Hugo Brandt Corstius, Elma van Haren, Maurice Maeterlinck, Thom Gunn, Lukas Hartmann, Hermann Löns

De Nederlandse schrijver en wetenschapper Hugo Brandt Corstius werd geboren in Eindhoven op 29 augustus 1935. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Hugo Brandt Cortius op dit blog

Uit: Alcohol en longkanker

“Het volkomen apocriefe verhaal waarin Galilei kleine en grote stenen van de toren van Pisa laat vallen staat niet in het NRC-stuk zelf, maar een grote foto van die toren met een (vallende?) vaas ernaast, als enige illustratie bij het artikel, doet ons het ergste vrezen. De valtheorie van Aristoteles (zware dingen vallen harder dan lichte) werd door Galilei niet verworpen door experimenteren, maar door een elegante redenering in de Discorsi, die nog steeds lezenswaard is. (Als het waar is dat een zware steen harder valt, hoe hard valt dan een zware steen vastgebonden aan een lichte? Enerzijds nog harder, omdat het geheel zwaarder is geworden. Anderzijds langzamer omdat de lichte steen remmend werkt. Een duidelijke contradictie dus.) Tot die conclusie kan men komen in de kelder van de Pisaanse toren, en het is een schandaal dat Aristoteles het niet bedacht heeft.
Galilei’s terecht beroemde principe dat een bal na de eerste trap, als er verder geen krachten op werken, niet, zoals Aristoteles zegt, tot stilstand komt, maar altijd door blijft rollen, kan hij ook moeilijk met experimenteren ontdekt hebben. In Brechts volksdrama Galilei ziet men de held voortdurend zwetend met gewichten aan het werk, maar in werkelijkheid is er praktisch geen sprake van mechanica-experimenten, en als ze beschreven worden is het onwaarschijnlijk dat ze echt gedaan werden (zo beweert hij gezien te hebben dat lichte voorwerpen in het begin harder vallen dan zware teneinde tegelijkertijd op de grond aan te kunnen komen). Ik heb de grootste verering voor Galileo Galilei, maar het moet gezegd dat zijn valtheorie nog behoorlijk fout was.
Newton vond, alweer zonder jarenlang dingen te laten vallen (die appel lijkt me meer van bijbelse oorsprong), een gravitatietheorie die het eeuwenlang goed deed. Is het nu zo dat Einstein door experimenten vond dat Newtons wetten niet helemaal klopten, en maakte hij daarom een nieuwe theorie? Nee, net andersom: hij maakte een nieuwe theorie en baseerde daarop een enkele proef. De voorspelde buiging van lichtstralen was niet zozeer een bevestiging van zijn theorie als een mislukte verwerping. Maar de rol van experimenten (die nog steeds onontbeerlijk zijn) komt ter sprake in Hoe Het Wel Is.”

 
Hugo Brandt Corstius (29 augustus 1935– 28 februari 2014)

Bewaren

 

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog en eveneens mijn blog van 29 augustus 2010.

 

Vrienden voor het leven

Als ik iets vertel,
draai jij je oren naar binnen
als een ondeugende hond.

Als ik zeg, hier rechtdoor!
draai jij als vanzelf
het stuur al rond.

Dan missen we de trein.
Vrije tijd! roep jij
net als ik denk,
nu zitten we in de stront.

Ik zit keurig voor mijn gezonde salade;
rauwkost met noten en rode biet.
‘Mmm, heerlijk!’ Jij propt een fricandel
met twee handen in je mond.

‘Laten we stoppen met dit gekissebis,’
smeek ik.
‘Maar ik ben niet eens begonnen,’
zeg jij beslist.

Tien graden onder nul. Ik hou niet van de kou.
Ouderwets dik ingepakt zit ik
op het hek te bibberen en te mokken.
Jij springt op blote voeten in de sneeuw
en roept: ‘Kijk, de nieuwste mode,
winterpret op spaanse sokken.’

 

De Conradstraat vanuit de ooghoeken

In de zwijgende straat de voetstap;
hakkentik of een met kolenschopecho,
wie weet wie er nadert?
Broek-, maat- of trainingspak
en wat dan nog…
Daar is de verende sportschoenentred,
de gumizolenparadepas, piepend
in de regen.
En dan nog,
wie – o wie – houdt de helft van
het naderen geheim,
als hij achter je loopt
zonder geluid?

