Kees ‘t Hart, Pablo Neruda, Stefan George, Driek van Wissen, Carla Bogaards, Bruno Schulz, Henry David Thoreau

De Nederlandse dichter en schrijver Kees ’t Hart is op 12 juli 1944 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Kees ’t Hart op dit blog.

Uit: Voor de afgrond

       Poetry in motion… always by my side Johnny Tillotson

“Het in veel opzichten duizelingwekkende, voor beginnende en lerende dichters en dichteressen verplichte en verplichtende boek The White Goddess van Robert Graves begint als volgt: ‘Since the age of fifteen poetry has been my ruling passion and I have never intentionally undertaken any task or formed any relationship that seemed inconsistent with poetic principles; which has sometimes won me the reputation of an eccentric.’ Ik doe er al jaren over, misschien wel mijn hele leven, om te proberen te begrijpen, te grijpen, bij mezelf vast te grijpen, wat dit voor mezelf, in mezelf zou kunnen betekenen. Want het is ook, en misschien zelfs vooral, een aanstellerige zin, een geposeerde zin waar je je voor schaamt als je hem zelf zou uitspreken, maar die tegelijkertijd alleen daarom, juist omdat het een pose is, begrepen kan worden en die Graves overigens in de rest van zijn ongeveer vijfhonderd pagina’s tellende boek volstrekt ongegeneerd uitwerkt. Poëzie als levensbeginsel.
Het verlangen poëzie te schrijven of te leren schrijven, kan niet zonder de vraag naar de wenselijkheid daarvan. Waarom zou poëzie belangrijk kunnen zijn? Wat heeft poëzie te betekenen, voor mijzelf, als schrijver, als verlangend schrijver, maar ook voor de lezer in mijzelf, de lezer die ikzelf ook ben en voor de lezer die ik niet ben, maar die ik me voorstel? Wat hebben dichters te betekenen? Behalve hun vanzelfsprekende aanwezigheid op straat die voor iedereen geldt, tijdens vakanties, als willekeurige man of vrouw, als gevoelige en zintuigelijke man of vrouw, die ook mijn gevoeligheid en zintuigelijkheid is, mijn aanwezigheid, mijn presentie, behalve dat is er ook hun minder vanzelfsprekende aanwezigheid op de televisie, als vehikel in allerlei programma’s, bij cursussen, bij voorleessessies, met een aanwezigheid daar die blijkbaar volmaakt vanzelfsprekend is, volkomen op zijn plaats, omdat ze niet meer toegelicht hoeft te worden, ze is er, niets meer of minder, deze aanwezigheid hoeft zich niet meer te verontschuldigen, ze hoort er bij, dichters verschijnen zoals komieken verschijnen, muzikanten, milieudeskundigen, politici.”

 
Kees ’t Hart (Den Haag, 12 juli 1944)

Bewaren

 

De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog

XLIV

Weet dat ik jou bemin en niet bemin
gezien de twee manieren van het leven,
het woord is als een vleugel van de stilte,
het vuur is voor de helft van kou vervuld.

‘k Bemin jou om ’t begin van het beminnen
om het oneindige te herbeginnen
en nooit met jou beminnen op te houden:
en dus bemin ik jou nog altijd niet.

‘k Bemin je en bemin je niet alsof
ik in mijn handen sleutels van geluk
en van onzeker geluk zou houden.

Twee levens heeft mijn liefde je te geven.
‘k bemin je dus als ik je niet bemin
en als ik je bemin, bemin ik je.

 

Sonnet XLII

Stralende dagen, deinend op de zee,
als in een gele steen geconcentreerd
wiens honingluister wanorde niet afbrak:
diens zuivere rechtlijnigheid intact liet.

Wel knispert deze tijd als vuur of bijen,
groen is de taak van opgaan in het blad
tot het gebladerte ter hoogte komt van
een wereld, schitterend, die dooft en ruist.

Dorst van het vuur, brandende zomermassa
die met wat blad een Hof van Eden vormt,
want ’t zwart gelaat der aarde wenst geen leed

maar kou of vuur, water of brood voor allen,
niets mag de mensen onderling verdelen
dan zon of nacht, dan maan of korenaar.

 

Vertaald door Catharina Blaauwendraad

 

Uit: 20 Liebesgedichte und ein Lied der Verzweiflung

IV
Sturmgeladen ist der Morgen
im Herzen des Sommers.

Wie weiße Abschiedstüchlein wallen die Wolken,
es schwenkt sie der Wind mit reisefiebrigen Händen.

Zahlloses Herz des Windes,
das pocht über unserem verliebten Schweigen.

Es braust zwischen den Bäumen, göttlich, wie ein Orchester,
wie eine Sprache voller Kriege und Gesänge.

Wind, der in raschem Raub das raschelnde Laub entführt
und die zuckenden Vogelpfeile aus ihrer Bahn wirft.

Wind, der es niederwirft als Welle ohne Gischt,
als Wucht des Schwerelosen, geducktes Flammenlodern.

Es birst und versinkt als Masse von Küssen,
zerschmettert an der Pforte des Sommerwindes

Vertaald door Fritz Vogelgsang

 
Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Carla Bogaards werd geboren in Voorburg op 12 juli 1947. Zie ook alle tags voor Carla Boogaards op dit blog.

Tijhaven

De tijd is veranderd.
De tijd kreunt als een kind in zijn slaap,
hoest droog en kortademig.
God verhoort geen gebeden meer,
ik bid, maar God luistert niet meer.
De tijd is een gebed zonder eind,
met rondhuppelende ivoren olifantjes
door mijn kamer, trompetterend van vreugde.
De tijd liet ze los.

Melktandjes van mijn kind slingeren door de ruimte.
Het kind groeit, zijn benen en armen zijn langgerekter,
de tijd hecht zich aan zijn nagels.
Zij voeten stampen over de vloeren van het huis,
zoals olifantjes dreunend hun poten laten neerkomen.
Kom, kom, roep ik blozend
maar omdat de tijd veranderd is
keert het kind zich om en vangt de wind van de haven
met zijn oorschelpen.

 

De Clown

Hoe de argeloze zon is gaan schijnen weet niemand,
het is een raadsel,
de wolken weken nauwelijks uiteen.

In V-vorm vliegen twintig ganzen zuidwaarts
ze vliegen over het westelijke havenbekken
en over de welvende blauwe circustent aan de rand van de stad.

Tartaarse ruiters dragen beige, suède mutsen met bont omkranst,
ze laten paardjes dansen in de piste
ze klimmen op elkaars schouders, vormen een toren.

Die zo hoog reikt dat ze bijna het raadsel ontsluieren van de zon,
maar de muziek verstomt,
de opperspreekmeester kondigt een kleine clown aan.


Carla Bogaards (Voorburg, 12 juli 1947)

 

De Duitse dichter en schrijver Stefan George werd geboren op 12 juli 1868 in Büdesheim. Zie ook mijn blog van 12 juli 2010.en eveneens alle tags voor Stefan George op dit blog.

Rückkehr

Ich fahre heim auf reichem kahne ·
Das ziel erwacht Im abendrot ·
Vom maste weht die weisse fahne
Wir übereilen manches boot.

Die alten ufer und gebäude
Die alten glocken neu mir sind ·
Mit der verheissung neuer freude
Bereden mich die winde lind.

Da taucht aus grünen wogenkämmen
Ein wort · ein rosenes gesicht:
Du wohntest lang bei fremden stämmen
Doch unsre liebe starb dir nicht.

Du fuhrest aus im morgengrauen
Und als ob einen tag nur fern
Begrüssen dich die wellenfrauen
Die ufer und der erste Stern.

 

Auf das Leben und den Tod Maximins: Das vierte

Klingen schon hörtest du obere chöre ·
Batest um ruhe vor unsrem geschwärm
Dass es · Verwandelter · dich nicht empöre –
Und uns verweisend entflohst du dem lärm.

Du schon geweiht für die ruhe des siebten
Warst unsrem tag ein entfernter genoss ..
Nur dieses zeichen verblieb den geliebten
Dass unsrer erde nicht ganz dich verdross:

Als schon dein fuss nach den sternen sich sezte
Hat noch ein unterer strahl dich durchbohrt ·
Während dein himmlisches auge sich nezte
Klang deine stimme von trauer umflort:

»Frühling · wie niemals verlockst du mich heuer!
Dürft ich noch einmal die knospenden mai’n
Einmal noch sehen mit euch die mir teuer
Lieblichste blumen am irdischen rain!«

 

Der Freund der Fluren

Kurz vor dem frührot sieht man in den fähren
Ihn schreiten · in der hand die blanke hippe
Und wägend greifen in die vollen ähren
Die gelben körner prüfend mit der lippe.

Dann sieht man zwischen reben ihn mit basten
Die losen binden an die starken schäfte
Die harten grünen herlinge betasten
Und brechen einer ranke überkräfte.

Er schüttelt dann ob er dem wetter trutze
Den jungen baum und misst der wolken schieben
Er gibt dem liebling einen pfahl zum schutze
Und lächelt ihm dem erste früchte trieben.

Er schöpft und giesst mit einem kürbisnapfe
Er beugt sich oft die quecken auszuharken
Und üppig blühen unter seinem stapfe
Und reifend schwellen um ihn die gemarken.

 
Stefan George (12 juli 1868 – 4 december 1933)
Portret door Sabine Lepsius, 1898

 

De Nederlandse dichter Driek van Wissen werd geboren in Groningen op12 juli 1943. Zie ook alle tags voor Driek van Wissen op dit blog.

Moment sentimental

Het speenvarken, dat aan het spit
langzaam driehonderd zestig graden
wordt rondgedraaid en bruin gebraden,
tot het voldoende is verhit
en voor wie rond het houtvuur zit
versneden wordt tot karbonaden,
zal wel niet hebben kunnen raden,
dat hem een eind wachtte als dit:

want als je wordt gezoogd als kind,
nog onder moeders vleesgewelven,
verwacht je niet, de onschuld zelve,
dat je weldra wordt vastgepind
en aan den lijve ondervindt,
dat elk het onderspit moet delven.

 

Het arme beest

In Serajevo stierf de laatste beer.
Zijn dierentuin was al een tijd gesloten,
Omdat zelfs daar voortdurend werd geschoten
En daarom kreeg hij ook geen eten meer.

Immers de Joegoslaven van weleer,
Door wie in strijd met oude landgenoten
Het eigen bloed geestdriftig wordt vergoten,
Schoten ook alle dierverzorgers neer.

Het is helaas een trieste anekdote
Die ik vandaag voor u op rijm citeer,
Maar zo’n bericht bewijst ok deze keer
Dat mensen zich gedragen als malloten:

Het grootste beest ter wereld heeft twee poten
En in zijn klauwen draagt het een geweer.

 
 Driek van Wissen (12 juli 1943 – 21 mei 2010)

 

De Poolse schrijver, schilder en graficus Bruno Schulz werd geboren op12 juli 1892 in Drohobycz, in Galicië. Zie ook alle tags voor Bruno Schulz op dit blog.

Uit: Nimrod (Vertaald door Gerard Rasch)

“De wereld begint zijn vallen voor hem uit te zetten: de onbekende en betoverende smaak van de verschillende soorten voedsel, de vierhoek van de morgenzon waarop het zo goed liggen is, de bewegingen van de eigen leden, de poten, de staart die ondeugend tot spelen met zichzelf uitdaagt, de liefkozingen van de mensenhand waaronder langzaam maar zeker een zekere guitigheid rijpt, de uitgelatenheid die het lichaam bijna uit elkaar doet springen en een behoefte aan geheel nieuwe, wilde en gewaagde bewegingen – dit alles probeert hem om te kopen, te overreden, en spoor hem aan het experiment ‘leven’ te aanvaarden, zich ermee te verzoenen.
En nog iets. Nimrod begint te begrijpen, dat hetgeen hem hier voorgeschoteld wordt, ondanks de schijn van nieuwigheid, in wezen iets is dat er al was – ’t was er al vele malen – ontelbaar vele malen. Zijn lichaam herkent situaties, indrukken en voorwerpen. En eigenlijk verwondert dat alles hem niet al te zeer. Elke keer dat hij voor een nieuwe situatie staat, neemt hij een duik in het geheugen, het diepe geheugen van het lichaam, en zoekt hij er koortsachtig en blindelings – en het komt voor, dat hij in zich al een pasklare, geschikte reactie vindt: de wijsheid der geslachten, die in zijn plasma en zenuwen bezonken is.”

 
Bruno Schulz (12 juli 1892 – 19 november 1942)
Zelfportret met ezel, 1919 

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en filosoof Henry David Thoreau werd geboren in Concord, Massachusetts op 12 juli 1817. Zie ook alle tags voor Henry David Thoreau op dit blog en ook mijn blog van 12 juli 2009 en ook mijn blog van 12 juli 2010

Friendship

I think awhile of Love, and while I think,
Love is to me a world,
Sole meat and sweetest drink,
And close connecting link
Tween heaven and earth.

I only know it is, not how or why,
My greatest happiness;
However hard I try,
Not if I were to die,
Can I explain.

I fain would ask my friend how it can be,
But when the time arrives,
Then Love is more lovely
Than anything to me,
And so I’m dumb.

For if the truth were known, Love cannot speak,
But only thinks and does;
Though surely out ’twill leak
Without the help of Greek,
Or any tongue.

A man may love the truth and practise it,
Beauty he may admire,
And goodness not omit,
As much as may befit
To reverence.

But only when these three together meet,
As they always incline,
And make one soul the seat,
And favorite retreat,
Of loveliness;

When under kindred shape, like loves and hates
And a kindred nature,
Proclaim us to be mates,
Exposed to equal fates
Eternally;

And each may other help, and service do,
Drawing Love’s bands more tight,
Service he ne’er shall rue
While one and one make two,
And two are one;

In such case only doth man fully prove
Fully as man can do,
What power there is in Love
His inmost soul to move
Resistlessly.

______

Two sturdy oaks I mean, which side by side,
Withstand the winter’s storm,
And spite of wind and tide,
Grow up the meadow’s pride,
For both are strong

Above they barely touch, but undermined
Down to their deepest source,
Admiring you shall find
Their roots are intertwined
Insep’rably.

 
Henry David Thoreau (12 juli 1817 – 6 mei 1862)
Een buste van Thoreau uit de Hall of Fame for Great Americans van het Bronx Community College

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e juli ook mijn vorige blog van vandaag.

Bewaren