De Nederlandse schrijver en wetenschapper Hugo Brandt Corstius werd geboren in Eindhoven op 29 augustus 1935. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Hugo Brandt Cortius op dit blog.
Uit:Geniaal debuut (Over S. Vestdijk: Een moderne Antonius)
“De verschijning van een zwijn moeten we wel aan de traditie toeschrijven die de duivel zich in zwijnsgestalte tegen Antonius doet aanvlijen, hoewel Dr. John B. Knipping ons in de Winkler Prins verzekert dat het integendeel op de voorspraak duidt van de heilige tegen veeziekten, voornamelijk tegen een in de 11e en 12e eeuw veel heersende pestsoort. De rest van de verschijningen moet aan de fantasie van de auteur worden toegeschreven. Elke bladzij, elke regel Vestdijk is direct te herkennen aan de wijze waarop beschrijvingen, ideetjes en onbeduidende détails onmiddellijk tot mooie groteske gedachtenconstructies voeren. Deze grotesken zijn in Een moderne Antonius niet langer illustratie, amusant randversiersel, maar vormen de inhoud zelf. En dat is jammer. Want in de romans, waar Vestdijk al eerder hallucinaties buiten de beschrijvingen deed voorkomen (Else Böhler, Fré Bolderhey) hadden die voor een niet-hallucinerend lezer toch altijd een duidelijke betekenis. Deze strekking is hier onzichtbaar. Hij zal er wel zijn. In zijn testament zal Vestdijk ons ongetwijfeld duidelijk maken hoe slim het allemaal was, hoe de oneven woorden in de oneven hoofdstukken een epos vormen, hoe het hele verhaal correspondeert met een nog onontdekt manuscript, maar wat hebben wij daaraan? Moet een boek dan een strekking hebben? Deze vraag betekent meestal: moet een boek alleen maar een strekking hebben? en het antwoord is dan: nee. Maar bij Vestdijk kregen wij altijd een goed verhaal, goed geschreven, met goede grapjes en daarboven op nog een strekking.
Was behalve de flap ook nog de auteursnaam weggevallen, dan kwam er: Een moderne Antonius is de beste Nederlandse roman uit 1960. Het is het lichtvoetig vertelde verhaal van een modern man, die door de duivel, in de persoon van een geheimzinnige dokter, met beproevingen wordt overladen, die hij door zijn redelijkheid overwint. Er komen enige prachtige bijfiguren in voor. Moderne verschijnselen, als verkeersbrigadiertjes en nozems, worden fraai getypeerd. Enkele scènes zijn uiterst komisch. De bouw (drie delen, ieder deel tien hoofdstukken van gelijke lengte) doet aan Vestdijk denken. Maar een vergelijking met de meester zou onbillijk zijn. De debutant heeft ons met Een moderne Antonius een geniaal blijk van zijn talent gegeven. Wij zien met grote verwachting naar een nieuw werk van hem uit.”
Hugo Brandt Corstius (29 augustus 1935– 28 februari 2014)
De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog en eveneens mijn blog van 29 augustus 2010.
De ontmoeting
In de krant las ik een pas waargenomen gebeurtenis.
Potvissen, dankbaar,
dat er niet meer op hen gejaagd wordt,
vertonen zich openlijk aan de wetenschappers,
die hen bestuderen.
Wanneer een jong pas geboren is, komen er twee of drie
volwassen potvissen, die het inspecteren en daarna
tussen hun mollige lijven innemen en het vrolijk
de lucht ingooien
als welkom in hun midden.
Zo
stel ik me voor, hebben de slechte
tijden jou tussen hen ingenomen en plagend met je gespeeld,
als een warm welkom in een ander leven,
dan dat je kende.
Klein drama:
Jij riep: Iedereen en alles haakt af,
ik sta alleen!
En daarbovenop citeerde ik ten overvloede Weldon Kees:
‘Screaming that all the world is mad, that clues
Lead nowhere, or to walls so high their tops cannot be seen;
Screaming all day of war, screaming that nothing can be solved.’
Je gezicht eindelijk in rust.
Er is iets anders doorgebroken, iets lichters,
stijgend in eigen verbazing,
nog wat onwennig en verlegen,
maar de tijd zal er vriendelijk aan sleutelen!
De levende nu en de toekomstige dode
komen elkaar stap voor stap nader.
Het is duidelijk te zien.
De kern ligt bloot gewoeld,
vrij ademend,
dankbaar.
Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)
De Amerikaanse schrijver John Edward Williams werd geboren in Clarksville, op 29 augustus 1922. Zie ook alle tags voor John Edward Williams op dit blog.
Uit: Stoner
“In a moment of silence, someone cleared his throat. Sloane repeated the lines, his voice becoming flat, his own again.
“This thou perceivest, which makes thy love more strong,
To love that well which thou must leave ere long.”
Sloane’s eyes came back to William Stoner, and he said dryly, “Mr. Shakespeare speaks to you across three hundred years, Mr. Stoner; do you hear him?”
William Stoner realized that for several moments he had been holding his breath. He expelled it gently, minutely aware of his clothing moving upon his body as his breath went out of his lungs. He looked away from Sloane about the room. Light slanted from the windows and settled upon the faces of his fellow students, so that the illumination seemed to come from within them and go out against a dimness; a student blinked, and a thin shadow fell upon a cheek whose down had caught the sunlight. Stoner became aware that his fingers were unclenching their hard grip on his desk-top. He turned his hands about under his gaze, marveling at their brownness, at the intricate way the nails fit into his blunt finger-ends; he thought he could feel the blood flowing invisibly through the tiny veins and arteries, throbbing delicately and precariously from his fingertips through his body.
Sloane was speaking again. “What does he say to you, Mr. Stoner? What does his sonnet mean?”
Stoner’s eyes lifted slowly and reluctantly. “It means,” he said, and with a small movement raised his hands up toward the air; he felt his eyes glaze over as they sought the figure of Archer Sloane. “It means,” he said again, and could not finish what he had begun to say.
Sloane looked at him curiously. Then he nodded abruptly and said, “Class is dismissed.” Without looking at anyone he turned and walked out of the room.
William Stoner was hardly aware of the students about him who rose grumbling and muttering from their seats and shuffled out of the room. For several minutes after they left he sat unmoving, staring out before him at the narrow planked flooring that had been worn bare of varnish by the restless feet of students he would never seeor know. He slid his own feet across the floor, hearing the dry rasp of wood on his soles, and feeling the roughness through the leather. Then he too got up and went slowly out of the room.”
John Edward Williams (29 augustus 1922 – 3 maart 1994)
Cover
De Belgische dichter en schrijver Maurice Maeterlinck werd geboren op 29 augustus 1862 in Gent. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Maurice Maeterlinck op dit blog.
Visions
Je vois passer tous mes baisers,
Toutes mes larmes dépensées ;
Je vois passer dans mes pensées
Tous mes baisers désabusés.
C’est des fleurs sans couleur aucune,
Des jets d’eau bleus à l’horizon,
De la lune sur le gazon,
Et des lys fanés dans la lune.
Lasses et lourdes de sommeil,
Je vois sous mes paupières closes,
Les corbeaux au milieu des rosés,
Et les malades au soleil,
Et lent sur mon âme indolente,
L’ennui de ces vagues amours
Luire immobile et pour toujours,
Comme une étoile pâle et lente
Intentions
Ayez pitié des yeux moroses
Où l’âme entr’ouvre ses espoirs,
Ayez pitié des inécloses
Et de l’attente au bord des soirs !
Émois des eaux spirituelles !
Et lys mobiles sous leurs flots
Au fil de moires éternelles ;
Et ces vertus sous mes yeux clos !
Mon Dieu, mon Dieu, des fleurs étranges
Montent aux cols des nénuphars ;
Et les vagues mains de vos anges
Agitent l’eau de mes regards.
Et leurs fleurs s’éveillent aux signes
Épars au milieu des flots bleus ;
Et mon âme ouvre au vol des cygnes
Les blanches ailes de mes yeux.
À toute âme qui pleure
À toute âme qui pleure,
À tout péché qui passe,
J’ouvre au sein des étoiles
Mes mains pleines de grâces.
Il n’est péché qui vive
Quand l’amour a parlé;
Il n’est âme qui meure
Quand l’amour a pleuré…
Et si l’amour s’égare
Aux sentiers d’ici-bas,
Ses larmes me retrouvent
Et ne s’égarent pas…
Maurice Maeterlinck (29 augustus 1862 – 6 mei 1949)
Portret door J. E. Blanche, 1934
De Engelse dichter Thomson („Thom“) William Gunn werd geboren op 29 augustus 1929 in Gravesend, Kent. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Thom Gunn op dit blog.
For A Birthday
I have reached a time when words no longer help:
Instead of guiding me across the moors
Strong landmarks in the uncertain out-of-doors,
Or like dependable friars on the Alp
Saving with wisdom and with brandy kegs,
They are gravel-stones, or tiny dogs which yelp
Biting my trousers, running round my legs.
Description and analysis degrade,
Limit, delay, slipped land from what has been;
And when we groan My Darling what we mean
Looked at more closely would too soon evade
The intellectual habit of our eyes;
And either the experience would fade
Or our approximations would be lies.
The snarling dogs are weight upon my haste,
Tons which I am detaching ounce by ounce.
All my agnostic irony I renounce
So I may climb to regions where I rest
In springs of speech, the dark before of truth:
The sweet moist wafer of your tongue I taste,
And find right meanings in your silent mouth.
Baby Song
From the private ease of Mother’s womb
I fall into the lighted room.
Why don’t they simply put me back
Where it is warm amd wet and black?
But one thing follows on another.
Things were different inside Mother.
Padded and jolly I would ride
The perfect comfort of her inside.
They tuck me in a rustling bed
—I lie there, raging, small, and red.
I may sleep soon, I may forget,
But I won’t forget that I regret.
A rain of blood poured round her womb,
But all time roars outside this room.
Thom Gunn (29 augustus 1929 – 25 april 2004)
Begin jaren zestig
De Engelse dichteres en schrijfster Mary Eirene Frances Bellerby werd geboren op 29 augustus 1899 in Bristol. Zie ook alle tags voor Frances Bellerby op dit blog.
The Heron (Fragment)
But that was not the whole story.
The night fallen away, you could stand up to your ankles
In platters of frozen snow on the flooded grass
And stare, and curse a supposed god of some kind,
And at last touch, as guilty as though to break faith
With an absent friend: spreading the rounded wing
Tenderly grey as an archangel cygnet might be,
Springing it again, inappropriately elastic for death,
Lifting the flopped and folded neck, empty
Rubber, absurd to imagine as support for that hard
Weight of head and great sword bill…’
Frances Bellerby (29 augustus 1899 – 30 juli 1975)
De Duits-Oostenrijks dichter, librettist, theaterregisseur, vertaler en entomoloog Friedrich Treitschke werd geboren in Leipzig op 29 augustus 1776. Zie ook alle tags voor Friedrich Treitschke op dit blog.
Der blonde Jack.
„Wohin ist – ach, wohin
Der blonde Jack gezogen?“
Dahin ist er, dahin,
Weit über Meereswogen.
Er streitet am entfernten Strand
Für Freundes Herd und Freundes Land.
Weit über Meereswogen
Ist Jack dahin gezogen.
„Woher ist – ach, woher
Der blonde Jack gekommen?“
Von Schottlands Felsen her,
Hispanien zu Frommen.
Aus theurer Heimath ging er aus;
Zur blauen Glocke heißt sein Haus.
Hispanien zu Frommen,
Ist Jack daher gekommen.
„Woran läßt sich – woran
Der blonde Jack erkennen?“
Zwey Stücke zeig’ ich an,
Die dir ihn treulich nennen.
Ein Schurz, gestreift in Roth und Grau,
Ein Federbusch in sächsisch Blau,
Die lassen ihn erkennen,
Die mögen Jack dir nennen.
„Doch wär’ einst – ach, wie schnell
lm Streite Jack geblieben?“
Dann flöss’ ein Tränenquell
Der Brüder, die ihn lieben.
Mit Dudelsack und Trommelton
Begleitete man Schottlands Sohn,
Acb , Jack, den Alle lieben,
Ist fern der Glocke blieben!
Friedrich Treitschke, (29 augustus 1776 – 4 juni 1842)
Lithografie door Josef Kriehuber uit 1841
Zie voor nog meer schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.