifanten op gloeiende platen
beren met plastic tanden, diep in de spaanplaatwouden.

Blijf er weg, onzalig is het er, een stam komt nooit alleen,
altijd met z’n allen en bossen kunt u nooit vertrouwen, mevrouwen.
Het groen draait er steeds omheen wat open plek is;
een bos is niets dan doorzagen op hetzelfde ritme.
Nooit eerder heb ik jou ontmoet en toch: ik ken je goed,
Big Hand Tom, nooit vind je meer de weg terug.

Doe dicht die klep!

 

Kill devil hills

Bidt dat dit nooit af is
maar onderweg blijft en niet stopt

Vroeger heette het hier Kitty Hawk,
was het maanden wachten op de goede wind.
Een circus, een fietsenfabriek, een leven voor twaalf seconden
zweven. Daarna sterft één van ons aan tyfus.

De lucht is groter dan de aarde
voor wie voor ’t eerst echt vliegt.

Nu is er niemand meer die helpen kan,
die zo weet hoe de aanloop moet.
Nu moet het geheim verstopt.
Twaalf seconden. Dat was genoeg.

Bidt dat dit nooit af is
maar blijft hangen en niet –

 

Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

Kindertijd

Toen hield ik van
de wielewaal –
het klokkenspel, boven
opklonk het, neerzonk het
door het bladerhuis,

als we hurkten aan de bosrand,
aan een grashalm regen
rode bessen; met zijn
karretje trok de grijze
jood voorbij.

’s Middags dan onder de elzen
in zwartschaduw stonden de dieren,
verjoegen met toornige staartslag
de vliegen.

Dan viel de stromende, brede
regenvloed uit de open
hemel; naar al het donker
smaakten de druppels,
als aarde.

Of de jongens kwamen
het oeverpad langs met de paarden,
op de glanzende bruine
ruggen reden zij lachend
boven de diepte.

Achter de heining
wolkte bijengegons.

Later, door ’t struikgewas bij de rietplas,
streek zilver de ritsel
van angst.
Dichtgroeiden, een haag,
in het duister venster en deur.

 

Vertaald door C. O. Jellema

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 16 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog.

 

Ballade van het eenzame hart

Als je alles van je kwijt bent
En verloren hebt, voorgoed,
Weet je niet wat te beginnen,
Weet je niet meer wat je doet.

Ga je ’s avonds, na het donker,
Maar wanhopig op bezoek,
Want alleen is ’t niet te dragen,
Met die stoel leeg in de hoek.

Zondags ga je naar het kerkhof,
Staar je op een stomme steen;
Door de regen weer naar huis toe –
In de kamer weer alleen.

Soms dan denk je dat je gek wordt,
Schreeuw je het haast uit van pijn;
Nee, dat had je nooit geweten:
Wat het is alleen te zijn.

Maar op ’t laatst dan krijg je vrede,
Want dan weet je, het is waar:
Nog een poosje, nog wat jaren,
Dan zijn wij weer bij elkaar.

Op de steen komt er jouw naam bij,
Alle smart is heen, voorgoed:
Daarvoor zal Hij eenmaal zorgen,
Hij Die alle dingen doet.

 

Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2020 en eveneens mijn blog van 8 april 2019 en ook mijn blog van 8 april 2018 deel 2.

Hanz Mirck, Johannes Bobrowski, Gerard Reve

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.

 

Zutphense gezichten

Nu leef ik weer, de tijd stond zo stil
bij hoe ik gewichtig over mijn bestaan doe
Niersteensnijder, slager, kickboxer, jurist-
de ambachten die overleven – maar jij kijkt

alleen naar mijn ogen, ik hield mijn adem in
– het bleef donker tot jij kwam, kijk recht
in de eeuwigheid, anders zijn mijn straten
leeg, mijn huizen levenloos

De stad maakt ons zoals wij de stad maakten
zo traag, zo onstuitbaar, zij kijkt naar ons
en wij naar haar, zie mij

Wie na ons komen, onze huizen overnemen,
onze kunsten nabootsen, zij houden de stad levend
zoals jij bijvoorbeeld, het is goed dat je kwam

 

Gedekte tinten gestreken

Dag mevrouw. Geen reden om argwanend te zijn
er is niemand meer. En ik, ik ga ook zo weg
Alleen de dood en u. Banger voor hulp
dan voor de dood, liever dagen kruipend

dan een dokter binnen. Dat is gedaan nu
U deed in fijn handborduurwerk, regelmatig
Altijd vechtend tegen ongeduld, altijd voorzichtig
met de draad, de naald verwachtend die toch altijd

onverwacht kwam. Geen zuster meer –
schemerdonker. Een kleine winkel. Wat zag u
aan de andere kant van die mazen, wat moest dat?

