Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante, Johann Christian Günther, Glendon Swarthout, Martin Grzimek

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.

 

Hospice

Je bent hier alleen gekomen, al waren er mensen bij je
Je moet het zelf doen en toch helpen we je. Vanaf hier
heeft de poortersklok een andere klank, een andere glans,
langer, ijler in de ijzige wind, langzaam wordt het winter,

het licht draalt over de glanzende straten. Laat je drijven
over de IJssel, langzaam laten onze handen je gaan
Zie hoe nietig de torens, twijfel niet langer aan wat je al
zo lang zeker weet. Ga nu maar, zie hoe onbeduidend

van bovenaf de stad, zie de kleuren vervagen, hoe koud
en grauw de lucht, grijs de daken en het water, het laatste
licht glanst nog één keer in de gouden bol op de Walburgkerk,
de winkelketens die de vrijhandel zullen vermalen,

de banken waar men voor wisselgeld moet betalen
en dit hospice in een ontwijde kerk, waar we de dood nu
anders zien, weerspiegeld in het water, onze handen leeg,
het grote geduld in de ruimte boven ons – wachtend

 

Ooit 2

Wie moet haar nu voorlezen
doen vergeten dat ze niet slapen kan
Wie moet naar haar kijken als ze elders is
bedenken waar ze zich om omdraait

Nu ik mijn angst om haar
te verliezen ben verloren
Nu ik haar niet meer in mijn dromen
hoef te zoeken, waar ben je toch?

Ga nu maar slapen; zo alleen
kan iemand je wakker kussen
het glas om je breken
de lucht om je in beweging brengen.

 

Liedje voor morgen

Een prijs, iemand zei het, ver weg, en toch klonk het dichtbij,
dichtbij je oor. Een prijs waarvan je nog nooit had gehoord
Het was gezegd voor je het wist. Nu weet je het niet meer zeker
Jij? Een prijs? Een gedicht waar een prijs is uitgehaald en

weer in is terug gezet. Je bent dezelfde als voor de prijs, toch
is er iets anders. Naar wie de prijs genoemd is ken je niet
Tot elkaar gebracht als twee mensen op eenzelfde perron,
in een denderende trein in de nacht, naar jouw huis. Onverwacht

Laat, maar eerder dan je dacht. Je schrikt op van je eigen
gezicht in het raam, ben je dat echt? Die winnaar?
De wereld is hetzelfde en toch anders, de wereld

is de helft van de tijd donker, een sein glijdt soepel
van rood op groen. Je bent op de goede weg, lijkt het wel,
het donker lijkt anders. Morgen weet je het zeker, zul je zingen.

 


Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

De Duitse schrijver, essayist en vertaler Christoph Hein werd geboren op 8 april 1944 in Heinzendorf in Silezié. Zie ook alle tags voor Christian Hein op dit blog.

Uit: Gegenlauschangriff – Anekdoten aus dem letzten deutsch-deutschen Kriege

„Anfang der 80er Jahre des vergangenen Jahrhunderts, gegen Ende des letzten deutsch-deutschen Krieges, der seinerzeit als kalter geführt wurde, erhielt das Ensemble des Maxim Gorki Theaters in Ostberlin vom Düsseldorfer Intendanten die Einladung, mit seiner gerühmten Aufführung der Drei Schwestern von Anton Tschechow im Düsseldorfer Schauspielhaus zu gastieren, also mit jenem Stück, in dem die Schwestern Olga, Mascha und Irina in einer provinziellen Gouvernementsstadt verkümmern und lebenslang davon träumen, nach Moskau zu reisen. »Nach Moskau, nach Moskau!« Es wurden drei Aufführungen innerhalb von vier Tagen vereinbart, der dritte Abend sollte spielfrei bleiben. Ein Jahr nach diesem Gastspiel hatte eines meiner Stücke eine Uraufführung am Düsseldorfer Schauspielhaus, und meine Obrigkeit gestattete mir diesmal überraschend, das Land zu verlassen und nach Düsseldorf zur Premiere zu fahren. Bei einem Essen mit dem Chefdramaturgen des Theaters berichtete dieser von dem vorjährigen Gastspiel der Drei Schwestern, die Aufführung sei ein großer Erfolg gewesen. Am allerersten Tag, eine Stunde nach Ankunft der Ostberliner Schauspieler, sei die Darstellerin von Olga, der ältesten Schwester, in seinem Büro erschienen und habe ihn unter vier Augen gefragt, ob es eine Möglichkeit gebe, an dem dritten, dem spielfreien Tag nach Paris zu fahren, ohne an der Grenze einen Pass vorweisen zu müssen. An der Grenze zwischen Frankreich und der Bundesrepublik gab es zu jener Zeit noch immer, wenn auch sehr zwanglos, Ausweiskontrollen. Die Schauspielerin fürchtete, einem französischen Grenzer ihren Pass vorlegen zu müssen und von ihm einen Einreisestempel zu bekommen, den sie dann später bei der Heimreise zu erklären hätte.“

 


Christoph Hein (Heinzendorf, 8 april 1944)

 

De Nederlandse schrijfster en journaliste Judith Koelemeijer werd geboren in Zaandam op 8 april 1967. Zie ook alle tags voor Judith Koelemeijer op dit blog.

Uit: Het zwijgen van Maria Zachea – Een ware familiegeschiedenis

“Het was een onzinnig idee, al had ze dat niet zo tegen Lucie gezegd.
‘Moe heeft heimwee, Jo’, vertelde haar zus die ochtend door de telefoon. ‘Ze moet zo snel mogelijk naar huis.’
‘Naar huis?!’, had ze uitgeroepen.
‘Ja, het gaat niet goed met haar in het ziekenhuis.’
‘Maar wat moet ze thuis doen?’
Hun moeder had een paar weken eerder, op 29 december 1988, een hersenbloeding gehad. Ze was nog niet hersteld van de operatie, ze kon amper op haar benen staan.
‘Moe vindt het niks om zo lang van huis te zijn’, zei Lucie.
‘En wat zegt de dokter ervan?’
‘De specialist wil haar aan het infuus leggen omdat ze ’t verdomt om te eten …’
‘Nou dat bedoel ik!’
‘… en daar zijn wij het helemaal niet mee eens.’
Dat moest er nog bij komen. Misschien was zij behoudender in die dingen, ze was tenslotte zeventien jaar ouder dan Lucie. Maar het was toch raar om tegen het advies van de dokter in te gaan.
‘Jullie lopen véél te hard van stapel’, zei ze. ‘Kunnen jullie niet wachten tot ze is opgeknapt?’
Maar volgens Lucie ging moe alleen maar achteruit. Ook dat verbaasde Jo. De hersenoperatie was niet goed gelukt, dat wist ze. De chirurg had gesproken over verkalking, complicaties, een bloedvat dat hij slechts ‘provisorisch’ had kunnen dichten. Maar moe was toch niet opgegeven? Een paar dagen eerder had ze van de fysiotherapeut nog een rek gekregen, zodat ze kon oefenen met lopen.
‘Ik neem het niet voor mijn verantwoording’, zei ze. ‘Moe is tachtig. Zo’n oude, zieke vrouw hoort in het ziekenhuis. En wie gaat er thuis voor moe zorgen? Jij soms?’
‘Maak je geen zorgen, Jo’, zei Lucie. ‘Dat regelen we wel. En het is toch maar voor een paar maanden. Volgens de dokter is moe terminaal.’
Het duizelde haar na het telefoongesprek. De afgelopen weken waren al zo chaotisch verlopen. En nu kwam Lucie met dit idiote voorstel. Wat was er toch met moe? Ze was altijd een gezonde, ferme vrouw geweest, die niet hield van zeuren of moeilijk doen. Maar sinds ze in het ziekenhuis lag, wilde ze niks meer.”

 


Judith Koelemeijer (Zaandam, 8 april 1967)

 

De Afrikaanse-Amerikaanse schrijfster Nnedi Okorafor werd geboren op 8 april 1974 in Cincinnati, Ohio. Zie ook alle tags voor Nnedi Okorafor op dit blog.

Uit: Hello, Moto

“With the wig finally off, Coco and Philo felt more distant to me. Thank God.
Even so, because it was sitting beside me, I could still see them. Clearly. In my head. Don’t ever mix juju with technology. There is witchcraft in science and a science to witchcraft. Both will conspire against you eventually. I realized that now. I had to work fast.
It was just after dawn. The sky was heating up. I’d sneaked out of the compound while my boyfriend still slept. Even the house girl who always woke up early was not up yet. I hid behind the hedge of colorful pink and yellow lilies in the front. I needed to be around vibrant natural life, I needed to smell its scent. The flowers’ shape reminded me of what my real hair would look like if the wig hadn’t burned it off.
I opened my laptop and set it in the dirt. I put my wig beside it. It was jet black, shiny, the “hairs” straight and long like a mermaid’s. The hair on my head was less than a millimeter long; shorter than a man’s and far more damaged. For a moment, as I looked at my wig, it flickered its electric blue. I could hear it whispering to me. It wanted me to put it back on. I ran my hand over my sore head. Then I quickly tore my eyes from the wig and plugged in the flash drive. As I waited, I brought out a small sack and reached in. I sprinkled cowry shells, alligator pepper and blue beads around the machine for protection. I wasn’t taking chances.
I sat down, placed my fingers on the keyboard, shut my eyes and prayed to the God I didn’t believe in. After all that had happened, who would believe in God? Philo had been in Jos when the riots happened. I knew it was her and her wig. A technology I had created. Neurotransmitters, mobile phones, incantation, and hypnosis- even I knew my creation was genius. But all it sparked in the North was death and mayhem. During the riots there, some men had even burned a woman and her baby to death. A woman and her baby!
I didn’t want to think of what Philo gained after causing it all. She never said a word to me about it. However, soon after, she went on a three-day shopping spree in Paris. We could leave Nigeria, but never for more than a few days.”

 


Nnedi Okorafor (Cincinnati, 8 april 1974)

 

De Amerikaanse schrijfster Barbara Kingsolver werd geboren op 8 april 1955 in Annapolis, Maryland. Zie ook alle tags voor Barbara Kingsolver op dit blog.

Uit: Unsheltered

“The simplest thing would be to tear it down,” the man said. “The house is a shambles.”
She took this news as a blood-rush to the ears: a roar of peasant ancestors with rocks in their fists, facing the evictor. But this man was a contractor. Willa had called him here and she could send him away. She waited out her panic while he stood looking at her shambles, appearing to nurse some satisfaction from his diagnosis. She picked out words.
“It’s not a living thing. You don’t just pronounce it dead. Anything that goes wrong with a structure can be replaced with another structure. Am I right?”
“Correct. What I am saying is that the structure needing to be replaced is all of it. I’m sorry. Your foundation is nonexistent.”
Again the roar on her eardrums. She stared at the man’s black coveralls, netted with cobwebs he’d collected in the crawl space. Petrofaccio was his name. Pete. “How could a house this old have a nonexistent foundation?”
“Not the entire house. You see where they put on this addition? Those walls have nothing substantial to rest on. And the addition entails your kitchen, your bathrooms, everything you basically need in a functional house.”
Includes, she thought. Entails is the wrong word.
One of the neighbor kids slid out his back door. His glance hit Willa and bounced off quickly as he cut through the maze of cars in his yard and headed out to the alley. He and his brother worked on the vehicles mostly at night, sliding tools back and forth under portable utility lights. Their quiet banter and intermittent Spanish expletives of frustration or success drifted through Willa’s bedroom windows as the night music of a new town. She had no hard feelings toward the vehicle bone yard, or these handsome boys and their friends who all wore athletic shorts and plastic bath shoes as if life began in a locker room. The wrong here was a death sentence falling on her house while that one stood by, nonchalant, with its swaybacked roofline and vinyl siding peeling off in leprous shreds. Willa’s house was brick. Not straw or sticks, not a thing to get blown away in a puff.”

 

 
Barbara Kingsolver (Annapolis, 8 april 1955)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver John Fante werd geboren in Colorado op 8 april 1909. Zie ook alle tags voor John Fante op dit blog.

Uit: The Brotherhood of the Grape

“The only change in the Cafe Roma in over a quarter of a century was the clientele. The old men I remembered were planted in the graveyard, replaced by a new generation of old men. Otherwise things were as usual. The long mahogany bar was the same and so were the two dusty, flyspecked Italian and American flags above it. A touch of the modern was displayed above the bar, a blowup of Marlon Brando as the Godfather, four feet square, in a frame of gold filigree. The same propeller fan droned from the ceiling, spinning slowly enough not to disturb the warm air, with sportive flies landing on the propeller blades, enjoying a spin or two, then jumping off. Green shades over the front windows gave the dark interior an illusion of coolness, as did the fragrance of tap beer. But this aroma was knifed by the gut-slashing pungency of olive oil and rancid parmigiano cheese mixed with the piny tang of fresh sawdust deep on the floor. Something else had changed: when I was a lad the patrons of the Cafe Roma spoke only Italian. Now the new breed of old cockers spoke English, the English of the street, but English all the same. Eight or nine of them were crowded around a green felt table in the rear. The low-hanging lamp lit up five card players seated around the table, the others standing about, watching and kibitzing. My father was one of the spectators. They were a cranky, irascible, bitter gang of Social Security guys, intense, snarling, rather mean old bastards, bitter, but enjoying their cruel wit, their profanity and their companionship. No philosophers here, no aged oracles speaking from the depths of life’s experience. Simply old men killing time, waiting for the clock to run down. My father was one of them. It came to me as a shock. I never thought of him that way until I saw him with his own kind. Now he looked even older than the gaffers around him. I moved to Papa’s side and said ‘Hi.’ He grunted. The bald-headed dealer never took his eyes off the cards as he spoke to my father. `Friend of yours, Nick?’ `Nah. This is my kid Henry.’ I recognized the dealer: Joe Zarlingo, a retired railroad engineer. Though he had not operated a train in ten years, he still wore striped overalls and an engineer’s cap and sported all manner of colored pens and pencils in his bib pocket, as if serving notice that he was a very busy man.
I looked around and said ‘Hello’ to everybody, and two or three answered with preoccupied growls, not bothering to look at me. Some I remembered. Lou Cavallaro, a retired brakeman. Bosco Antrilli, once the super at the telegraph office, the father of Nellie Antrilli, whom I seduced on an anthill in a field south of town in the dead of night (the anthill unseen, Nellie and I fully clothed, then screaming and tearing off our clothes as the outraged ants attacked us). Pete Benedetti, formerly postmaster.”

 


John Fante (8 april 1909 – 8 mei 1983)

 

De Duitse dichter Johann Christian Günther werd geboren op 8 april 1695 in Striegau. Zie ook mijn blog van 8 april 2007. Zie ook alle tags voor Johann Christian Günther op dit blog.

 

Ich will lachen, ich will scherze

Ich will lachen, ich will scherzen,
Ob es gleich den Neid verdreust,
Andre mögen Grillen fangen,
Nichts ermuntert mein Verlangen,
Nichts bekümmert meinen Geist
Als der Wechsel treuer Herzen.

Eilt man nicht in Rosenbrechen,
Lauft der Vortheil aus der Hand;
In der Jugend Frühlingsjahren
Steckt der Kram verliebter Wahren,
Aber auch der Unbestand.
Brecht, eh Reu und Dörner stechen!

Eh noch Glut und Kraft verrauchen,
Trägt der Kuß Zufriedenheit;
Heute lebt man ohne Sorgen,
Gott und Vorsicht weis, ob morgen;
Ey, so lerne man der Zeit
Bey Gesellschaft recht gebrauchen.

Ohne Lieben ist das Glücke
Hier auf Erden nichts als Dunst;
Reichthum kan den Gram nicht lindern,
Ehre kan den Schmerz nicht mindern,
Nur die Liebe kan die Kunst.
Eitle Wüntsche, bleibt zurücke!

Aus der Liebe quillt Vergnügen
Und der Nachschmack güldner Zeit;
Ein galant und treu Gemüthe
Reizt uns nebst der Schönheit Blüthe,
Bis die Wollust Flammen streut.
Ach, mein Herz, halt dies verschwiegen!

In des Mundes Purpurhöhlen
Nimmt der Kuß noch größre Kraft.
Von dem Warthen wächst der Zunder,
O wie viel Entzückungswunder
Nähren nicht die Leidenschaft
Gleich und klug verliebter Seelen.

Rühmt mir auch nicht blos das Prangen
Einer Haut, die auswärts gleißt!
In den Farben ohne Leben
Find ich lauter Eckel kleben;
Find ich aber Wiz und Geist,
Ey, so bin ich gleich gefangen.

Es erwehlt mein Herz zwo Lippen,
Nur es hält sich annoch still;
Bergt ihrs auch, ihr losen Augen,
Euer stetig Feuersaugen
Redet so bereits zu viel.
Grade zu stößt oft an Klippen.

 

 
Johann Christian Günther (8 april 1695 – 15 maart 1723)
Gedenkplaat in Königswinter

 

De Amerikaanse schrijver Glendon Fred Swarthout werd geboren op 8 april 1818 in Pinckney, Michigan. Zie ook alle tags voor Glendon Swarthout op dit blog.

