Jan Blokker, Niels ’t Hooft, Louis-Ferdinand Céline, Georges Eekhoud, Said, John Cheever, John Barth

De Nederlandse schrijver, journalist en columnist Jan Blokker werd geboren in Amsterdam op 27 mei 1927. Zie ook alle tags voor Jan Blokker op dit blog.

Uit: De locomotief rijdt

“‘Van films wordt verwacht dat ze ergens over gaan, zoals dat ook wordt verwacht van boeken, brochures, krantenartikelen of ander geschreven materiaal. Beeldkijkers zijn daarbij net als letterlezers bijna altijd voorbereid op waar het over zal gaan, want dát vooral bepaalt hun keuze. De één wil wijzer worden en kiest consequent voor documentaires, de ander heeft het avontuur in de tropen lief en sloeg vroeger nooit een film over van Dorothy Lamour en haar lamé zwempakken. Een mededeling, een Boodschap of een verhaal – in alle gevallen wordt het houvast verschaft door een inhoud.
In tegenstelling tot de oudste geschréven inhoud is de oudste filminhoud zeer wel bekend, want die is ook maar van nog geen tachtig jaar geleden. Het ligt overigens voor de hand te veronderstellen dat de inhoud van de eerste geschreven tekst ons even erg zou ‘tegenvallen’ als die van de eerste filmbeelden. Het oerfilmbeeld is een stoomtrein die anno 1895 een Frans station binnenloopt (of een soortgelijke trein langs een Amerikaans perron: net als de boekdrukkunst heeft de cinematografie twee uitvinders), en wat er onmiddellijk aan beelden op volgt is even rauw, ongestileerd en ‘naturalistisch’: arbeiders die een fabriek verlaten, twee meisjes doen een paraplu-dans, een moeder geeft haar kind de borst, een man stapt uit een rijtuig; we schijnen te maken te hebben met het huis-tuin-en-keuken-kiekjes-stadium van de film. Doorslaggevend bij dat alles is de illusie van de werkelijkheidsbetrapping. Parijse kranten schrijven na de eerste demonstratie van de gebroeders Lumière over de ‘mathematische getrouwheid’ van de vertoonde beelden en over ‘tableaux vivants animés d’une vie absolument intense’, en becijferen met vooruitziende blik de dankbaarheid van latere generaties voor wat de Kinematographe kan bewaren: ‘on pourra par exemple revoir agir les siens longtemps après qu’on les aura perdus’. (Le Radical, eind december 1895). Dat laatste is natuurlijk het waarst van alles – wat er ook tegenvalt aan het oerfilmbeeld, het laat ons in ieder geval zien hoe een locomotief er in 1895 uitzag en bewoog, en dan heb ik ’t nog niet eens over de gelukkige omstandigheid dat de Lumières net op tijd waren met hun uitvinding om de kroning van de laatste tsaar aller Russen (14 mei 1896) met mathematische getrouwheid te laten vereeuwigen.”

 

 
Jan Blokker (27 mei 1927 – 6 juli 2010)

De Nederlandse schrijver, journalist, blogger en gamedeskundige Niels ’t Hooft werd geboren in Leiderdorp op 27 mei 1980. Zie ook alle tags voor Niels ‘t Hooft op dit blog.

Uit: De verdwijners

“Ze besefte dat ongelimiteerde aandacht ongewenst was: je zou er maar van bezeten raken, er je zelfbeeld aan ophangen, oud worden, en niets overhouden. Naarmate ze langer staarde naar de vrouw tegenover haar, vergat ze de details waarop je geneigd bent te letten als je in de spiegel kijkt. Ze zag niet meer de rode omlijsting van haar traanogen, niet meer de subtiel uitgelopen make-up, niet meer de gewichtige frons. Nu was er alleen nog het intense blauw van haar irissen, waartegen een hemels halogeenlicht afketste.
    ‘Als twee stralen zonlicht, alleen iets ouder.’ Hun oma had het eens gezegd, maar oma was twaalf jaar dood, en Marthe had lang niet meer aan die uitspraak gedacht. Ze zei het nog eens, dit keer met geluid. Nu de woorden daadwerkelijk lucht in beweging hadden gezet, leken ze waarachtiger.
    Marthe rook aarde en dacht weer aan de grot. Er kwam een vrouw naast haar staan, kleiner dan zij, tengerder, ongeveer even oud, en minstens voor de helft exotisch, want voorzien van donkere ogen, zwart haar met een slag en een getinte huid. Er sijpelde een druppel bloed uit haar neus. Marthe dacht dat ze haar ergens van kende.”

 

 
Niels ’t Hooft (Leiderdorp, 27 mei 1980)

 

De Franse schrijver Louis-Ferdinand Céline (pseudoniem van Louis Ferdinand Destouches) werd geboren in Courbevoie op 27 mei 1894. Zie ook alle tags voor Louis-Ferdinand Céline op dit blog.

Uit: Reis naar het einde van de nacht (Vertaald door E.Y. Kummer)

“Boven ons hoofd, op twee millimeter of misschien wel één millimeter van onze slapen, zoemden aan één stuk door, als lokkende, lange, stalen draden in de warme zomerlucht, de kogels die je willen doden.
Die Duitsers, die daar op de weg gehurkt zaten en zo koppig schoten, mikten slecht, maar ze schenen plenty kogels te hebben, waarschijnlijk magazijnen vol. De oorlog was nog lang niet voorbij! Onze kolonel toonde een verbazingwekkende moed, dat moet gezegd worden! Hij liep midden op de weg op en neer, terwijl de kogels om z’n oren floten, net zo gewoon alsof hij op het perron op een vriend wachtte, hoogstens een beetje ongeduldig. […]Die kolonel had dus iets onmenselijks! Ik was ervan overtuigd dat hij, nog erger dan een hond, zich op dit ogenblik niet voor kon stellen dat hij dood kon gaan! Op hetzelfde moment bedacht ik dat er wel heel wat van die knapen als hij in ons leger rond moesten lopen, dappere kerels, en zeker net zoveel in het leger tegenover ons. Wie wist hoeveel? Eén, twee miljoen, misschien alles bij elkaar nog wel meer? Toen sloeg m’n angst om in paniek. Met zulke mensen kon deze helse waanzin eindeloos lang doorgaan… […]Zou ik dan de enige lafaard op aarde zijn? vroeg ik me af. En ik huiverde bij die gedachte!… Verloren tussen twee miljoen heldhaftige idioten, die buiten zichzelf waren en gewapend tot de tanden?”

 

 
Louis-Ferdinand Céline (27 mei 1894 – 1 juli 1961)

 

De Belgische Franstalige schrijver Georges Eekhoud werd in Antwerpen geboren op 27 mei 1854. Zie ook alle tags voor Georges Eekhoud op dit blog.

Uit: Kees Doorik (Vertaald door August Peeters)

“Hij boog voorover, kwam opnieuw recht, zwaaide met de armen; dan geplooid, met hoogwelvende heupen ; dan weer rondde hij de borst hoog op, den nek strak getrokken. Die bewegingen oefenden op de volbloedige boerin een begoochelenden indruk uit, zooals men er gevoelt bij het aanschouwen vansommige dansen. Loom en ontzenuwd, gaf ze zich heel en gansch over aan de bewondering, die ze gevoelde voor de lichamelijke vurigheid van dien
trouwen en sterkgebouwden kerel. En haar ingenomenheid vergrootte nog bij ’t gedacht, dat die krachtige manskerel voor háar zwoegde, tot het welzijn van de Wit-Hoef.
Van uit de stallen, de kamers der hoeve belendend, stegen vette en roomige gistwalmen op, zich vermengend met de warme dampen, uit de bedden verdreven door de hijgende ademhaling der neergevlijde stalbeesten. Bij de onweerslucht bleven die doornen lang binnen zweven. Eindelijk versmolten zij buiten met den sterkeren reuk van den paardenstal, en de saffraanuitwasemingen van hooi en koren, opwellend uit de schuur. Van de gloeiendwarme aarde stegen zwaveldampen en ozoon op, als na een verzenging door electrische ontladingen.
De lochting, met rijk-bloemende struiken en kruiden beplant — zooals de boeren ze gaarne zien — leverde een verkwikkenden aanblik op met zijn theeroozen, dwerg-anjelieren, jasmijnen, purperende violieren en witte kamillebloemen, waarvan de peperreuk door het ruim vlotte ; en in den boomgaard wasemden de vruchten, verschroeid en gebarsten op de appelaars, zure geuren, uit, geperst en gewrongen uit de werkende sappen van het hout…”

 

 
Georges Eekhoud (27 mei 1854 – 29 mei 1927)
Portret door Henri Houben,1876

 

De Duits-Iraanse dichter en schrijver Said werd geboren op 27 mei 1947 in Teheran. Zie ook alle tags voor Said op dit blog.

Uit: pilgrim und bürger

„haben meine hände versagt? warum sonst verstecken sich die götter? gesucht habe ich sie, selbst in den heiligen büchern und in allen behausungen. wollte ich doch jenem verlangen in meinen fingern nachgeben, das auf etwas jenseits meiner augen hoffte. als jugendlicher glaubte ich mit ganzem herzen an die gerechtigkeit auf erden – als ob das genügen würde.
meiner kindheit verdanke ich eine freie haltung zu religionen. und es ist nicht entscheidend, was der erwachsene später räsoniert, sondern was das kind sieht, riecht und hört. das huhn wird lebendig gekauft und zu hause geschächtet. das tier gackert, zappelt, springt umher – und verendet. das kind sieht auch die flagellanten, die sich verletzungen beibringen. »das blut entscheidet über den gang der geschichte«, schrieb oswald spengler, als er vom untergang des abendlands sprach. später ist das kind schlafend in die fremde getragen worden. hier findet es seinen weg – bittere jahre folgen. schließlich siegt die islamische revolution im namen eines gottes; nahe freunde werden auf der flucht erschossen, exekutiert. die republik lässt den gott im wind stehen.“

 

 
Said (Teheran, 27 mei 1947)

 

De Amerikaanse schrijver John Cheever werd geboren op 27 mei 1912 in Quincy, Massachusetts. Zie ook alle tags voor John Cheever op dit blog.

Uit: Verscheurde stilte. De dagboeken (Vertaald door Frank van Dixhoorn)

“Naar de kerk; de tweede zondag van de vastentijd. Ik ruik een vleugje kamfer uit het bont van de vrouw van de bankdirecteur achter me, en haar bedorven adem als ze zingt `Eer aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; zoals het was in het begin, en nu en altijd, tot in de eeuwen der eeuwen’. Het Oude Testament over als de vader zure druiven heeft gegeten; het Nieuwe over oog om oog, tand om tand. De preek gaat over de doctrine van de Menswording. De rector leeft in eenvoud van geest. Als hij al charmes heeft, zijn het de charmes van eenvoud. Door aanleg en inspanning is hij de gewoonheid zelve geworden. Zijn geest en zijn gezicht zijn één. Hij sprak over de indrukwekkende historische documentatie omtrent Christus’ geboorte, wonderen en dood. De kerk moet het Engelse platteland suggereren. De gebiedende klokken, het nawinterse zonlicht, de lancetvensters, de handgekapte stenen. Maar dit zijn echte fragmenten van een echt verleden. Ik doe mijn ogen dicht en mompel, Tot in de eeuwen der eeuwen. Amen. Maar ik voel me buiten het bereik van Gods genade staan.
Ik wil niet rancuneus zijn of benepen. Ik wil vals medeleven vermijden. Denk aan de midzomernacht: `Parlons français ,’ zei de dronkelap. Ik zie dat dit slap is. Ik zie, gisteren in de five-and-ten -cent-winkel, dat mijn beschrijvingen van Betsey’s plezier slap zijn. Het stinkt er naar pinda’s en goedkoop snoepgoed. Een liefdeslied waait over van de grammofoonplatenafdeling. De verkoopster is uitvoerig opgemaakt. Je koopt wat je nodig hebt; en je bent weer weg. Op straat schijnt de zon. De blinde negerin in de bus zegt: `Ik ben op m’n eige. Ik ben nou op m’n eige. Ik ben nou op straat op me eige. Ik ben op me eige. Ik ben zo veel op me eige dat ik wel een standbeeld lijk. Ik ben altijd op me eige, net als een standbeeld.’ Ze rammelt met haar draagbare radio. `Hij doet het niet”.

 

 
John Cheever (27 mei 1912 – 18 juni 1982)

 

De Amerikaanse schrijver John Barth werd geboren op 27 mei 1930 in Cambridge, Maryland. Zie ook alle tags voor John Barth op dit blog.

Uit: Lost in the Funhouse

“For whom is the funhouse fun? Perhaps for lovers. For Ambrose it is a place of fear and confusion. He has come to the seashore with his family for the holiday, the occasion of their visit is Independence Day, the most important secular holiday of the United States of America. A single straight underline is the manuscript mark for italic type, which in turn is the printed equivalent to oral emphasis of words and phrases as well as the customary type for titles of complete works, not to mention. Italics are also employed, in fiction stories especially, for “outside,” intrusive, or artificial voices, such as radio announcements, the texts of telegrams and newspaper articles, et cetera. They should be used sparingly. If passages originally in roman type are italicized by someone repeating them, it’s customary to acknowledge the fact. Italics mine.
Ambrose was “at that awkward age.” His voice came out high-pitched as a child’s if he let himself get carried away; to be on the safe side, therefore, he moved and spoke with deliberate calm and adult gravity. Talking soberly of unimportant or irrelevant matters and listening consciously to the sound of your own voice are useful habits for maintaining control in this difficult interval. En route to Ocean City he sat in the back seat of the family car with his brother Peter, age fifteen, and Magda G —‘ age fourteen, a pretty girl and exquisite young lady, who lived not far from them on B — Street in the town of D —, Maryland. Initials, blanks, or both were often substituted for proper names in nineteenth-century fiction to enhance the illusion of reality. It is as if the author felt it necessary to delete the names for reasons of tact or legal liability. Interestingly, as with other aspects of realism, it is an illusion that is being enhanced, by purely artificial means”.

 

 
John Barth (Cambridge, 27 mei 1930)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e mei ook mijn blog van 27 mei 2014 en ook mijn blog van 27 mei 2011 deel 1 en eveneens deel 2 en ook deel 3.