Hoe kleiner de mazen hoe fijner de steken
Was de draad op, werk klaar, licht uit? Geen angst,
geen vingerhoed. Kruip. Door het oog. Van uw naald

 

Waarover zal ik zingen

Een stad is geen grapje, met vogels en nestjes. Hoe je
haar noemt maakt niet uit, zonder torens hield ze niet op
Zutphen te zijn, met een andere naam bleven haar torens
overeind. Waarover zal ik zingen, over de vrijheid,

in de letters van de namen aan wie we vrijheid danken?
Waarover zal ik zingen, over de ondergrondse – het laatste
wat zij zagen: onze witte kade? Over één die alleen maar dééd
of hij geraakt werd, onder water in de winter naar de overkant,

omkeerde, druipend de kade beklom – de loop van de liefde
zag, in dezelfde regels heen en terug – het lukte niet, gevangen
binnen mijn eigen zinnen. Maar wat geeft dat, in vrede

mag alles mislukken, behalve vrede. Ik zal zingen met
de letters van jouw naam van de vogels die we horen
een minuut lang hun luidkeels vertrouwen in de toekomst

 

Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

J.M.R. Lenz

‘Foekepot,
zeg dan wat!’

Dat is de aardige Lenz.
Gaat door ’t gebergte.
Ligt op een landweg
in ’t vroegtijdig voorjaar,
dan vloeit het water weg
in Moskou 1792,
dan spitst hij niet meer
zijn mond.

Er viel wat te zeggen,
herinner ik me,
maar dat is gebeurd,
denk ik, ik hoor,
men heeft het
gehoord.

Dat de huisleraren
een paard behoeven. De officiers
ook iets dergelijks. Dat
de winterhemel omlaag viel
in de maand mei,
toen iemand weg was
gegaan, ik wist niet: waarheen.

Maar niets zeggen
nu.
Het dreunt, de ogen binnen.
Achter Riga, de stad, deed de hemel de ronde.
Over de Petrustoren,
hoger nog
sprongen de waatren.

 

Vertaald door C. O. Jellema

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 15 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog.

 

Apologie

Toen ik rooms-katholiek werd,
werd mijn haar, dat grijs begon te worden,
opeens weer donkerblond.
Mijn bloeddruk daalde,
terwijl mijn jaarinkomen van die dag af fors bleef stijgen.
Er blijven wel bezwaren,
maar bij zoveel genade moet ik wel erkennen:
de Kerk van Rome is de Ware Kerk.

 

Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2020 en eveneens mijn blog van 8 april 2019 en ook mijn blog van 8 april 2018 deel 2.

Hanz Mirck, Maya Angelou

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.

 

Het draait niet om mij

Er zijn twee soorten morgens, de zon komt op,
verblindt het donker, en hetzelfde andersom, voorlopig
straal ik al maar langer op de hangers en de rekken
en gebitten van verkoopsters, kassala: valuta

Er zijn twee soorten wakker, kijk dan: heb ik ooit
iets van je aan, moet je voelen aan mijn stof –
blijf met je nagels van mijn lijf, ik draag laag
o over laag maar pel het licht niet van me af

Er zijn twee soorten benen, kleedt het in zoals je wil
niets zo naakt als kleding, probeer me maar to passen –
ik blijf een lege spiegel, er zijn twee soorten niets

Help me, laat me, laat me haasten voor de tijd,
straks hang ik onversleten ergens en je hebt me
– al mijn glans ben ik dan kwijt

 

‘Weer een inktzwarte dag!’

Wij maken samen woorden
met een pen groter dan ons samen
Inktzwarte inkt, flonkerend
Sterrennacht

De verboden kamer op zolder
De punt die naar de hand gaat staan
Onze vaders pen, ook woorden die hij niet zou willen
Voor het laatst de trap omhoog

De laatste dingen opgeruimd
omdat moeder niet meer boven kan komen
Wrakke meubeltjes, zijn oude klauwhamer
Alleen wat aan de wand hing hangt er nog

Een oud leven – titels, bladspiegels, notitieblokjes:
oud papier. De deur doe ik achter me dicht
Voor het laatst de trap af naar beneden
Heb jij de pen achter je rug?

 

Het gebruik van de telefoon

Kies het geprogrammeerde nummer
zoals je gewend was te doen
het nummer dat je met je hart kent
Hoor de kiestoon, kies. Hoor het toestel

aan de andere zijde overgaan, hoor
dat de verbinding gemaakt wordt,
dat je opgenomen wordt
Je hoeft je naam niet meer te zeggen,

niet te zeggen waarom je belt, niet dat je
hierna niet meer zult bellen, dat je
van haar houdt, en dat je –

Noem het welterusten, val ruggelings
en alleen het diepe donker in, maar
laat de lijn dan open, laat de lijn rustig open

 

Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

 

Voorbijgaande tijd

Jouw huid als de dageraad
die van mij als muskus.

Men schildert het begin
van een bepaald einde.

De ander, het einde van een
zeker begin.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2019 en ook mijn blog van 8 april 2018 deel 2.

Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante, Johann Christian Günther, Glendon Swarthout, Martin Grzimek

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.

 

Hospice

Je bent hier alleen gekomen, al waren er mensen bij je
Je moet het zelf doen en toch helpen we je. Vanaf hier
heeft de poortersklok een andere klank, een andere glans,
langer, ijler in de ijzige wind, langzaam wordt het winter,

het licht draalt over de glanzende straten. Laat je drijven
over de IJssel, langzaam laten onze handen je gaan
Zie hoe nietig de torens, twijfel niet langer aan wat je al
zo lang zeker weet. Ga nu maar, zie hoe onbeduidend

van bovenaf de stad, zie de kleuren vervagen, hoe koud
en grauw de lucht, grijs de daken en het water, het laatste
licht glanst nog één keer in de gouden bol op de Walburgkerk,
de winkelketens die de vrijhandel zullen vermalen,

de banken waar men voor wisselgeld moet betalen
en dit hospice in een ontwijde kerk, waar we de dood nu
anders zien, weerspiegeld in het water, onze handen leeg,
het grote geduld in de ruimte boven ons – wachtend

 

Ooit 2

Wie moet haar nu voorlezen
doen vergeten dat ze niet slapen kan
Wie moet naar haar kijken als ze elders is
bedenken waar ze zich om omdraait

Nu ik mijn angst om haar
te verliezen ben verloren
Nu ik haar niet meer in mijn dromen
hoef te zoeken, waar ben je toch?

Ga nu maar slapen; zo alleen
kan iemand je wakker kussen
het glas om je breken
de lucht om je in beweging brengen.

 

Liedje voor morgen

Een prijs, iemand zei het, ver weg, en toch klonk het dichtbij,
dichtbij je oor. Een prijs waarvan je nog nooit had gehoord
Het was gezegd voor je het wist. Nu weet je het niet meer zeker
Jij? Een prijs? Een gedicht waar een prijs is uitgehaald en

weer in is terug gezet. Je bent dezelfde als voor de prijs, toch
is er iets anders. Naar wie de prijs genoemd is ken je niet
Tot elkaar gebracht als twee mensen op eenzelfde perron,
in een denderende trein in de nacht, naar jouw huis. Onverwacht

Laat, maar eerder dan je dacht. Je schrikt op van je eigen
gezicht in het raam, ben je dat echt? Die winnaar?
De wereld is hetzelfde en toch anders, de wereld

is de helft van de tijd donker, een sein glijdt soepel
van rood op groen. Je bent op de goede weg, lijkt het wel,
het donker lijkt anders. Morgen weet je het zeker, zul je zingen.

 


Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

De Duitse schrijver, essayist en vertaler Christoph Hein werd geboren op 8 april 1944 in Heinzendorf in Silezié. Zie ook alle tags voor Christian Hein op dit blog.

