Jan Baeke

De Nederlands dichter Jan Baeke werd geboren in Roosendaal op 23 mei 1956. Baeke debuteerde in 1997 met de bundel “Nooit zonder de paarden”. De tien jaar ervoor publiceerde hij gedichten in de tijdschriften Tirade en De Zingende Zaag. Zijn vierde bundel, “Groter dan de feiten”, werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs 2008. De poëzie van Jan Baeke neemt in Nederland een eigen plek in. Het is poëzie die in gewone taal en met directe beelden een mysterie weet op te roepen. Invloeden zijn er van filmers (Luis Buñuel, Michael Haneke en Andrej Tarkovsky) en dichters (Ingeborg Bachmann, Jaan Kaplinski en János Pilinszky). Naast dichter is Jan Baeke vertaler van Lavinia Greenlaw, Liz Lochhead en Deryn Rees-Jones. Hij was werkzaam bij het Nederlands Filmmuseum in Amsterdam. Sinds 2009 is hij verbonden aan Poetry International.

De jaren betalen

Het gras is gezaaid, de bomen zijn gesnoeid.
Er zijn mensen aan het werk en verderop
in een straat die te vol werd voor mensen die die straat waren
kan de belofte van gras niemand iets schelen.
De woede en het galmen tussen zingen en schreeuwen in
vreet alle ruimte op.

Dat we niet meer in de straat gewenst zijn –
we zijn niet erg gewenst in de goed verlichte winkels
die het hart van onze stad zoveel cachet verlenen.
Voor ons heeft de wereld weinig geheimen
en die er zijn, kunnen wij bewaren – mondje dicht.

Als ons en de jongens die net afgetraind de trap aflopen
is de straat niet de specialiteit van onze generatie.
Van onze generatie zijn de teksten
en de gedrongen figuren
in mooie kleuren en verf die jaren mee gaat.

Woede zou de tuinman niet eens misstaan en
in droge seizoenen kan woede de regen een tijdlang vervangen.
De bomen zijn gesnoeid om sterke takken te houden
waar we nog eens iets aan kunnen hangen
en iemand die teveel wordt, die voor ons gebrek
aan straat bij het licht van onze koplampen zal moeten betalen.

We zijn de we die je bij elkaar ziet staan
maar ieder van ons heeft een eigen straat een eigen ziel
een eigen duidelijke ziekte die we niemand laten zien
en waarover we verder, waar we verder het zwijgen
over doen.

 

Een heldere dag

Is het nodig die hond te herkennen
of te denken dat je die hond herkent?

Ik dacht een stem te herkennen
die lachte maar ook zweeg.

Het was toen jij stopte en zei:
er zijn er die een hond tegen de storm in gooien
en tellen tot hij landt of terugkomt.

Ik zag een jongen, dacht

als hij landt is het
om zijn vader en moeder te bewijzen
om iets te maken
en snel te zijn.

Hoe vreemd te kunnen geloven
dat de wereld is zoals hier afgebeeld.

Een hond aan het strand, tussen wandelaars.
Velen nog kinderen, nog niet weggevoerd
nergens naar verwijzend.

Ik wilde kalmte zien en rust
zoals die zich in de golven ophouden.
Ik ben toegekomen aan de hond
noch aan de worp.

 
Jan Baeke (Roosendaal, 23 mei 1956)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *