De Iers-Britse schrijfster en filosofe Iris Murdoch werd geboren in Dublin op 15 juli 1919. Zie ook mijn blog van 15 juli 2007 en ook mijn blog van 15 juli 2008 en ook mijn blog van 15 juli 2009 en ook mijn blog van 15 juli 2010.
Uit: The Black Prince
„I lived then and had long lived in a ground-floor flat in a small shabby pretty court of terrace houses in North Soho, not far from the Post Office Tower, an area of perpetual seedy brouhaha. I preferred this genteel metropolitan poverty to the styleless surburban affluence favoured by the Baffins. My ‘rooms’ were all at the back. My bedroom looked on to dustbins and a fire escape. My sitting-room on to a plain brick wall caked with muck. The sitting-room, half a room really (the other half, stripped and degraded, was the bedroom) had wooden panels of that powdery dignified shade of green which can only be achieved by about fifty years of fading. This place I had crammed with too much furniture, with Victorian and oriental bric-à-brac, with tiny heterogeneous objets d’art, little cushions, inlaid trays, velvet cloths, antimacassars even, lace even. I amass rather than collect. I am also meticulously tidy though resigned to dust. A sunless and cosy womb my flat was, with a highly wrought interior and no outside. Only from the front door of the house, which was not my front door, could one squint up at sky over tall buildings and see above the serene austere erection of the Post Office Tower.
So it was that I deliberately delayed my departure. What if I had not done so? I was proposing to disappear for the whole summer, to a place incidentally which I had never seen but had adopted blind. I had not told Arnold where I was going. I had mystified him. Why I wonder? Out of some sort of obscure spite? Mystery always bulks larger. I had told him with a firm vagueness that I should be travelling abroad, no address. Why these lies? I suppose I did it partly to surprise him. I was a man who never went anywhere. Perhaps I felt it was time I gave Arnold a surprise. Neither had I informed my sister Priscilla that I was leaving London. There was nothing odd in that. She lived in Bristol with a husband whom I found distasteful. Suppose I had left the house before Francis Marloe knocked on the door? Suppose the tram had arrived at the tram stop and taken Prinzip away before the Archduke’s car came round the corner?
I repacked the suitcases and transferred to my pocket, for re-reading in the train, the third version of my review of Arnold’s latest novel. As a one-book-a-year man Arnold Baffin, the prolific popular novelist, is never long out of the public eye. I have had differences of opinion with Arnold about his writing. Sometimes in a close friendship, where important matters are concerned, people agree to differ and, in that area, fall silent. So, for a time, it had been with us. Artists are touchy folk. I had, however, after a superficial glance at his latest book, found things in it which I liked, and I had agreed to review it for a Sunday paper. I rarely wrote reviews, being in fact rarely asked to.“
De Amerikaanse schrijver Richard Russo werd geboren op 15 juli 1949 in Johnstown, New York. Zie ook mijn blog van 15 juli 2007 en ook mijn blog van 15 juli 2008 en ook mijn blog van 15 juli 2009. en ook mijn blog van 15 juli 2010.
Uit: Schadevolle jaren (Vertaald door Kees Mollema)
„Mijn vader wist, net als zoveel mannen met wie hij had gediend,precies wat hij wilde doen als de oorlog voorbij was. Hij wilde zuipen, naar de hoeren en wedden op de renbaan. ‘Hij krijgt er wel
genoeg van,’ zei mijn moeder vol vertrouwen. Ze probeerde hem bijte houden in die eerste, woelige maanden na de thuiskomst van demannen, maar dat redde ze niet, omdat er op háár de afgelopen driejaar niet was geschoten en zíj niet elke ochtend wakker werd meteen gevoel van verbazing. Een tijdje was het leuk, de lange nachten,de droge martini’s en de fotofinishes op de renbaan, maar toen wasze plotseling zwanger van mij en besloot ze dat de oorlog nu échtvoorbij moest zijn. Bijna iedereen die ze kende leidde weer eengeregeld leven, want zelfs een overwinning kon je niet eindeloosblijven vieren. Ik denk niet dat het bij haar opkwam dat mijn vaderniet de overwinning vierde, en dat ook nooit had gedaan. Hij vierdehet leven. Zijn leven. Zij mocht meedoen als ze daar zin in had, ofniet, als ze er geen zin in had, wat haar het beste uitkwam. ‘Hijkrijgt er wel genoeg van,’ zei ze tegen mijn grootvader, die net zelfuitgeput en verzwakt door malaria was teruggekeerd naar zijn bescheiden huis in Mohawk, dat hij had gekocht met een aanbetalingvan tweehonderd dollar, een jaar na het einde van de vorige oorlog,waarvoor hij te jong was geweest om zich aan te melden. Maar nu had hij geen behoefte de overwinning of wat dan ook te vieren. Zijnvrouw was overleden tijdens zijn verblijf op de Stille Zuidzee, maarze hadden toch al niet meer van elkaar gehouden, wat een van deredenen was geweest dat hij zich op zijn tweeënveertigste had aangemeld om te vechten in een oorlog waarin hij eigenlijk niet hadwillen vechten. Ze was geen slechte vrouw geweest, en het feit dathij haar dood niet als een verlies voelde, maakte hem terneergeslagen en teleurgesteld. In zijn ziekenhuisbed in New London, Connecticut las hij boeken en schreef zijn memoires, terwijl zijn jongere medepatiënten, allemaal herstellende van malaria, pokerdenen wachtten op toestemming om op weekendverlof te gaan.“
De Franse schrijver Jean Christophe Grangé werd geboren op 15 juli 1961 in Parijs. Zie ook mijn blog van 15 juli 2007 en ook mijn blog van 15 juli 2008 en ook mijn blog van 15 juli 2009 en ook mijn blog van 15 juli 2010.