Uit: Gegenlauschangriff – Anekdoten aus dem letzten deutsch-deutschen Kriege

„Anfang der 80er Jahre des vergangenen Jahrhunderts, gegen Ende des letzten deutsch-deutschen Krieges, der seinerzeit als kalter geführt wurde, erhielt das Ensemble des Maxim Gorki Theaters in Ostberlin vom Düsseldorfer Intendanten die Einladung, mit seiner gerühmten Aufführung der Drei Schwestern von Anton Tschechow im Düsseldorfer Schauspielhaus zu gastieren, also mit jenem Stück, in dem die Schwestern Olga, Mascha und Irina in einer provinziellen Gouvernementsstadt verkümmern und lebenslang davon träumen, nach Moskau zu reisen. »Nach Moskau, nach Moskau!« Es wurden drei Aufführungen innerhalb von vier Tagen vereinbart, der dritte Abend sollte spielfrei bleiben. Ein Jahr nach diesem Gastspiel hatte eines meiner Stücke eine Uraufführung am Düsseldorfer Schauspielhaus, und meine Obrigkeit gestattete mir diesmal überraschend, das Land zu verlassen und nach Düsseldorf zur Premiere zu fahren. Bei einem Essen mit dem Chefdramaturgen des Theaters berichtete dieser von dem vorjährigen Gastspiel der Drei Schwestern, die Aufführung sei ein großer Erfolg gewesen. Am allerersten Tag, eine Stunde nach Ankunft der Ostberliner Schauspieler, sei die Darstellerin von Olga, der ältesten Schwester, in seinem Büro erschienen und habe ihn unter vier Augen gefragt, ob es eine Möglichkeit gebe, an dem dritten, dem spielfreien Tag nach Paris zu fahren, ohne an der Grenze einen Pass vorweisen zu müssen. An der Grenze zwischen Frankreich und der Bundesrepublik gab es zu jener Zeit noch immer, wenn auch sehr zwanglos, Ausweiskontrollen. Die Schauspielerin fürchtete, einem französischen Grenzer ihren Pass vorlegen zu müssen und von ihm einen Einreisestempel zu bekommen, den sie dann später bei der Heimreise zu erklären hätte.“

 


Christoph Hein (Heinzendorf, 8 april 1944)

 

De Nederlandse schrijfster en journaliste Judith Koelemeijer werd geboren in Zaandam op 8 april 1967. Zie ook alle tags voor Judith Koelemeijer op dit blog.

Uit: Het zwijgen van Maria Zachea – Een ware familiegeschiedenis

“Het was een onzinnig idee, al had ze dat niet zo tegen Lucie gezegd.
‘Moe heeft heimwee, Jo’, vertelde haar zus die ochtend door de telefoon. ‘Ze moet zo snel mogelijk naar huis.’
‘Naar huis?!’, had ze uitgeroepen.
‘Ja, het gaat niet goed met haar in het ziekenhuis.’
‘Maar wat moet ze thuis doen?’
Hun moeder had een paar weken eerder, op 29 december 1988, een hersenbloeding gehad. Ze was nog niet hersteld van de operatie, ze kon amper op haar benen staan.
‘Moe vindt het niks om zo lang van huis te zijn’, zei Lucie.
‘En wat zegt de dokter ervan?’
‘De specialist wil haar aan het infuus leggen omdat ze ’t verdomt om te eten …’
‘Nou dat bedoel ik!’
‘… en daar zijn wij het helemaal niet mee eens.’
Dat moest er nog bij komen. Misschien was zij behoudender in die dingen, ze was tenslotte zeventien jaar ouder dan Lucie. Maar het was toch raar om tegen het advies van de dokter in te gaan.
‘Jullie lopen véél te hard van stapel’, zei ze. ‘Kunnen jullie niet wachten tot ze is opgeknapt?’
Maar volgens Lucie ging moe alleen maar achteruit. Ook dat verbaasde Jo. De hersenoperatie was niet goed gelukt, dat wist ze. De chirurg had gesproken over verkalking, complicaties, een bloedvat dat hij slechts ‘provisorisch’ had kunnen dichten. Maar moe was toch niet opgegeven? Een paar dagen eerder had ze van de fysiotherapeut nog een rek gekregen, zodat ze kon oefenen met lopen.
‘Ik neem het niet voor mijn verantwoording’, zei ze. ‘Moe is tachtig. Zo’n oude, zieke vrouw hoort in het ziekenhuis. En wie gaat er thuis voor moe zorgen? Jij soms?’
‘Maak je geen zorgen, Jo’, zei Lucie. ‘Dat regelen we wel. En het is toch maar voor een paar maanden. Volgens de dokter is moe terminaal.’
Het duizelde haar na het telefoongesprek. De afgelopen weken waren al zo chaotisch verlopen. En nu kwam Lucie met dit idiote voorstel. Wat was er toch met moe? Ze was altijd een gezonde, ferme vrouw geweest, die niet hield van zeuren of moeilijk doen. Maar sinds ze in het ziekenhuis lag, wilde ze niks meer.”