Jij, stuiterend met een zwarte kous
over je gipsen enkel, kou
die vanuit de kuit de lies intrekt,
waar is je engelbewaarder?

 
Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver John Edward Williams werd geboren in Clarksville, op 29 augustus 1922. Zie ook alle tags voor John Edward Williams op dit blog.

Uit: Augustus

“. . . I was with him at Actium, when the sword struck fire from metal, and the blood of soldiers was awash on deck and stained the blue Ionian Sea, and the javelin whistled in the air, and the burning hulls hissed upon the water, and the day was loud with the screams of men whose flesh roasted in the armor they could not fling off; and earlier I was with him at Mutina, where that same Marcus Antonius overran our camp and the sword was thrust into the empty bed where Caesar Augustus had lain, and where we persevered and earned the first power that was to give us the world; and at Philippi, where he traveled so ill he could not stand and yet made himself to be carried among his troops in a litter, and came near death again by the murderer of his father, and where he fought until the murderers of the mortal Julius, who became a god, were destroyed by their own hands.
I am Marcus Agrippa, sometimes called Vipsanius, tribune to the people and consul to the Senate, soldier and general to the Empire of Rome, and friend of Gaius Octavius Caesar, now Augustus. I write these memories in the fiftieth year of my life so that posterity may record the time when Octavius discovered Rome bleeding in the jaws of faction, when Octavius Caesar slew thefactious beat and removed the almost lifeless body, and when Augustus healed the wounds of Rome and made it whole again, to walk with vigor upon the boundaries of the world. Of this triumph I have, within my abilities, been a part; and of that part these memories will be a record, so that the historians of the ages may understand their wonder at Augustus and Rome.
Under the command of Caesar Augustus I performed several functions for the restoration of Rome, for which duty Rome amply rewarded me. I was three times consul, once aedile and tribune, and twice governor of Syria; and twice I received the seal of the Sphinx from Augustus himself during his grave illnesses.”

 
John Edward Williams (29 augustus 1922 – 3 maart 1994)
Cover

 

De Belgische dichter en schrijver Maurice Maeterlinck werd geboren op 29 augustus 1862 in Gent. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Maurice Maeterlinck op dit blog.

Kweekkas van weerzin

O blauwe weerzin in het hart!
En droomgezicht dat waar wil zijn
In de schreiende maneschijn,
Maar blauw van loomte mart.

Een weerzin, blauw als de kweekkas
Waarvan de diepe, groene ruit
Laat zien en toch van ons afsluit
Ondermaans, onderaards gewas 

Dat wortelt in een woekerland,
Uitgestrekt in vergetelheid
Als een droom in gestolde tijd
Op een laaiende rozenbrand,

Waar traag een springfontein opwelt
Die aldoor maan met hemel mengt
En tot een vale snik aanlengt,-
Een monotoon gezichtsveld.

Vertaald door Stefan van den Bremt

 

Aquarium

Now my desires no more, alas,
Summon my soul to my eyelids’ brink,
For with its prayers that ebb and pass
It too must sink,

To lie in the depth of my closéd eyes;
Only the flowers of its weary breath
Like icy blooms to the surface rise,
Lilies of death.

Its lips are sealed, in the depths of woe,
And a world away, in the far-off gloom,
They sing of azure stems that grow
A mystic bloom.

But lo, its fingers–I have grown
Pallid beholding them, I who perceive
Them traces the marks its poor unblown
Lost lilies leave.

And I know it must die, for its hour is o’er;
Folding its impotent hands at last,
Hands too weary to pluck any more
The flowers of the past!

 

Lassitude

These lips have long forgotten to bestow
Their kiss on blind eyes chiller than the snow,
Henceforth absorbed in their magnificent dream.
Drowsy as hounds deep in the grass they seem;
They watch the grey flocks on the sky-line pass,
Browsing on the moonlight scattered o’er the grass,
By skies as vague as their own life caressed.
They see, unvexed by envy or unrest,
The roses of joy that open on every hand,
The long green peace they cannot understand.

Vertaald door Bernard Miall

 
Maurice Maeterlinck (29 augustus 1862 – 6 mei 1949)

 

De Engelse dichter Thomson („Thom“) William Gunn werd geboren op 29 augustus 1929 in Gravesend, Kent. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Thom Gunn op dit blog.

The Butcher’s Son

Mr Pierce the butcher
Got news his son was missing
About a month before
The closing of the war.
A bald man, tall and careful,
He stood in his shop and found
No bottom to his sadness,
Nowhere for it to stop.
When my aunt came through the door
Delivering the milk,
He spoke, with his quiet air
Of a considerate teacher,
But words weren’t up to it,
He turned back to the meat.
The message was in error.
Later that humid summer
At a local high school fete,
I saw, returned, the son
Still in his uniform.
Mr Pierce was not there
But was as if implied
In the son who looked like him
Except he had red hair.
For I recall him well
Encircled by his friends,
Beaming a life charged now
Doubly because restored,
And recall also how
Within his hearty smile
His lips contained his father’s
Like a light within the light
That he turned everywhere.

 
Thom Gunn (29 augustus 1929 – 25 april 2004)

 

De Zwitserse schrijver Lukas Hartmann (eig. Hans-Rudolf Lehmann) werd geboren op 29 augustus 1944 in Bern. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Lukas Hartmann op dit blog.

Uit: Abschied von Sansiba

„Da saß er, wie jeden Nachmittag seit seiner Ankunft. Er liebte den Blick hinaus auf den See und zu den Bergen. Für den Balkon, oben im vierten Stock, war es im März noch zu frisch. Aber er hatte den Sessel nahe ans Doppelfenster gerückt, das eine Sicht von der Rigi bis zum Pilatus erlaubte. Draußen ging ein leichter Wind. Der See war mit Kräuselspuren überzogen, Wolkenschatten glitten darüber hin. Wenn die Sonne durchbrach, wurde das Wasser zum blendenden Spiegel, und zugleich erschienen in der halbseitig beschatteten Fensterscheibe Züge seines Gesichts, in denen er sich kaum erkannte. Man will so schwer ans Altwerden glauben. Er musste sich vorsagen, dass er fast achtzig war, es blieb ihm nicht viel Zeit. Über dem See und dem Blaudunkel der Berge schoben sich Wolken in- und auseinander, als folgten sie unwillig den Befehlen eines Regisseurs. Er schloss die Augen und sah nun nicht mehr den See vor sich, sondern die Wüste frühmorgens, eine Dünenlandschaft, scharf geteilt in Licht und Schatten, jemand ritt auf einem schneeweißen Esel der Sonne entgegen. Wie oft war er in Wüsten gewesen. Die Briten hätten in Palästina ein wirksames Bewässerungssystem entwickeln müssen, seine Idee vom Baumwollanbau in großem Stil hätte die Konflikte zwischen Juden und Arabern verringert. Ein Träumer war er gewesen, das hatten ihm oft genug die Mutter und die Schwestern vorgeworfen, ein kränklicher Junge, und nie war er zu der Bedeutung gelangt, die er angestrebt hatte.
Vier Uhr schon meldeten die Glockenschläge der Hofkirche, von denen die Fensterscheibe erzitterte; seine Finger, die das kühle Glas berührten, spürten die Vibration. In der Ferne zeigte sich das Nachmittagsschiff, das mit rauchendem Schornstein auf die Anlegestelle vor dem Hotel Schweizerhof zuhielt. Das war sonst das Zeichen, sich wieder an den Schreibtisch zu setzen. Heute tat er es nicht. Neben anderen Briefen lag dort einer, den er gestern erhalten hatte.“

 
Lukas Hartmann (Bern, 29 augustus 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver en journalist Hermann Löns werd geboren in Culm op 29 augustus 1866. Zie ook alle tags voor Hermann Löns op dit blog.

Das Buchenblatt

Nun hat es sich gewendet
Das grüne Buchenblatt,
Nun hat es sich geendet,
Was mich erfreuet hat.

Die Rose hat verloren
Die roten Blüten all,
Was du mir hast geschworen,
Es war ein leerer Schall.

Das Blatt am Buchenbaume
Gibt keinen Schatten mehr,
Dem allerschönsten Traume
Blüht keine Wiederkehr.

 

So schreit meine Seele

Das Abendrot zerlodert im Moore,
Die Dämmerung spinnt die Seide ein,
Aus dunkelblauem Abendhimmel
Hör ich die wandernden Kraniche schrei’n.

Sie schrei’n so wild, so heiß, so hungrig
Nach ihrer Heimat weit von hier,
So schreit meine Seele hungrig und bange,
Bist du nicht bei mir, immer nach dir.

 
Hermann Löns (29 augustus 1866 – 26 september 1914)
Portret geschilderd naar een foto 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Bewaren