Uit: Les Rivières pourpres
„Pierre Niémans, doigts crispés sur l’émetteur VHF, regardait en contrebas la foule descendre les rampes de béton du parc des Princes. Des milliers de crânes en feu, de chapeaux blancs, d’écharpes criardes, formant un ruban bigarré et délirant. Une explosion de confettis. Ou une légion de démons hallucinés. Et les trois notes, toujours, lentes et lancinantes: “Ga-na-mos I”
Le policier, debout sur le toit de l’école maternelle qui faisait face au Parc, cadra les manœuvres des troisième et quatrième brigades des compagnies républicaines de sécurité. Les hommes en bleu sombre couraient sous leurs casques noirs, protégés par leurs boucliers de polycarbonate. La méthode classique. Deux cents hommes de part et d’autre de chaque série de portes, et des commandos “écrans”, chargés d’éviter que les supporteurs des deux équipes ne se croisent, ne s’approchent, ne s’aperçoivent mme…
Ce soir, pour la rencontre Saragosse-Arsenal, le seul match de l’année où deux équipes non françaises s’affrontaient à Paris, plus de mille quatre cents policiers et gendarmes avaient été mobilisés. Contrôles d’identité, fouilles au corps, et encadrement des quarante mille supporteurs venus des deux pays. Le commissaire principal Pierre Niémans était l’un des responsables de ces manœuvres. Ce type d’opérations ne correspondait pas à ses fonctions habituelles, mais le policier coiffé en brosse appréciait ces exercices. De la surveillance et de l’affrontement purs. Sans enquête ni procédure. D’une certaine façon, une telle gratuité le reposait. Et il aimait l’aspect militaire de cette armée en marche.
Les supporteurs parvenaient au premier niveau – on pouvait les apercevoir, entre les fuselages bétonnés de la construction, au-dessus des portes H et G. Niémans regarda sa montre. Dans quatre minutes, ils seraient dehors, se déversant sur la chaussée. Alors commenceraient les risques de contacts, de dérapages, de ruptures. Le policier gonfla ses poumons à bloc. La nuit d’octobre était chargée de tension.“
De Marokkaanse schrijver Driss Chraïbi werd geboren in El Jadida op 15 juli 1926. Zie ook mijn blog van 15 juli 2007 en ook mijn blog van 15 juli 2008 en ook mijn blog van 15 juli 2009 en ook mijn blog van 15 juli 2010.
Uit: Ermittlungen im Landesinnern (Vertaald door Angela Tschorsnig)
“Bei Allah und dem Propheten, ein gewisser Driss Chraibi hat den Verstand verloren! Er ist ein subversives Element und ein gefährlicher Insektueller, die Zivilisation hat seinen Kopf verdreht, denn folgendes hat sich zugetragen: Ich und der Polizeichef, wir sind in offizieller Mission in ein kleines Dorf im marokkanischen Atlas gefahren, zu Bergbewohnern aus dem Mittelalter, die die Regierung nicht kennen, und das Fernsehen schon gar nicht. Gut. Es herrschte eine Temperatur wie in einem Backofen, es war nämlich Sommer, und die Ermittlungen hatten sich ziemlich bald festgefahren. Anstatt Mitleid mit uns zu empfinden und uns zu Hilfe zu kommen, hat der Driss Schreibi mit seinem bescheuerten Kopf nichts Besseres zu tun gehabt, als uns ständig mit seinen langen Zähnen auszulachen. Er hat glattweg die Ermittlungen an unserer Stelle geführt, obwohl er kein Berufspolizist ist; er hat sogar über unsereins, den Chef und mich, über die kulturelle Zusammenarbeit zwischen den Polizeiorganisationen und über den Staat selbst Erkundigungen eingezogen. Und dabei hat er den Unterschied zwischen uns und den normalen Verwaltungsobjekten wie einen alten Reifen plattgefahren. Denn wir verfügen schliesslich über eine mit einer Parzelle Autorität vermischte mittlere Reife. Und das hat er alles getan, während er uns dabei beobachtete, wie wir Tadschin aus dem Paradies assen, uns ausruhten oder beim Palaver zusammensassen. Wo er wohl diese Akte aufgestöbert hat? Er hat unsere eigenen Worte verwendet und unsere Gefühle ausgedrückt, so dass man fast meinen könnte, er habe in jedem einzelnen von uns dringesteckt.”
De Joods-Duitse schrijver en cultuurfilosoof Walter Benjamin werd geboren op 15 juli 1892 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 15 juli 2007 en ook mijn blog van 15 juli 2008 en ook mijn blog van 15 juli 2009 en ook mijn blog van 15 juli 2010.
Uit: Das Kunstwerk im Zeitalter seiner technischen Reproduzierbarkeit
„Die Graphik wurdedurch die Lithographie befähigt, den Alltag illustrativzu begleiten. Sie begann, Schritt mit dem Druck zuhalten. In diesem Beginnen wurde sie aber schon wenige Jahrzehnte nach der Erfindung des Steindrucksdurch die Photographie überflügelt. Mit der Photographie war die Hand im Prozeß bildlicher Reproduktion zum ersten Mal von den wichtigsten künstlerischen Obliegenheiten entlastet, welche nunmehrdem ins Objektiv blickenden Auge allein zufielen. Dadas Auge schneller erfaßt, als die Hand zeichnet, sowurde der Prozeß bildlicher Reproduktion so ungeheuer beschleunigt, daß er mit dem Sprechen Schritthalten konnte. Der Filmoperateur fixiert im Atelier
kurbelnd die Bilder mit der gleichen Schnelligkeit,mit der der Darsteller spricht. Wenn in der Lithographie virtuell die illustrierte Zeitung verborgen war,so in der Photographie der Tonfilm. Die technischeReproduktion des Tons wurde am Ende des vorigenJahrhunderts in Angriff genommen. Diese konvergierenden Bemühungen haben eine Situation absehbar gemacht, die Paul Valéry mit dem Satz kennzeichnet: »Wie Wasser, Gas und elektrischer Strom vonweither auf einen fast unmerklichen Handgriff hinin unsere Wohnungen kommen, um uns zu bedienen, so werden wir mit Bildern oder mit Tonfolgen versehen werden, die sich, auf einen kleinen Griff,fast ein Zeichen einstellen und uns ebenso wiederverlassen«.
In de Bibliothèque nationale, Parijs, 1937
De Franse schrijver Jacques Rivière werd geboren op 15 juli 1886 in Bordeaux. Zie ook mijn blog van 15 juli 2007 en ook mijn blog van 15 juli 2008 en ook mijn blog van 15 juli 2009 en ook mijn blog van 15 juli 2010.
Uit: Les Ballets russes
« La grande nouveauté duSacre du Printemps, c’est le renoncement à la « sauce ». Voici une œuvre absolument pure. Aigre et dure, si vous voulez ; mais dont aucun jus ne ternit l’éclat, dont aucune cuisine n’arrange ni ne salit les contours. Ce n’est pas une « œuvre d’art » avec tous les petits tripotages habituels. Rien d’estompé, rien de diminué par les ombres ; point de voiles ni d’adoucissements poétiques ; aucune trace d’atmosphère. L’œuvre est entière et brute, les morceaux en restent tout crus ; ils nous sont livrés, sans rien qui en prépare la digestion ; tout ici est franc, intact, limpide et grossier.
Le Sacre du Printempsest le premier chef-d’œuvre que nous puissions opposer à ceux de l’impressionnisme. […].
Tout au long de l’analyse que je viens d’esquisser duSacre du Printemps, j’ai considéré les moyens employés par Stravinsky et par Nijinski comme s’ils avaient une valeur en eux-mêmes, indépendamment du sujet auquel ils s’appliquent. Cette séparation peut sembler artificielle et l’on a le droit de m’objecter que je cherche à voir toute une technique nouvelle dans ce qui n’a été inventé et n’a de sens que pour une œuvre bien déterminée. Cette chorégraphie si anguleuse, me dira-t-on, n’est que pour représenter la gesticulation encore informe et maladroite d’êtres primitifs. Cette musique si étouffée n’est que pour peindre l’épaisse angoisse du printemps. L’une et l’autre servent étroitement le thème choisi ; elles ne le dépassent pas, elles ne s’en laissent pas distinguer.
Je répondrai que le propre des chefs-d’œuvre est justement de créer à leur usage une expression si complète, si habile et si neuve qu’elle devient tout naturellement une technique générale. On n’invente rien de bon à part. Pour avoir des idées nouvelles et d’une portée un peu lointaine, il faut travailler à quelque objet très précis, il faut vouloir exprimer quelque chose de façon à ce qu’on ne puisse le confondre avec rien d’autre.“
Zie voor nog meer schrijvers van de 15e juli ook mijn vorige blog van vandaag.