 


Judith Koelemeijer (Zaandam, 8 april 1967)

 

De Afrikaanse-Amerikaanse schrijfster Nnedi Okorafor werd geboren op 8 april 1974 in Cincinnati, Ohio. Zie ook alle tags voor Nnedi Okorafor op dit blog.

Uit: Hello, Moto

“With the wig finally off, Coco and Philo felt more distant to me. Thank God.
Even so, because it was sitting beside me, I could still see them. Clearly. In my head. Don’t ever mix juju with technology. There is witchcraft in science and a science to witchcraft. Both will conspire against you eventually. I realized that now. I had to work fast.
It was just after dawn. The sky was heating up. I’d sneaked out of the compound while my boyfriend still slept. Even the house girl who always woke up early was not up yet. I hid behind the hedge of colorful pink and yellow lilies in the front. I needed to be around vibrant natural life, I needed to smell its scent. The flowers’ shape reminded me of what my real hair would look like if the wig hadn’t burned it off.
I opened my laptop and set it in the dirt. I put my wig beside it. It was jet black, shiny, the “hairs” straight and long like a mermaid’s. The hair on my head was less than a millimeter long; shorter than a man’s and far more damaged. For a moment, as I looked at my wig, it flickered its electric blue. I could hear it whispering to me. It wanted me to put it back on. I ran my hand over my sore head. Then I quickly tore my eyes from the wig and plugged in the flash drive. As I waited, I brought out a small sack and reached in. I sprinkled cowry shells, alligator pepper and blue beads around the machine for protection. I wasn’t taking chances.
I sat down, placed my fingers on the keyboard, shut my eyes and prayed to the God I didn’t believe in. After all that had happened, who would believe in God? Philo had been in Jos when the riots happened. I knew it was her and her wig. A technology I had created. Neurotransmitters, mobile phones, incantation, and hypnosis- even I knew my creation was genius. But all it sparked in the North was death and mayhem. During the riots there, some men had even burned a woman and her baby to death. A woman and her baby!
I didn’t want to think of what Philo gained after causing it all. She never said a word to me about it. However, soon after, she went on a three-day shopping spree in Paris. We could leave Nigeria, but never for more than a few days.”

 


Nnedi Okorafor (Cincinnati, 8 april 1974)

 

De Amerikaanse schrijfster Barbara Kingsolver werd geboren op 8 april 1955 in Annapolis, Maryland. Zie ook alle tags voor Barbara Kingsolver op dit blog.

Uit: Unsheltered

“The simplest thing would be to tear it down,” the man said. “The house is a shambles.”
She took this news as a blood-rush to the ears: a roar of peasant ancestors with rocks in their fists, facing the evictor. But this man was a contractor. Willa had called him here and she could send him away. She waited out her panic while he stood looking at her shambles, appearing to nurse some satisfaction from his diagnosis. She picked out words.
“It’s not a living thing. You don’t just pronounce it dead. Anything that goes wrong with a structure can be replaced with another structure. Am I right?”
“Correct. What I am saying is that the structure needing to be replaced is all of it. I’m sorry. Your foundation is nonexistent.”
Again the roar on her eardrums. She stared at the man’s black coveralls, netted with cobwebs he’d collected in the crawl space. Petrofaccio was his name. Pete. “How could a house this old have a nonexistent foundation?”
“Not the entire house. You see where they put on this addition? Those walls have nothing substantial to rest on. And the addition entails your kitchen, your bathrooms, everything you basically need in a functional house.”
Includes, she thought. Entails is the wrong word.
One of the neighbor kids slid out his back door. His glance hit Willa and bounced off quickly as he cut through the maze of cars in his yard and headed out to the alley. He and his brother worked on the vehicles mostly at night, sliding tools back and forth under portable utility lights. Their quiet banter and intermittent Spanish expletives of frustration or success drifted through Willa’s bedroom windows as the night music of a new town. She had no hard feelings toward the vehicle bone yard, or these handsome boys and their friends who all wore athletic shorts and plastic bath shoes as if life began in a locker room. The wrong here was a death sentence falling on her house while that one stood by, nonchalant, with its swaybacked roofline and vinyl siding peeling off in leprous shreds. Willa’s house was brick. Not straw or sticks, not a thing to get blown away in a puff.”

 

 
Barbara Kingsolver (Annapolis, 8 april 1955)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver John Fante werd geboren in Colorado op 8 april 1909. Zie ook alle tags voor John Fante op dit blog.

Uit: The Brotherhood of the Grape

“The only change in the Cafe Roma in over a quarter of a century was the clientele. The old men I remembered were planted in the graveyard, replaced by a new generation of old men. Otherwise things were as usual. The long mahogany bar was the same and so were the two dusty, flyspecked Italian and American flags above it. A touch of the modern was displayed above the bar, a blowup of Marlon Brando as the Godfather, four feet square, in a frame of gold filigree. The same propeller fan droned from the ceiling, spinning slowly enough not to disturb the warm air, with sportive flies landing on the propeller blades, enjoying a spin or two, then jumping off. Green shades over the front windows gave the dark interior an illusion of coolness, as did the fragrance of tap beer. But this aroma was knifed by the gut-slashing pungency of olive oil and rancid parmigiano cheese mixed with the piny tang of fresh sawdust deep on the floor. Something else had changed: when I was a lad the patrons of the Cafe Roma spoke only Italian. Now the new breed of old cockers spoke English, the English of the street, but English all the same. Eight or nine of them were crowded around a green felt table in the rear. The low-hanging lamp lit up five card players seated around the table, the others standing about, watching and kibitzing. My father was one of the spectators. They were a cranky, irascible, bitter gang of Social Security guys, intense, snarling, rather mean old bastards, bitter, but enjoying their cruel wit, their profanity and their companionship. No philosophers here, no aged oracles speaking from the depths of life’s experience. Simply old men killing time, waiting for the clock to run down. My father was one of them. It came to me as a shock. I never thought of him that way until I saw him with his own kind. Now he looked even older than the gaffers around him. I moved to Papa’s side and said ‘Hi.’ He grunted. The bald-headed dealer never took his eyes off the cards as he spoke to my father. `Friend of yours, Nick?’ `Nah. This is my kid Henry.’ I recognized the dealer: Joe Zarlingo, a retired railroad engineer. Though he had not operated a train in ten years, he still wore striped overalls and an engineer’s cap and sported all manner of colored pens and pencils in his bib pocket, as if serving notice that he was a very busy man.
I looked around and said ‘Hello’ to everybody, and two or three answered with preoccupied growls, not bothering to look at me. Some I remembered. Lou Cavallaro, a retired brakeman. Bosco Antrilli, once the super at the telegraph office, the father of Nellie Antrilli, whom I seduced on an anthill in a field south of town in the dead of night (the anthill unseen, Nellie and I fully clothed, then screaming and tearing off our clothes as the outraged ants attacked us). Pete Benedetti, formerly postmaster.”

 


John Fante (8 april 1909 – 8 mei 1983)

 

De Duitse dichter Johann Christian Günther werd geboren op 8 april 1695 in Striegau. Zie ook mijn blog van 8 april 2007. Zie ook alle tags voor Johann Christian Günther op dit blog.

 

Ich will lachen, ich will scherze

Ich will lachen, ich will scherzen,
Ob es gleich den Neid verdreust,
Andre mögen Grillen fangen,
Nichts ermuntert mein Verlangen,
Nichts bekümmert meinen Geist
Als der Wechsel treuer Herzen.

Eilt man nicht in Rosenbrechen,
Lauft der Vortheil aus der Hand;
In der Jugend Frühlingsjahren
Steckt der Kram verliebter Wahren,
Aber auch der Unbestand.
Brecht, eh Reu und Dörner stechen!

Eh noch Glut und Kraft verrauchen,
Trägt der Kuß Zufriedenheit;
Heute lebt man ohne Sorgen,
Gott und Vorsicht weis, ob morgen;
Ey, so lerne man der Zeit
Bey Gesellschaft recht gebrauchen.

Ohne Lieben ist das Glücke
Hier auf Erden nichts als Dunst;
Reichthum kan den Gram nicht lindern,
Ehre kan den Schmerz nicht mindern,
Nur die Liebe kan die Kunst.
Eitle Wüntsche, bleibt zurücke!

Aus der Liebe quillt Vergnügen
Und der Nachschmack güldner Zeit;
Ein galant und treu Gemüthe
Reizt uns nebst der Schönheit Blüthe,
Bis die Wollust Flammen streut.
Ach, mein Herz, halt dies verschwiegen!

In des Mundes Purpurhöhlen
Nimmt der Kuß noch größre Kraft.
Von dem Warthen wächst der Zunder,
O wie viel Entzückungswunder
Nähren nicht die Leidenschaft
Gleich und klug verliebter Seelen.

Rühmt mir auch nicht blos das Prangen
Einer Haut, die auswärts gleißt!
In den Farben ohne Leben
Find ich lauter Eckel kleben;
Find ich aber Wiz und Geist,
Ey, so bin ich gleich gefangen.

Es erwehlt mein Herz zwo Lippen,
Nur es hält sich annoch still;
Bergt ihrs auch, ihr losen Augen,
Euer stetig Feuersaugen
Redet so bereits zu viel.
Grade zu stößt oft an Klippen.

 

 
Johann Christian Günther (8 april 1695 – 15 maart 1723)
Gedenkplaat in Königswinter

 

De Amerikaanse schrijver Glendon Fred Swarthout werd geboren op 8 april 1818 in Pinckney, Michigan. Zie ook alle tags voor Glendon Swarthout op dit blog.

Uit: De homesman (Vertaald door Jan Willem Reitsma)

“Aan het eind van de zomer zei Line tegen hem dat ze twee maanden op streek was. Nog een mondje om te voeden. En trouwens, zei ze, drieënveertig was te oud. Ze zei dat het kind een waterhoofd zou hebben, helemaal kreupel zou zijn of vervloekt met een hazenlip, want God was vast boos op ze. Kijk maar wat er dit jaar allemaal was gebeurd.
In het voorjaar waren ze alle koeien, op één koe en haar kalf na, aan boutvuur kwijtgeraakt.
Tegelijkertijd was Virgil van zestien, hun enige zoon en een echte mannetjesputter, ervandoor gegaan om in Californië naar pyriet te graven.
In juli hadden hagelbuien hun tarwe platgeslagen en toen in augustus de maïs rijpte, hadden helse winden die in twee weken voor zo’n groot deel verschroeid dat ze de armzalige kolven in het najaar met de hand hadden geplukt en gepeld in plaats van ze helemaal naar de molen te rijden. Acht hectare tarwe en twaalf hectare maïs waren weggevaagd. Oogsten die geld moesten opleveren. God beschikte over het weer, zei Vester.
Nu was het maart en Line bleef hun ellende opsommen zoals een kind een gedicht zou voordragen. Hij hoorde haar aan, want ze zei de laatste tijd nog maar zelden iets en misschien hielp het tegen wat het ook was dat haar mankeerde.
Voordat de eerste sneeuw gevallen was, toen ze wisten dat het erom zou gaan spannen of ze de hele winter te eten zouden hebben, stuurden ze Loney, hun oudste dochter, naar een familie veertien mijl verderop, waar ze veel beter af was. Sloven voor een derde van een bed plus kost en inwoning, het arme kind.
Toen kreeg een van hun ossen horzellarven – maden onder de huid. Je kon de zwelling opensnijden en de maden met petroleum bevochtigen om ze dood te maken, als je tenminste petroleum had. Als je niets deed, zogen de maden de ziel uit je os, dat wist Line zeker, en als hij dit voorjaar voor de ploeg werd gezet, zou hij daar op de akker neervallen, het arme beest.
Daarna deze winter der verdoemenis. Voor welke zonde boetten ze? Het was zo koud dat het hout en de maïskolven al in januari op waren en ze strovlechten moesten stoken en daarop koken.”

 


Glendon Swarthout (8 april 1918 – 23 september 1992)
Cover

 

De Duitse schrijver Martin Grzimek werd geboren op 8 april 1950 in Trutzhain, Hessen. Zie ook alle tags voor Martin Grzimek op dit blog.

Uit: Shadowlife (Die Beschattung, vertaald door Breon Mitchell)

“When he was finished he handed me a small cordless microphone Now hide this here in the room, while I’m concealing this somewhat larger one somewhere in the bathroom. When we’re finished we’ll pretend we’re children. You look for mine and I’ll look for yours. Whoever finds the other’s first wins.” Of course he won. Not more than a minute had passed before he was standing in the bathroom door: You made it much too easy for me.” I looked for fifteen minutes before I accidentally felt the little button on the inner edge of the shower curtain. “lour thinking’s too complicated,” he said, and took his leave. Nk a practiced every evening for an hour. I came to know each detail of my apartment, every object, every cavity, every protrusion. I never matched my teacher’s speed in hiding things and finding them, but I didn’t lag far behind. On his final visit he asked if he could kiss me on the cheek. Then he told me what a quick learner I was, and before leaving, added: “You were a good student. I want to give you some advice. Imagine that you want to keep something to yourself—a word, a name, an observation. Use Your mind to do it. That’s the best hiding place there is. Never NVrite anything down. Never hide a note that’s meant to be secret. You’ve learned that nothing is ever so well hidden it can’t be found. And if you write down a word, a number, or a code, your thoughts are in a material form; they can be used, manipulated, misused.” I knew immediately what he was getting at. Since the night I received my LIFT assignment from Walter, I’d been writing down any words I remembered which were typical of my mother. I kept some of the notes in my purse, while others were on a notepad in the kitchen, and some I even stuck under my pillow. It would never have occurred to me that this innocent habit could be dangerous. Even in the office canteen or on the subway I jotted down words while I sat: “rolling pin, lipstick, sneak trick, turn-off, silver blossoms”—a thousand fragments, a kaleidoscope of memories, just as you jotted down phrases for a time in our apartment on Field : Yen tie. ss hen you were bored, without really intending anything lo) it And just as you threw those notes one after the other into your elegant wastebasket, so I destroyed all of mine after my teacher’s final visit, by burning them in the kitchen sink. The very next evening a young woman spoke to me in the lobby of the apartment building: Can you tell me where the lifts are?” Since she said “lifts- and not “lift,” I responded cautiously: “Which floor do you want?” She named one near the top of the building. I stepped into the elevator with her, but she didn’t get off at my floor. I felt my caution had been justified. When I returned to the living room after having showered, I was shocked to find her sitting on my couch. She came up to me and apologized: “I’m sorry. The lift brought me back to you.”

 

 
Martin Grzimek (Trutzhain, 8 april 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2018 deel 2.

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 12 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog.

 

Herkenning

Nu weet ik, wie gij zijt,
de Jongen die ik eenzaam zag te Woudsend en daarna,
nog op dezelfde dag, in een kafee te Heeg.
Ik hoor mijn Moeders stem.
O Dood, die waarheid zijt: nader tot U.

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Reve met Woelrat en Knorretje

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 11 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

 

Avondrood

Eens was ik jong en schoon.
Vrouwen die met mij dansten werden in mijn armen
medegevoerd tot duizelingwekkende hoogten.
Nu gaat er niets meer omhoog:
het enige dat stijf staat zijn mijn gewrichten.
Ach, waar zijt gij gebleven
zoete, bittere, onstuimige jeugd?

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Portret door Gerrit Breteler, z.j.

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 10 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

Droom

Vannacht verscheen mij in een droomgezicht mijn oude moeder,
eindelijk eens goed gekleed:
boven het woud waarin zij met de Dood wandelde
verhief zich een sprakeloze stilte.
Ik was niet bang. Het scheen mij toe dat ze gelukkig was

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Portret door Peter Donkersloot, 1998

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 9 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

 

15 augustus 1970

Eens zal ik gaan
tot waar de Ongeschonden Roos voor eeuwig bloeit,
en schouwen in Haar hart, tot waar de zee van bloed
zwart wordt van diepte: Mysterie, van Zichzelf gedragen,
dat uit Zichzelf geboren wordt.

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Portret door Anneke van Brussel, 2010

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante”