De Nederlandse dichter en schrijver Jacob Groot werd geboren op 5 juli 1947 in Venhuizen (West-Friesland). Zie ook alle tags voor Jacob Groot op dit blog.
Het huis met de pilaren
Die mij, zoals ik zelf, ontvielen,
of die hier bij mij is; die dwaal-
de en stierf, of de herder der zielen:
ik zit te denken aan allemaal.
Vraag maar, maar vraag maar
niet meer of ik bij je ben.
Pas in mijn avond wordt alles waar:
zelfs jij; kijk maar naar binnen.
De oude stemmen om de haard.
Het zelfde vensterraam. De brink.
De zee die ons alsmaar herhaalt.
O, werelden waarin ik wegzink.
De tulpen
In een verscholen hart is toevlucht
voor dit licht, dat traag lag geronnen
en nu wild breekt op de vrucht
die branden zal in rijen lampionnen –
de tulpen staan geschilderd in de lucht.
Zo innig, zo verblindend zichtbaar
gemaakt binnen de stille ramen:
voor een briesje een draagbaar,
maar de stormwind roept ze toch liever samen:
hoor het geluid van tulpen langs elkaar.
Eén tulp is wonderlijk – neem heel veel
tulpen, dichte wolken op de grond; zet
messcherp daglicht op hun keel,
en laat ze regelrecht vlammen van hun bed:
gewonnen grootheid in een oud gareel.
Voor het begin van de poëzie
Je hoort het nieuws van een ondergang maar je weet niet
of het oud is, of gelogen, omdat ze willen dat de schoonheid
donker wordt, of geen waarheid proeven, en alles bij elkaar
breng je door uiteen te vallen in steeds grotere gehelen die je,
gebogen over tafel, lijmt tot een plakplaatje. Eerst komen
de sterren, dan volgt het blauwste duister, het lover praalt
boven de dieren des velds, en tenslotte falen de veelbelovendste
woorden in de armen der lippen. Daarna, in de allerlaatste
plaats, is het de beurt aan ons, in de allereerste plaats aan wie zich
jou wil noemen uit naam van een mond. Meer kun je nooit doen:
de holte van het heelal is vergelijkbaar met de woning van de tong:
net zo ruim als ze, gevoed door de kelder van de keel, zich gaan laat,
zolang haar riem zich strekt, ontrolt ze en raakt aan met haar taal
wat ze los slaat en haar los slaat, wat haar los laat, tot ze los laat.
De Duitse dichter en schrijver Marius Hulpe werd geboren op 6 juli 1982 in Soest, Nordrhein-Westfalen. Zie ook alle tags voor Marius Hulpe op dit blog.
zonsopgangen op scholen in neukölln
aanlokkelijke rijen aan het hek, spits
& niet levensonbedreigend traliewerk,
jullie leggen hem elke dag vast, de domme
haat van het asfalt, de woede in de lucht,
de snijdende stilte in het hart van de straat:
jullie leggen het eerste woord, de blik, de adem
vast: er zal hier niet veel meer gaan,
hier wordt het waarschijnlijk spoedig opgeblazen:
jullie wisten ‘t. het traliewerk? waarvoor. & wie
moet daar nog naar binnen. . . ja wie
wil missen wat er gaat komen? wie
zou niet graag willen zien. wat een angst.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor de schrijvers van de 5e juli ook mijn blog van 5 juli 2019 en eveneens mijn blog van 5 juli 2018 en ook mijn blog van 5 juli 2017 en mijn blog van 5 juli 2013 en mijn blog van 5 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.