Uit: De homesman (Vertaald door Jan Willem Reitsma)

“Aan het eind van de zomer zei Line tegen hem dat ze twee maanden op streek was. Nog een mondje om te voeden. En trouwens, zei ze, drieënveertig was te oud. Ze zei dat het kind een waterhoofd zou hebben, helemaal kreupel zou zijn of vervloekt met een hazenlip, want God was vast boos op ze. Kijk maar wat er dit jaar allemaal was gebeurd.
In het voorjaar waren ze alle koeien, op één koe en haar kalf na, aan boutvuur kwijtgeraakt.
Tegelijkertijd was Virgil van zestien, hun enige zoon en een echte mannetjesputter, ervandoor gegaan om in Californië naar pyriet te graven.
In juli hadden hagelbuien hun tarwe platgeslagen en toen in augustus de maïs rijpte, hadden helse winden die in twee weken voor zo’n groot deel verschroeid dat ze de armzalige kolven in het najaar met de hand hadden geplukt en gepeld in plaats van ze helemaal naar de molen te rijden. Acht hectare tarwe en twaalf hectare maïs waren weggevaagd. Oogsten die geld moesten opleveren. God beschikte over het weer, zei Vester.
Nu was het maart en Line bleef hun ellende opsommen zoals een kind een gedicht zou voordragen. Hij hoorde haar aan, want ze zei de laatste tijd nog maar zelden iets en misschien hielp het tegen wat het ook was dat haar mankeerde.
Voordat de eerste sneeuw gevallen was, toen ze wisten dat het erom zou gaan spannen of ze de hele winter te eten zouden hebben, stuurden ze Loney, hun oudste dochter, naar een familie veertien mijl verderop, waar ze veel beter af was. Sloven voor een derde van een bed plus kost en inwoning, het arme kind.
Toen kreeg een van hun ossen horzellarven – maden onder de huid. Je kon de zwelling opensnijden en de maden met petroleum bevochtigen om ze dood te maken, als je tenminste petroleum had. Als je niets deed, zogen de maden de ziel uit je os, dat wist Line zeker, en als hij dit voorjaar voor de ploeg werd gezet, zou hij daar op de akker neervallen, het arme beest.
Daarna deze winter der verdoemenis. Voor welke zonde boetten ze? Het was zo koud dat het hout en de maïskolven al in januari op waren en ze strovlechten moesten stoken en daarop koken.”

 


Glendon Swarthout (8 april 1918 – 23 september 1992)
Cover

 

De Duitse schrijver Martin Grzimek werd geboren op 8 april 1950 in Trutzhain, Hessen. Zie ook alle tags voor Martin Grzimek op dit blog.

Uit: Shadowlife (Die Beschattung, vertaald door Breon Mitchell)

“When he was finished he handed me a small cordless microphone Now hide this here in the room, while I’m concealing this somewhat larger one somewhere in the bathroom. When we’re finished we’ll pretend we’re children. You look for mine and I’ll look for yours. Whoever finds the other’s first wins.” Of course he won. Not more than a minute had passed before he was standing in the bathroom door: You made it much too easy for me.” I looked for fifteen minutes before I accidentally felt the little button on the inner edge of the shower curtain. “lour thinking’s too complicated,” he said, and took his leave. Nk a practiced every evening for an hour. I came to know each detail of my apartment, every object, every cavity, every protrusion. I never matched my teacher’s speed in hiding things and finding them, but I didn’t lag far behind. On his final visit he asked if he could kiss me on the cheek. Then he told me what a quick learner I was, and before leaving, added: “You were a good student. I want to give you some advice. Imagine that you want to keep something to yourself—a word, a name, an observation. Use Your mind to do it. That’s the best hiding place there is. Never NVrite anything down. Never hide a note that’s meant to be secret. You’ve learned that nothing is ever so well hidden it can’t be found. And if you write down a word, a number, or a code, your thoughts are in a material form; they can be used, manipulated, misused.” I knew immediately what he was getting at. Since the night I received my LIFT assignment from Walter, I’d been writing down any words I remembered which were typical of my mother. I kept some of the notes in my purse, while others were on a notepad in the kitchen, and some I even stuck under my pillow. It would never have occurred to me that this innocent habit could be dangerous. Even in the office canteen or on the subway I jotted down words while I sat: “rolling pin, lipstick, sneak trick, turn-off, silver blossoms”—a thousand fragments, a kaleidoscope of memories, just as you jotted down phrases for a time in our apartment on Field : Yen tie. ss hen you were bored, without really intending anything lo) it And just as you threw those notes one after the other into your elegant wastebasket, so I destroyed all of mine after my teacher’s final visit, by burning them in the kitchen sink. The very next evening a young woman spoke to me in the lobby of the apartment building: Can you tell me where the lifts are?” Since she said “lifts- and not “lift,” I responded cautiously: “Which floor do you want?” She named one near the top of the building. I stepped into the elevator with her, but she didn’t get off at my floor. I felt my caution had been justified. When I returned to the living room after having showered, I was shocked to find her sitting on my couch. She came up to me and apologized: “I’m sorry. The lift brought me back to you.”

 

 
Martin Grzimek (Trutzhain, 8 april 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2018 deel 2.

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 12 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

 

Herkenning

Nu weet ik, wie gij zijt,
de Jongen die ik eenzaam zag te Woudsend en daarna,
nog op dezelfde dag, in een kafee te Heeg.
Ik hoor mijn Moeders stem.
O Dood, die waarheid zijt: nader tot U.

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Reve met Woelrat en Knorretje

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 11 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

 

Avondrood

Eens was ik jong en schoon.
Vrouwen die met mij dansten werden in mijn armen
medegevoerd tot duizelingwekkende hoogten.
Nu gaat er niets meer omhoog:
het enige dat stijf staat zijn mijn gewrichten.
Ach, waar zijt gij gebleven
zoete, bittere, onstuimige jeugd?

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Portret door Gerrit Breteler, z.j.

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 10 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

Droom

Vannacht verscheen mij in een droomgezicht mijn oude moeder,
eindelijk eens goed gekleed:
boven het woud waarin zij met de Dood wandelde
verhief zich een sprakeloze stilte.
Ik was niet bang. Het scheen mij toe dat ze gelukkig was

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Portret door Peter Donkersloot, 1998

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 9 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

 

15 augustus 1970

Eens zal ik gaan
tot waar de Ongeschonden Roos voor eeuwig bloeit,
en schouwen in Haar hart, tot waar de zee van bloed
zwart wordt van diepte: Mysterie, van Zichzelf gedragen,
dat uit Zichzelf geboren wordt.

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Portret door Anneke van Brussel, 2010

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 8 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

 

Credo

Niets te verwachten, niets te hopen:
er rest mij niets dan duisternis en Dood.
Ik zie het, maar ik wankel niet: wie Gij ook zijt,
U heb ik lief, met heel mijn hart, met al mijn Bloed.

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Cover

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante, Hégésippe Moreau

Herinnering aan Gerard Reve

 

Vandaag is het precies 7 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

 

Hymne voor M.

 Gij, Die alles weet en alles begrijpt,
ook waar Uw Zoon geen tijd voor heeft en geen geduld,
tot U, lieve Moeder, zing ik dit lied:
van U gekomen, keer ik tot U terug.
Moge het niet te lang duren voordat ik weer bij U ben.

 

 

Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)

In 1969

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante, Hégésippe Moreau”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante, Johann Christian Günther

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 6 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en evenneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

 

ROEPING
(voor de Zusters van Liefde, te Weert)

Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet savonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.



Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)

Gedenksteen op de Nieuwe Markt in Weert met het gedicht „Roeping“

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante, Johann Christian Günther”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 5 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie over Reve o.a. ook mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006 en ook mijn blog van 10 april 2006 en mijn blog van 14 december 2009 en mijn blog van 8 april 2010. Alle bijdragen over Reve zijn te vinden via de tag Gerard Reve.

 

In uw handen

Niemand die zeggen kan, wanneer en hoe.
Misschien wel met geheven glas,
terwijl hij proestend poogt iets uit te leggen
dat wordt weggespoeld
op bulderende branding van gelach.
Dan piept opeens zijn stem, als uit het stof,
en klauwt zijn lege hand naar ’t arme hart,
waar nu het mes in staat van God.
Een flits, van droevig speelgoed, droeve sneeuw
en droef lantarenlicht. Meer niet.
Ziezo, het is volbracht.
‘Zoals hij heeft geleefd, zo is hij ook gestorven.’
(1965)

 

 

Gerard Reve (14 december 1923 –  8 april 2006)

Jaren 1960

 

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 4 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie over Reve ook mijn blog van 14 december 2007,  mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006 , mijn blog van 14 december 2009 en ook mijn blog van 14 december 2008. Alle bijdragen over Reve zijn te vinden via de tags.

Graf te Blauwhuis
voor buurvrouw H. te G.

Hij rende weg, maar ontkwam niet,
en werd getroffen, en stierf, achttien jaar oud.
Een strijdbaar opschrift roept van alles,
maar uit een bruin geëmailleerd portret
kijkt een bedrukt en stil gezicht.
Een kind nog. Dag lieve jongen.

Gij, die koning zijt, dit en dat, wat niet al,
ja ja, kom er eens om,

Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?

 

reve

Gerard Reve (14 december 1923 –  8 april 2006)

 

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook mijn blog van 8 april 2007 en mijn blog van 3 april 2007  en ook mijn blog van 8 april 2008 en ook mijn blog van 8 april 2009.

 

Het geluk weet niets van mij

Het geluk weet niets van mij:
het woont, denk ik, teruggetrokken op het land.
Niemand vertelt het geluk ooit over
het nut van telfoonboeken. Of over regenjassen,
het lover van geboomte, of de liefde.
Niets weet het, helemaal niets. (Het meisje
tegenover me in de trein slaapt
zonder te hebben gezegd waar ze er uit moet.)

Kent het geluk de reeën met gespitst oor
die ik gezien heb langs het spoor?

 

Nachtwacht

’s Nachts als ik slaap laat ik ze me dolen
door haar binnenste, geeft mijn voetstappen
terug, weerspiegelt me in de donkere etalage
van de lampenzaak – stil, maak haar iet wakker

Straks kun je de plek in de uiterwaarden nog zien
waar ze heeft liggen dromen van een grootse toekomst,
een keizespaleis op het ’s Gravenhof, de nachtmerrie
van bevolkingsoverschot brengt grootheidswaan

Als ze opschrikt wordt ze de eerste stad die in de IJssel
sprong. Later als ze groot is gaat ze uit , de schouwbrg,
concerten, poëzie, maar nu slaapt ze nog, murmelend

onder putdeksels, fantaseert een dakgoot vol chocola,
misselijk schmiert ze zich de geschiedenis in. Ik ga nu
weg, zacht. Vaarwel, saluut aan de aflossing van de wacht

hanzmirck

Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

 

De Duitse schrijver, essayist en vertaler Christoph Hein werd geboren op 8 april 1944 in Heinzendorf in Silezié. Zie ook mijn blog van 8 april 2007 en ook mijn blog van 8 april 2008.en ook mijn blog van 8 april 2009.

 

Uit: Frau Paula Trousseau

 

Drei Wochen zuvor hatte sich Paula bei ihm gemeldet, so erschien es ihm jedenfalls. Er war derart merkwürdig und unerklärlich auf ihren Namen gestoßen, dass er den ganzen Tag immer wieder an sie denken musste und schließlich mit einem befreundeten Computerspezialisten telefonierte, um von ihm eine Erklärung für das Geschehene zu bekommen.

An jenem Tag hatte Sebastian Gliese an seinem Schreibtisch vor der geöffneten Adressendatei gesessen, um eine Telefonnummer zu suchen. Die Sekretärin hatte zwei Jahre zuvor sämtliche Namen und Anschriften seiner alten Rolodex-Kartei in den Computer übertragen. Es war eine Liste von mehreren hundert Namen, da
er nie eine Adresse löschte, auch wenn es seit Jahren keinen Kontakt mehr gab und die Angaben möglicherweise überholt waren. Als er die Namen durchrollen ließ, stutzte er. Der Name Paula Trousseau war zweimal vorhanden. Er öffnete nacheinander beide Adresskarten, sie waren identisch, seine Sekretärin musste aus Versehen die Adresse zweimal abgeschrieben haben. Er erinnerte sich an Paula, die er ein halbes Leben lang nicht gesehen hatte, dann löschte er die Dublette. Der Computer fragte, ob dieser Eintrag tatsächlich gelöscht werden solle, er drückte nochmals die Taste, und auf dem Bildschirm erschien für Sekunden der Vermerk: gelöscht am 22. Mai.

Als er sich vergewissern wollte, dass ihre Adresse nur noch einmal vorhanden ist, war ihr Name nicht mehr zu finden. Beide Einträge waren verschwunden, Paula Trousseau existierte in seinem Computer nicht mehr. Er versuchte, die Löschung rückgängig zu machen, aber das war nicht möglich oder er dafür zu ungeschickt. Er grübelte, worin der Fehler bestanden haben könnte. Ein Freund, den er anrief, weil er sich von ihm eine Lösung des Problems erhoffte, erklärte ihm lediglich, so etwas komme vor, er solle eben stets eine Sicherheitsdatei anlegen, um sich vor solchen Überraschungen zu schützen.“

 

Christoph_Hein

Christoph Hein (Heinzendorf, 8 april 1944)

 

De Afrikaanse-Amerikaanse schrijfster Nnedi Okorafor werd geboren op 8 april 1974 in Cincinnati, Ohio. Zie ook mijn blog van 8 april 2009.

 

Uit: Amphibious Green

 

„The little girl in the car sat quietly in a sea of daisies staring at the tiny white frog in the plastic bag. The African clawed frog was a gift from her mother. Nevertheless, it simply would never replace Baxter, even if it was from the same place as her parents. Ada poked at the plastic bag sending the frog into a fit of watery energy. When it tired, it slowly sank back to the bottom of the bag, motionless again.

From the driver’s seat, her mother smiled. Ada was her most sensitive child. She was like a human tuning fork. Maybe Ada wouldn’t forget about the toad but at least her attention would be occupied for a while.

“You guys look look!” Ada exclaimed bursting into the living room, the pet shop plastic bag shaking violently in her tight grip. “Mommy got me this!”

Her oldest sister, Chinyere, who sat in front of the wide screen television only grunted. She was too grown up for such childish nonsense. Iheoma sat at the family computer. She glanced at Ada with a hint of interest. She was in the midst of her most wonderful poem ever and was a little annoyed at the interruption. She squinted at the bag. “Why the thing is almost, like, microscopic!” she said. She turned back to her poem. “Now quit bugging me. A poet is not to be interrupted.”

Ada set up the aquarium with shaking hands. No, the frog wasn’t Baxter but it sure was cute. It had beady black eyes and a permanent smile stretched across its face. The twelve-gallon aquarium decorated with plastic sea plants and blue stones was a paradise for the tiny frog. She sat and watched its stop-go movements for hours. The transparent smooth skinned creature pumped its legs, its eyes brooding and its short hands limp. Every so often a bubble of air would escape its tight lips.“

 

okorafor

Nnedi Okorafor (Cincinnati, 8 april 1974)

 

 

De Amerikaanse schrijfster Barbara Kingsolver werd geboren op 8 april 1955 in Annapolis, Maryland. Zie ook mijn blog van 8 april 2007 en ook mijn blog van 8 april 2008 en ook mijn blog van 8 april 2009.

 

Uit: Small Wonder

 

„I have places where all my stories begin.

One is a log cabin in a deep, wooded hollow at the end of Walker Mountain. This stoic little log house leans noticeably uphill, just as half the tobacco barns do in this rural part of southern Appalachia, where even gravity seems to have fled for better work in the city. Our cabin was built of chestnut logs in the late 1930s, when the American chestnut blight ran roughshod through every forest from Maine to Alabama, felling mammoth trees more extravagantly than the crosscut saw. Those of us who’ll never get to see the spreading crown of an American chestnut have come to understand this blight as one of the great natural tragedies in our continent’s history. But the pragmatic homesteaders who lived in this hollow at that time simply looked up and saw a godsend. They harnessed their mule and dragged the fallen soldiers down off the mountain to build their home.

Now it’s mine. Between May and August, my family and I happily settle our lives inside its knobby, listing walls. We pace the floorboards of its porch while rain pummels the tin roof and slides off the steeply pitched eaves in a limpid sheet. I love this rain; my soul hankers for it. Through a curtain of it I watch the tulip poplars grow. When it stops, I listen to the woodblock concerto of dripping leaves and the first indignant Carolina wrens reclaiming their damp territories. Then come the wood thrushes, heartbreakers, with their minor-keyed harmonies as resonant as poetry. A narrow beam of sun files between the steep mountains, and butterflies traverse this column of light, from top to bottom to top again, like fish in a tall aquarium.“

 

kingsolver

Barbara Kingsolver (Annapolis, 8 april 1955)


Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn vorige blog van vandaag.