Judith Herzberg, C. K. Williams

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

 

Beroepskeuze

En toen ze vroegen wat ze later wilde worden
zei ze ‘Graag invalide’ en zag zich al,
benen onbeweeglijk in bruin-geruite plaid
door toegewijde man en bleke zonen
voortgeduwd, geen zegel zelf te plakken,
geen brief te schrijven, geen reis te maken.
Dan zou ze eindelijk echt vrij zijn
zo treurig kijken als ze wou, in winkels
voor haar beurt gaan, bij optochten
vooraan staan, geen mooie kleren aan
en elke avond zachtjes snikkend
zou ze zeggen heus niet om mij
maar om die last voor jou.
En beide zonen zouden altijd
bij haar blijven, hun leven
aan haar wijden en nooit
zou haar iets overkomen,
nooit, nooit zou ze slijten.

 

Klein en groot

Klein en groot stuk voor stuk
gierig, inhalig. Bon ton
werd de leugen van hoog tot laag.
Wie leiding had dienen te geven
deed niets dan bedriegen
spon reeksen leugens.
Geen keuze
bleef horigen, zij kregen
de rol opgedrongen
van medeleugenaar.

Vrede vrede
wordt beweerd
maar vrede is er niet.

Schamen zij zich
nu hun roofzucht bekend werd?
Niet één van hen bloost
niet één buigt het hoofd.

 

Katje

Hoe wist zij waar ik stond?

Bloedend uit geknipte oren
sleepte het dier zich blind

zig zag over grint
naar waar ik
wild en tegen rede hopend
stond.

In elk geval, oordeelde men,
moest de staart er nog af.
Zodat ik haar daarvoor gaf.

Vreemd, met dood opgestopt,
legde ik haar in de grond,

mijn glimmende kinderkat,
kortstondige familie,
wendbare vlinderkat.

En meed de stal
nadat ik een week later
daar het staartje vond.

 

  Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

LICHT

Weer zo’n droge ochtend na een te korte ochtendbui,
talloze zilverglitters op de blaadjes van de verdorrende esdoorns –

ik denk aan een groepje zalige uitverkorenen die Dante naderen,
‘honderd schijnende sferen,’ rhapsodieert hij, ‘de zuiverste parels . . .’

dan aan het enge, schitterende, eindeloze schijnsel in mijn lamp
van ogen van de grote zwerm vleermuizen die ik ooit in een grot aantrof,

een zaal met muren verzadigd met een eindeloos tapijt aan schepsels,
hun schrille, scherpe, voortdurende, onophoudelijke gepiep en gekrijs

dat de warme, stinkende, volle lucht beroerde. Aan toen er een,
volmaakt stil tussen al die rusteloos vlerkende anderen,

recht naar mij keek, plechtstatig starend, nadenkend omhoog
vanonder de complexe vouwen van zijn leren vleugels

alsof hij niet geloven kon dat ik daar was, of mij wilde plaatsen,
situeren in het gekrioel waar wij uit kwamen, en nu,

de bomen nog hartverscheurend fonkelend, Dante weer,
ditmaal zoals hij verwijst naar een figuur die hij ontmoet als ‘het leven van . . .’

niet de ziel, of persoon, het leven, en dan weer de vleermuis, en ik,
onze levens op dat moment tezamen, onze levens, onze levens,

het zijne zonder zicht op hemelse pracht, geen gedicht,
het mijne zonder vlucht, geen vlekkeloze wiekslag in het duister,

het zijne zonder besef dat hij, al gauw, niet meer bestaat,
het mijne dat voor ons beiden moet weten dat alles eindigt,

wereld, na-wereld, zelfs hun herinnering, weggestoomd
als het vliesje vage damp van het laatste restje goddelijke regen.

 

Vertaald door Rob Schouten

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e november ook mijn blog van 4 november 2018.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *