Sasha Filipenko, Pablo Neruda

De Belarussische schrijver, journalist en tv-presentator Sasha Filipenko werd geboren op 12 juli 1984 in Minsk. Zie ook alle tags voor Sasha Filipenko op dit blog.

Uit: Rote Kreuze (Vertaald door Ruth Altenhofer)

„Als die Unterschrift gesetzt ist, sagt die Frau (die so sonderbar ist wie alle Immobilienmakler):
»Gratulation! Ich freue mich sehr für Sie. Schauen Sie doch nicht so finster, Sie haben von mir das bestmögliche Preis-Leistungs-Verhältnis gekriegt!«
Die Maklerin zieht einen Lippenstift aus ihrer Handtasche und spricht mit ihrer tiefen Stimme weiter, ohne auf die nunmehr ehemalige Besitzerin zu achten:
»Für uns beide ist das eine echte Win-win-Situation! Mit wem werden Sie eigentlich hier wohnen?«
»Mit meiner Tochter«, antworte ich und blicke hinaus auf den Kindergarten im Hof.
»Wie alt?«
»Drei Monate.«
»Wie süß! Eine junge Familie! Glauben Sie mir, Sie werden mir noch dankbar sein.«
»Wofür?«
»Was heißt, wofür? Ich hab’s Ihnen doch erzählt!
Sind Sie aber vergesslich. Auf Ihrem Stockwerk gibt es nur eine einzige Nachbarin. Und die ist neunzig
Jahre alt, alleinstehend und leidet an Alzheimer. Das ist doch der absolute Jackpot! Freunden Sie
sich mit ihr an, dann gehört die Wohnung Ihnen.«
»Danke!«, sage ich, ohne sie anzusehen.
Die Wohnung ist leer. Kein Stuhl, kein Bett, kein Tisch. Ich packe meine Tasche aus. Die ehemalige Besitzerin kann sich nicht losreißen. Sie steht am Fenster, hängt Erinnerungen nach und glättet, als würde sie Wäsche bügeln, die Fältchen im Lack des Fensterbretts. Sinnlos, ich mache hier sowieso alles neu.
»Bleiben Sie heute allein hier?«
»Ja.«
»Und wo werden Sie schlafen?«
»Ich habe einen Schlafsack und einen Wasserkocher …«
»Wenn Sie möchten, kommen Sie mit zu mir.«
»Nein.«
Die Maklerin kapituliert. Ich bin zu jung für sie.
Sie hakt die frühere Besitzerin unter und verlässt mit ihr die Wohnung. Ich bleibe allein zurück und setze mich auf den Boden.“

 

Sasha Filipenko (Minsk, 12 juli 1984)

 

De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog.

 

Sonate en verwoestingen

Na tijden, na vage mijlen gaans,
warrig van domeinen, onzeker van gebieden,
met ten geleide povere verwachtingen,
trouweloos gezelschap en achterdochtige dromen,
houd ik van wat nog taai blijft leven in mijn ogen
en hoor ik met mijn hart mijn ruiterstappen,
zet ik de tand in slapend vuur en vervallen zout
en zoals in dichte nacht en voortvluchtig rouwen
hij die de zoom der kampementen langs waakt
– de reiziger gewapend met steriel verweer
klem tussen schaduwen in groei en wieken trillend –
voel ik mij. En mij hoedt mijn stenen arm.

In wetenschappen van tranen verloren staat een verwezen altaar
en op mijn middagzittingen zonder parfum
in mijn verlaten slaapzalen door maan bewoond
en spinnen uit mijn toebehoren en verwoestingen mij dierbaar,
vereer ik mijn verloren wezen, het onvoldragene,
mijn zilveren slag, en mijn eeuwige verlies.
Leeg brandde de vochtige druif, en nog altijd
flakkert zijn lijkvocht en blijft na:
zo ook het steriele erfdeel, en de onbetrouwbare woon.
Want wie heeft as tot plechtigheid verheven?
Wie had het verlorengegane lief en wie
heeft zich ontfermd over het uiterste:
des vaders beenderen, het hout van het dode schip,
en zijn eigen uiteinde, zijn zelfontvluchten,
zijn trieste krachten, zijn armzalige god?

Zo dan loer ik op het zielloze en rampzalige
en het vreemde getuigenis dat ik afleg
wreed en doeltreffend en in as geschreven,
is een vergeten in de vorm die ik verkies,
de naam die ik de aarde geef, de waarde van mijn dromen,
de onophoudelijke voorraad die ik deel en deel
met mijn winterse ogen, dag in dag uit dezer wereld.

 

Vertaald door Dolf Verspoor

 

Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e juli ook mijn blog van 12 juli 2020 en eveneens mijn blog van 12 juli 2019 en ook mijn blog van 12 juli 2016 en ook mijn blog van 12 juli 2015 deel 2.

Kees ’t Hart, Pablo Neruda

De Nederlandse dichter en schrijver Kees ’t Hart werd op 12 juli 1944 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Kees ’t Hart op dit blog.

 

Herfstschilder

1
ik was herfstschilder
ik was er precies geschikt voor

de natuur was schitterend
alles was opgeruimd

de sneeuw vloog in het rond

achter jouw rug liet ik
de eerste klodders op het doek vallen

2
ik was bezig te wortelen
in een oude traditie

ik was kladschilder en surveillant
ik was al blij met je bloedrode mond

ik schreef:
voor jou wil ik schilderen
voor jou alleen Manet

voor jou is mijn baard
en mijn houten been
is voor de Bühne

3
o was ik maar kladschilder gebleven
later toen het eventueel nog wel kon

ik hoefde geen minnezanger meer te zijn
ik zou lopen door jouw papavervelden
jouw mond rood van verf op mijn mond
en op het doek

ik zou de eerste dichter zijn geweest
de koning, de duif, de poolvos, de herfst

 

Kees ’t Hart (Den Haag, 12 juli 1944)

 

De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog.

 

Ode aan de citroen

Uit die bloesems,
losgeslagen
door het licht van de maan,
uit die
getergde
geur van liefde,
ondergedompeld in aroma,
ontstond
het gele van de citroenboom,
vanuit hun planetenstelsel
daalden de citroenen af naar de aarde.

Sappige handelswaar!
De kusten, de markten
vulden zich
met licht, met goud
van het land,
en we openden
twee helften
van een wonder,
bevroren zuur
dat droop
uit de hemisferen
van een ster,
en de diepste vloeistof

van de natuur,
onoverdraagbaar, levend,
onherleidbaar,
ontstond uit de frisheid
van de citroen,
uit zijn geurige huis,
uit zijn geheime, zure symmetrie.
In de citroen sneden
messen
een kleine
kathedraal uit,
de onzichtbare apsis
bracht de gebrandschilderde ramen van zuur aan het licht
druppelsgewijs
rolden de topazen,
de altaren,
de frisse architectuur omlaag.

Dus toen jouw hand
de hemisfeer vastpakte
van de doorgesneden
citroen op je bord,
goot je
een universum van goud,
een
gele bokaal
vol wonderen uit,
een van de geurige tepels
aan de borst van de aarde,
een lichtstraal die vrucht geworden is,
het piepkleine vuur van een planeet.

 

Vertaald door Catharina Blaauwendraad

 

Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973)
Portret door Renato Guttuso, 1954

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e juli ook mijn blog van 12 juli 2020 en eveneens mijn blog van 12 juli 2019 en ook mijn blog van 12 juli 2016 en ook mijn blog van 12 juli 2015 deel 2.

Kees ’t Hart, Pablo Neruda

De Nederlandse dichter en schrijver Kees ’t Hart werd op 12 juli 1944 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Kees ’t Hart op dit blog.

 

Je schip vaart weg

ademhalen en windbalg
en lucht
en vliegmodellen
en stormwikkel
tegen de muur

en je schip vaart weg
vaart weg uit mijn handen
vaart weg

en ademen en ademen
om aan lucht te komen
en te zoenen en windvlaag
over mijn mond heen
en windlucht en waldoek
tegen je mond geschoven

en je schip vaart weg
vaart weg uit mijn handen
vaart weg

en wang en aardhoop
en wegenbouw en luchtkokers
en lucht en augustus
en overeenkomst en zandlucht
en stormwikkel
veegt je mond weg

en je schip vaart weg
vaart weg uit mijn handen
vaart weg

 

Achttiende eeuw

In een halflichte kamer
repareert een man horloges.
Iets van hem vandaan
zit een jongen op een stoel.

Hij leest langzaam voor:
ik geef bomen water
ik vul warenhuizen
ik verf jouw mond

ik ben botanicus
musicoloog en dierentemmer
ik verlang naar de achttiende eeuw
ik ben een kijkdoos

mijn doofheid is die
van een fazant
mijn verschijning die
van een kleurplaat

ik verdien niets
ik verdien aan wolken te hangen
aan jouw wolken
onder jouw bomen.

 

Vlaggeman

Ik ben de vlaggeman
ik gooi de vlaggen uit het vliegtuig
ik weet: alle herinneringen zijn waar
ik weet: ich bin froh.

Het gordijn valt in twee stukken
de stofbril glijdt van mijn gezicht
ik speel Hamlet’s neef
midden in het werklicht.

Tableau!

 

Kees ’t Hart (Den Haag, 12 juli 1944)

 

De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog.

 

Ode aan de ui

Ui,
hel-glinstrend buikflesje,
bloemblad na bloemblad
vormde je schoonheid zich,
kristallen schubben deden je zwellen
en verborgen in de donkere aarde
at jij je lekker dik en rond aan dauw.
Onder de grond
kwam het wonder tot stand
en toen je eerste onhandige
groene spriet zich liet zien
en je bladeren als degens
omhoogstaken uit de tuin,
balde de aarde haar luister samen
in jouw naakte doorzichtigheid,
en zoals destijds de zee
de magnolia nabootste in Afrodite
toen hij haar borsten schiep,
zo heeft de aarde
ook jou gemaakt,
ui,
helder als een planeet,
en bestemd
om te glanzen en schitteren,
onwrikbaar sterrenbeeld,
ronde roos van water,
op
de tafel
der armen.

Edelmoedig
laat jij je
frisgroene globe
ten onder gaan in
de vurige voleinding van de vleespot,
en je driehoekige vaan van kristal
verandert in de kokende olie
in een krullende gouden veer.

Ook wil ik hier in herinnering brengen
hoe door jouw toedoen
de liefde voor de sla is gegroeid,
en het schijnt dat de hemel zelf helpt,
door je glad als hagel te maken,
om de lof van je fijngehakte
helderheid te bezingen
op de hemisferen van een tomaat.
Maar binnen bereik
van de handen van ’t volk,
besprenkeld met olie,
bestrooid
met een tikje zout,
stil jij de honger
van de dagloner op zijn moeizame pad.

Ster van de armen,
goedgeefse fee,
in ragfijn papier gehuld
kom je uit de aarde,
onvergankelijk, vlekkeloos, zuiver
als een zaad uit de hemelruimte,
en wanneer het mes
in de keuken je doorsnijdt
welt één enkele traan op
maar zonder verdriet.
Jij doet ons huilen zonder ons te bedroeven.
Jouw lof, ui, zal ik dan ook

zingen zolang als ik leef,
want voor mi] ben je mooier
dan een vogel met verblindende veren,
in mijn ogen ben je
een hemelbol, een platina glas,
de roerloze dans
van een sneeuwwitte anemoon,

en in jouw kristallijne wezen
leeft de geur van de ganse aarde.

 

Vertaald door C. Buddingh’

 

Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973)
Een mozaïek van Paula Guerra ter ere van Pablo Neruda in Santiago, Chili

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e juli ook mijn blog van 12 juli 2020 en eveneens mijn blog van 12 juli 2019 en ook mijn blog van 12 juli 2016 en ook mijn blog van 12 juli 2015 deel 2.

Pablo Neruda, Martin Piekar

 

Dolce far niente

 

Lazybones door Liz Gribin, z.j.

 

Lazybones

They will continue wandering,
these things of steel among the stars,
and worn out men will still go up
to brutalise the placid moon.
There, they will found their pharmacies.

In this time of the swollen grape,
the wine begins to come to life
between the sea and the mountain ranges.

In Chile now, cherries are dancing,
the dark, secretive girls are singing,
and in guitars, water is shining.

The sun is touching every door
and making wonder of the wheat.

The first wine is pink in colour,
is sweet with the sweetness of a child,
the second wine is able-bodied,
strong like the voice of a sailor,
the third wine is a topaz, is
a poppy and a fire in one.

My house has both the sea and the earth,
my woman has great eyes
the colour of wild hazelnut,
when night comes down , the sea
puts on a dress of white and green,
and later the moon in the spindrift foam
dreams like a sea-green girl.

I have no wish to change my planet.


Vertaald door Alastair Reid

 

Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973) Plaza de Armas in Parral, de geboorteplaats van Pablo Neruda

 

De Duits-Poolse dichter Martin Piekar werd geboren op 5 augustus 1990 in Bad Soden am Taunus. Zie ook alle tags voor Martin Piekar op dit blog.

Centraal Station
Wiesbaden

I.

Definitie: remix van tijden.
Kaiserspoor en ik
we schrijven allebei geschiedenis
of gedichten. in treinen
zit het heimwee, zit
weg-
gedoken. Hier lijkt het ziek
en koortsig – strepen
als scheuren en mijn vervelling
zit er nog in. beide
zijn vandaag dieper
verankerd. Een vriend die
in een tehuis trok, trok me mee –
het was zijn eerste voor en niet
tegen hem.
Ik trok mijn huid hier uit
en kreeg vrienden. Tieners
getuigen van mythen, getuigen
van vreemdvergane geschiedenissen.
maar de eigen geschiedenis
is niet voorbij gegaan
zij gaat voorbij, zij
gaat altijd voorbij.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Martin Piekar
(Bad Soden am Taunus, 5 augustus 1990)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e augustus ook mijn blog van 7 augustus 2019 en ook mijn blog van 7 augustus 2017 en ook mijn blog van 7 augustus 2011 deel 1 en ook deel 2.

Kees ’t Hart, Pablo Neruda

De Nederlandse dichter en schrijver Kees ’t Hart werd op 12 juli 1944 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Kees ’t Hart op dit blog.

Jeugd

In geuren stond Assisi
onder de regenboog
in geuren stond ik
boven de stad Assisi

Ik was donker als glas
ik woonde bij de tempel
van de stad Assisi
ik was stof van de stad

Ik proefde stof en beelden
ik verfde mijn kleren
ik sliep onder de toonbank
van mijn vader en moeder

Ik plakte boeken dicht
ik voelde hoornvlies en maag
ik verzamelde stenen
ik opende en sloot mijn anus

Ik waste de stenen
van de lange bruggen
ik richtte vitrines in
ik speelde beelden na

O, ik sliep en scheet
onder de bruggen van Assisi
de zon was mijn zon
de maan was mijn maan

Ik wist: in stenen
van Assisi schijnt de zon
groeien de stenen de tegels
mijn stenen mijn tegels

Ik leefde als jongen
in de straten van Assisi
ik was gemaakt
voor de wolken van Assisi

Ik noemde: mijn regen
mijn krekels mijn zon
ik vertelde: dit is
mijn stem, mijn vuurvlieg

Mijn voeten kletterden
door de stegen van Assisi
ik verfde mijn bruggen
mijn muren mijn uitstalkasten

Ik noemde stof en poeder
bij de namen van Assisi
ik zwierf langs de ramen
en vitrines van Assisi

Ik riep: Assisi jij
bent mijn toonbank
mijn vitrine van wereld
mijn stof en bloemen, mijn zon

Stof, speeksel, toonbeeld,
wolk, ezel, doos en stof,
goud en stem, en beeld:
ik was een stoffen beeld

Mijn moeder waste
de stenen van Assisi
mijn vader telde
de stenen van Assisi

Zeg niet: het waren
de stenen van Assisi
zeg: het waren mijn stenen
van mijn Assisi

Ik nam kersen mee
uit de heuvels van Assisi
vuurvliegjes en kamperfoelie
emmers en verfkwasten

Ik zag: vader en moeder
slapen onder de toonbank
ik wist: de zon
is mijn eigen minnezanger

Ik oefende mijn stem
ik sloeg mijn borst
ik toverde vissen
op mijn schorre huid

Zout naast hout,
zand, krekels, termieten
ik was warm als een geit
onbruikbaar als een lam

Ik was minnezanger
van alle zangers van de lucht
ik sloeg bekkens
pamfletten en gelijmde boeken

Ik zag mijn vader
op de heuvels van Assisi
ik warmde mijn ledematen
in vuur van mijn gele aarde

Ik schreeuwde op het aambeeld
van Assisi ik vliegerde
ik rangschikte het stof
ik danste op de pleinen

Ik riep: gun mij de verf
gun mij het zout
gun mij mijn oren
mijn toonbank en vitrines

Ik werd een kleine
donkerbruine jongen
ik ontwierp geluiden
ik was zo geil als stof

Ik waste steen in zand
ik lijmde hout aan boeken
ik vergruizelde beelden
van Assisi mijn Assisi

Ik vergruizelde scherven
achter de tempel van Assisi
ik borstelde mijn kleren
mijn beitels en ballades

Ik verwierp mijn netvlies
mijn stem mijn beelden
ik verfde de vitrines
onder de kleuren van Assisi

Assisi was mijn hok
van licht en tafels
en van stof waren de vitrines
van mijn voorwerpen

Ik was jongen van glas
ik schilderde mijn kleren
ik maakte stof uit zand
in de straten van Assisi.

 

Kees ’t Hart (Den Haag, 12 juli 1944)

 

De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog.

O wijdte van pijnbomen

O wijdte van pijnbomen, rumoer van brekende golven,
langzaam spel van lichten, eenzame kerkklok,
schemering, die in je ogen valt, o mijn liefste,
schelp van de aarde, in jou zingt de aarde, zingt!

In jou zingen de rivieren en mijn ziel vlucht in ze
zoals jij het verlangt en naar waar jij dat wilt.
O leg mijn weg aan op jouw boog van hoop
en uitbundig zal ik mijn pijlenzwermen afvuren.

Om mij heen zie ik je middel van nevels
en je stilte achtervolgt mijn achtervolgde uren,
daar ben jij met je armen van transparant gesteente
waar mijn kussen ankeren, mijn verlangen zich nestelt.

O je geheimzinnige stem, die de liefde kleurt en buigt
in de luide stervende avond!
Zo heb ik in de late uren op de velden
de korenaren zien buigen in de mond van de wind.

 

Vertaald door Riekus Waskowsky

 

Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973) Portret door Richard Day, 2015

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e juli ook mijn blog van 12 juli 2019 en ook mijn blog van 12 juli 2016 en ook mijn blog van 12 juli 2015 deel 2.

Kees ‘t Hart, Carla Bogaards, Anousha Nzume, Elias Khoury, Stefan George, Pablo Neruda, Driek van Wissen, Bruno Schulz, Henry David Thoreau

De Nederlandse dichter en schrijver Kees ’t Hart werd op 12 juli 1944 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Kees ’t Hart op dit blog.

Uit: Zwembad

“Ongeveer acht jaar geleden vertelde mijn broer, terwijl we op weg waren naar het zwembad, dat hij een optocht had gezien van een grote groep jonge mannen en vrouwen, vermoedelijk eerstejaars studenten. We liepen tijdens zijn verhaal vlak bij huis, het begon donker te worden. Aan de overkant van de straat duwden een paar jongens een boodschappenwagentje voor zich uit waarin kartonnen dozen waren opgestapeld. Ze hadden met pollepels gezwaaid, vertelde mijn broer, en ze droegen een koksmuts op hun hoofd. Er waren ook een paar niet-verklede studenten bij geweest die waarschijnlijk toezicht hielden. Volgens mijn broer was het een ontgroeningsoptocht, je zag dat de laatste tijd steeds meer, haast alle opleidingen deden aan ontgroeningen. ‘Het valt me mee,’ zei hij, ‘dat ík nog niet ontgroend ben, maar dat komt misschien nog.’
Ik vroeg me af waarom hij dit verhaal vertelde. Er viel op straat niets te zien dat ermee samenhing, er waren een paar jongens met een wagentje, er waren verlichte etalages waarlangs mensen haastig en met afgewende gezichten voortliepen en er klonk nauwelijks aantoonbaar stadsgeluid, dat uit buizen onder het trottoir leek op te stijgen. Misschien hoopte hij dat ik zijn verhaal een geruststellende draai zou geven. Dat het wel meeviel, zo’n ontgroening, dat het minder erg was wanneer iederéén ontgroend werd, dat je bij ontgroeningen in het zwembad hoogstwaarschijnlijk alleen onder luid geschreeuw het water in moest springen. Het zou de andere zwemmers niet eens opvallen. Even overwoog ik van de gelegenheid gebruik te maken over mijn vertrek te beginnen, maar er schoot me niets te binnen. Ik ga er volgende week weer eens vandoor, kon ik zeggen, maar het verband met zijn ontgroeningsverhaal zou onduidelijk zijn. Ik besloot een beter moment af te wachten.
Mijn broer liep in deze tijd stage in het overdekte zwembad van onze stad. Ik hielp hem daarbij. Volgens hem overheersten in het zwembad liederlijkheid en stompzinnigheid. Het geschreeuw van de zwemmers, hoofdzakelijk middelbare scholieren, eerstejaars studenten en asociale bejaarden, schreef hij toe aan opgekropt verdriet, jeugdtrauma’s en ongebreidelde kwaadaardigheid die nergens vandaan leek te komen en nog versterkt werd door het zwembadpersoneel, dat niet alleen te stom was om voor de duvel te dansen, maar ook onophoudelijk het plezier van anderen, voor zover dat er nog was, probeerde te bederven. Hij vertelde graag over het in zijn oren mensonterende gedreun van de duikplank, het gejammer van kinderen die hun ouders kwijt waren en de halve en hele vechtpartijen die om de haverklap, meestal tegelijkertijd op verschillende plaatsen, in het zwembad uitbraken. Hij liep in het zwembad rond in een wolk van afgrijzen, die ik probeerde weg te redeneren met het risico dat zijn afgrijzen zich op mij zou richten.”

Kees ’t Hart (Den Haag, 12 juli 1944)


De Nederlandse dichteres en schrijfster Carla Bogaards werd geboren in Voorburg op 12 juli 1947. Zie ook alle tags voor Carla Boogaards op dit blog.

Uit: Roes

“Petra is dood. ‘Petra is dood’, ik zeg het hardop tegen iedereen die het horen wil, een nogal vreemde actie omdat ik op mijn hond na alleen thuis ben. Ik ga op mijn hurken zitten, het is een klein ras, om dit verlies, dat gestapeld wordt op het verlies van mijn zoon, tenminste met één levend wezen te kunnen delen. ‘Je kent Petra toch, weet je wel, mijn vriendin, als ze haar hoofd schudde, zo van, nee Isabel, absoluut niet mee eens, dan waaierde haar haar uit, blond, naturel blond, en ze had zachte blanke handen, met sproetjes, daar aaide ze je mee, ze gaat je nooit meer aaien, ze is dood.’
Ik zie haar opeens heel duidelijk voor me, ik bedoel hoe ze op het laatst kon zijn, heftig nee schuddend, haar ronde blauwe ogen kijken boos, ze zegt dat ik een egoïst ben, ze tóétert het gewoon in mijn oren. De eerste keer dat ze het zei, deed het me niks, incasseren is één van mijn sterkste kanten, en verder mag iemand die je je hartsvriendin noemt, rustig dit soort dingen tegen je roepen, je blijft toch wel van haar houden.
Of ze er vaker mee geschermd heeft weet ik niet meer, het heeft blijkbaar niet veel indruk op me gemaakt, anders had ik het wel onthouden, alleen van de laatste keer ik herinner het me, ik gedroeg me als een verdomde egoïst, volgens haar, met dat gedrag riep ik het onheil over me af. Ze zei niet wat, of wanneer, hoezo, dacht ik, welk onheil, alsof ze er meer van wist. Tamelijk abrupt plakte ze er een zinnetje aan vast, namelijk dat dat onheil ook háár zou treffen.
‘ Zou Petra dit bedoeld hebben, wat denk jij, weet jij het’, vraag ik mijn hond, honden hebben bovennatuurlijke gaven, dat heb ik ergens gelezen, ze kunnen in de toekomst kijken; als er al een mysterie school in Petra’s woorden, dan zou mijn hond het kunnen ontsluieren. Tevergeefs wacht ik op het kleinste signaal dat ze af zal geven. Omdat ze van die hangende oren heeft, net als Vlaamse reuzen, kan ze, al zou ze willen, nog geen eens haar oren spitsen bij de naam Petra.
Toen ik het bericht kreeg, wilde ik het niet geloven, als er iemand van wie je houdt is gestorven, ontken je het glashard, gewoon blijven ontkennen, dan is het niet waar, al uren zeg ik de mantra op:Petra is dood, maar dat is een leugen.´

Carla Bogaards (Voorburg, 12 juli 1947)

 

De Nederlands schrijfster, actrice, columniste, programmamaakster Anna Senga “Anousha” Nzume werd geboren in Moskou op 12 juli 1969. Zie ook alle tags voor Anousha Nzume op dit blog.

Uit: Hallo witte mensen

“Kenmerken die ook nog eens een pijnlijke geschiedenis meedragen en niet ‘algemeen’ of groepgebonden zijn. Bruine en zwarte mensen hebben niet allemaal dezelfde kleur. Niet hetzelfde haar. Niet dezelfde uitstraling en ook niet hetzelfde lichaam. Daarnaast hoop ik ook echt dat je valt op een persoonlijkheid en niet op een levende paspop. Het is alsof je tegen een vrouw zegt: ‘Ik val op je, want je hebt een vagina.’ Oké, ehh… bedankt? Ik snap dat het wellicht zo werkt, er is een hele industrie omheen gebouwd, maar het is geen compliment als je op een (fysiek) aspect van een vrouw valt en dat is dat. Dus, mocht dat zo zijn, hou dan je mond erover tegen vrouwen (en ga in therapie!). Zo heb ik ook weleens ruzie gehad met een collega-muzikant die zei dat hij niet op zwarte vrouwen viel. Misschien wil je nu uit ergernis je hoofd tegen je bureau aan bonken, maar blijf er nog even bij. Als je sowieso NIET/NOOIT op ‘zwart’ valt, scheer je ‘ons’ allemaal over een (racistische) kam. Kennelijk doet persoonlijkheid, karakter en inhoud er niet toe, of je gelooft niet dat wij die eigenschappen bezitten. Of we bezitten ze wel, maar alleen in clichévorm. Scary… Ik heb ook weleens meegemaakt dat iemand zei dat ik ‘de eerste zwarte vrouw’ voor diegene was. Heel problematisch en eigenlijk het startsein om zo snel mogelijk weg te rennen van die persoon. Helaas zag ik het vroeger ook als een compliment. Omdat ik zelf ook de beelden, waar ik van kleins af aan mee ben gebombardeerd over mooie zachte blonde haren en onschuldige blauwe ogen had geïnternaliseerd. Alle maatschappelijke vooroordelen over ‘het West-Afrikaanse ras’ die klakkeloos werden overgenomen door onderwijsinstellingen oftewel belangrijke instituties (ziehier een voorbeeld van institutioneel racisme) had ik ook overgenomen. Ik zie de plaatjes nog voor me uit m’n schoolboek Volkenkunde: vooruitstekende lippen, de onderlip nog meer dan de bovenlip. Vragende uitstraling, lege ogen en kokosmat-achtig haar.
Conclusie
Naast de LINDA. kennen we natuurlijk allemaal het bekende voorbeeld van het tijdschrift Jackie. In het decembernummer van 2011 werden vier modetypes afgebeeld ter inspiratie voor het shoppen voor kinderen: het prinsje, de rockster, de IT-girl, en de ‘niggabitch’. ‘Ze heb street cred, ze heb een ghetto ass, en ze heb een gouden keeltje. Rihanna, the Bood girl gone bad, is de ultieme niggabitch (…). Maar de Hollandse winters zijn de Jamaicaanse niet, dus kies een kledingstijl waarin je dochter min tien kan weerstaan. Niet de grote zonnebril en de pornohakken, wel de tijgerprint, roze shizzle en alles dat glimt. Nu maar hopen dat ze niemand in mekaar slaat op de crèche.’ Ook al regende het meteen kritiek,”

Anousha Nzume (Moskou, 12 juli 1969)

 

De Libanese schrijver en criticus Elias Khoury werd geboren op 12 juli 1948 in een Grieks-orthodoxe middle-class familie in de overwegend christelijke wijk Ashrafiyye van Beiroet. Zie ook alle tags voor Elias Khoury op dit blog.

Uit: My name is Adam – Children of the ghetto 1 (Vertaald door Humphrey Davies)

“Six days were enough for my life to turn upside down and put paid to the novel that I’d begun writing.
I’d long dreamed of writing a novel. One novel would be enough to say something no-one had ever said before. I’m the son of a story that has no tongue, and I want to be the one to make it speak; when I found the story, and took up residence in Waddah al-Yaman’s coffer, that damned movie came along and expelled me from the coffer of metaphor which I’d hoped would be the grave of my story and the cave from which it could once more shine forth. The scales fell from my eyes and I saw that I was alone, looking for my shadow, which I had lost. My shadow had disappeared and been erased, and it became my task, before I could write, to find it again, so that I could lean upon it.
The fever was devouring me and I was trying to explain to my young friend, in stumbling English, who I was. I told her everything and watched my life forming into a story before me, and my story was long. Was she listening to me, or could her eyes not see the story because she couldn’t understand what I was saying? She told me my speech had been slurred and that I’d talked without stopping and would jump from one subject to another, beginning in English, then switching into Arabic or into a mixture of Arabic and Hebrew, and drinking a lot of water. She spoke of tears she’d seen in my eyes and said she’d tried the whole time to calm me down.
Odd. I remember things differently. I remember seeing everything clearly and being amazed at what I saw. I could recall everything. I saw the remnants of the people of Lydda living in a ghetto fenced off with wire by the Israelis, and I smelled death. I even saw before me the words in which my mother recounted to me the story of my birth, as though I were remembering them. I recalled everything, and today I sit down to write what I remembered and saw, convinced that memory is too heavy a burden for any to carry and that forgetfulness was brought into being to liberate us from it. From that moment, the weight of my memory began to exhaust me, and I decided to write it, so that I could forget it.
People think that writing is a cure for forgetfulness and the vessel of memory, but they’re wrong. Writing is the form appropriate to forgetfulness, which is why I’ve decided to review my entire project and, instead of killing memory with metaphor as I tried to through my aborted work on a novel about Waddah al-Yaman, I shall transform it, as I write it, into a corpse made out of words. I am not Waddah al-Yaman, I will not die in the coffer, and my beloved is neither Rawda nor Umm al-Banin. True, I did love two women: the first died and my love for the second died in my heart.”

Elias Khoury (Beiroet, 12 juli 1948)

 

De Duitse dichter en schrijver Stefan George werd geboren op 12 juli 1868 in Büdesheim. Zie ook alle tags voor Stefan George op dit blog.

Die blume die ich mir…

Die blume die ich mir am fenster hege
Verwahrt vorm froste in der grauen scherbe
Betrübt mich nur trotz meiner guten pflege
Und hängt das haupt als ob sie langsam sterbe.

Um ihrer frühern blühenden geschicke
Erinnerung aus meinem sinn zu merzen
Erwähl ich scharfe waffen und ich knicke
Die blasse blume mit dem kranken herzen.

Was soll sie nur zur bitternis mir taugen?
Ich wünschte dass vom fenster sie verschwände . .
Nun heb ich wieder meine leeren augen
Und in die leere nacht die leeren hände.

 

Mein garten bedarf nicht luft und nicht wärme

Mein garten bedarf nicht luft und nicht wärme.
Der garten den ich mir selber erbaut
und seiner vögel leblose schwärme
Haben noch nie einen frühling geschaut.

Von kohle die stämme. von kohle die äste
Und düstere felder am düsteren rain.
Der früchte nimmer gebrochene läste
Glänzen wie lava im pinien-hain.

Ein grauer schein aus verborgener höhle
Verrät nicht wann morgen wann abend naht
Und staubige dünste der mandel-öle
Schweben auf beeten und anger und saat.

Wie zeug ich dich aber im heiligtume
– So fragt ich wenn ich es sinnend durchmaß
In kühnen gespinsten der sorge vergaß –
Dunkle große schwarze blume?

 

Im Park

Rubinen perlen schmücken die fontänen ·
Zu boden streut sie fürstlich jeder strahl ·
In eines teppichs seidengrünen strähnen

Verbirgt sich ihre unbegrenzte zahl.
Der dichter dem die vögel angstlos nahen
Träumt einsam in dem weiten schattensaal ..

Die jenen wonnetag erwachen sahen
Empfinden heiss von weichem klag berauscht ·
Es schmachtet leib und leib sich zu umfahen.

Der dichter auch der töne lockung lauscht.
Doch heut darf ihre weisung nicht ihn rühren
Weil er mit seinen geistern rede tauscht:

Er hat den griffel der sich sträubt zu führen.

Stefan George (12 juli 1868 – 4 december 1933)


De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog.

Uit: Honderd liefdessonnetten

XVI

Ik hou van het beetje aarde dat jij bent,
omdat ik in alle melkwegweiden
geen andere ster heb. Jij weerspiegelt
en verveelvoudigt het heelal

Je grote ogen zijn het licht dat ik bewaar
uit de verslagen sterrenstelsels,
Je huid huivert net als de wegen
die de meteoor bereist in de regen.

Van zoveel maan waren voor mij je heupen,
van alle zon je diepe mond en zijn genot,
van zoveel gloeiend licht, als honing in de schaduw,

je hart geschroeid door lange rode stralen,
en zo bereis ik het vuur van je vorm,
en kus je, kleintje en planeet, duif en geografie.

 

XX

Mijn lelijkerd, kastanje ongekamd,
mijn schoonheid, jij bent prachtig als de wind,
mijn lelijkerd, jouw mond telt voor twee monden,
mijn schoonheid, met je kussen fris als vruchten.

Mijn lelijkerd, met je verborgen borsten
die minuscuul zijn als twee bekers graan.
Ik zag je graag met op de borst twee manen
als torens van jouw soevereiniteit.

Mijn lelijkerd, geen zee levert jouw nagels,
mijn schoonheid, bloem voor bloem en ster voor ster
en golf voor golf, lief, telde ik jouw lichaam:

mijn lelijkerd, want om jouw gouden taille,
mijn schoonheid, om een rimpel in je voorhoofd,
mijn lief, om licht, om donker houd ik van je.

 

LXXXIX

‘k Wil als ik sterf jouw handen op mijn ogen:
het licht en ’t graan van jouw geliefde handen,
hun frisheid nog eens langs mij voelen strijken:
de zachtheid voelen die mijn leven wendde.

‘k Wil dat jij leeft terwijl ik, slapend, wacht,
dat je de wind blijft horen in je oren,
de zee blijft ruiken die ons beiden lief is,
het zand dat wij betraden blijft betreden.

‘k Wil dat al wat ik liefheb voort blijft leven,
jou had ik lief, bezong ik boven alles,
blijf jij daarom in bloei, mijn bloeiende,

opdat je wat mijn liefde wil, bereikt,
opdat mijn schaduw door je haren wandelt,
opdat men zo de grond kent van mijn zang.

Vertaald door Catharina Blaauwendraad

Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973)
Hier met zijn derde vrouw, Matilde Urrutia


De Nederlandse dichter Driek van Wissen werd geboren in Groningen op 12 juli 1943. Zie ook alle tags voor Driek van Wissen op dit blog.

Vakantiebericht

Wij dronken onderweg in Portugal,
per dag tenminste één fles Vinho Verde,
maar meestal twee en doorgaans nog een derde,
want drie is toch zo’n heerlijk rond getal.

En daar wij dan pas werk’lijk dronken werden
werd nummer vier besteld als spoedgeval –
‘of is dit nu ons vijfde flesje al?’
bracht een van ons, de tel kwijt, dan te berde.

U raadt het al – daarna kwam nummer zes
en dikwijls is het daarbij niet gebleven;
wij meden bijgelovig nummer zeven
en namen maar meteen een achtste fles.

Ja die vakantie was een groot succes:
in Portugal valt heel wat te beleven.

 

Joris

Ik heb vanavond, met de poes op schoot
De onrust uit het beestje weggestreken
Waarbij de goedzak mij heeft aangekeken
Met ogen zo onpeilbaar diep en groot
Dat het mij een moment heeft toegeleken
Als was hij eeuwenlang al deelgenoot
Van het geheim van leven en van dood
En nu dan op het punt stond om te spreken.

Een aandrang, waar hij niet voor is bezweken
Omdat hij langzaamaan de ogen sloot
en nog een lome haal gaf met zijn poot
Als halve aai en onzachtzinnig teken
Dat men hem ooit nadrukkelijk verbood
Het zwijgen rond die zaken te verbreken.

 

Europese gedachte

Ons land is rijk, wij hebben niks te klagen.
Dus helpen wij de Griek ook met plezier,
De Portugees, de Spanjaard en de Ier
En wie ons maar om noodhulp komen vragen.

En als wij daarna arm zijn, niet getreurd:
Dan helpen zij ons graag weer op hun beurt.

Driek van Wissen (12 juli 1943 – 21 mei 2010)


De Poolse schrijver, schilder en graficus Bruno Schulz werd geboren op12 juli 1892 in Drohobycz, in Galicië. Zie ook alle tags voor Bruno Schulz op dit blog.

Uit: The street of crocodiles

“A tangled thicket of grasses, weeds, and thistles crackled in the fire of the afternoon. The sleeping garden was resonant with flies. The golden field of stubble shouted in the sun like a tawny cloud of locusts; in the thick rain of fire the crickets screamed; seeds pods exploded softly like grasshoppers.
And over by the fence the sheepskin of grass lifted in a hump, as if the garden had turned over in its sleep, its broad, peasant back rising and falling as it breathed on the stillness of the earth. There the untidy feminine ripeness of August had expanded into enormous, impenetrable clumps of burdocks spreading their sheets of leafy tin, their luxuriant tongues of fleshy greenery. There, those protuberant bur clumps spread themselves, like resting peasant women, half-enveloped in their own swirling skirts. There, the garden offered free of charge the cheapest fruits of wild lilac, the heady aquavit of mint and all kinds of August trash. But on the other side of the fence, behind that jungle of summer in which the stupidity of weeds reigned unchecked, there was a rubbish heap on which thistles grew in wild profusion. No one knew that there, on the refuse dump, the month of August had chosen to hold that year its pagan orgies. There, pushed against the fence and hidden by the elders, stood the bed of the half-wit girl, Touya, as we all called her. On a heap of discarded junk, of old saucepans, abandoned single shoes, and chunks of plaster, stood a bed, painted green, propped up on two bricks where one leg was missing.
The air over the midden, wild with heat, cut through by the lightning of shiny horseflies, driven mad by the sun, crackled as if filled with invisible rattles, exciting one to frenzy.
Touya sits hunched up among the yellow bedding and odd rags, her large head covered by a mop of tangled black hair. Her face works like the bellows of an accordion. Every now and then a sorrowful grimace folds it into a thousand vertical pleats, but astonishment soon straightens it out again, ironing out the folds, revealing the chinks of small eyes and damp gums with yellow teeth under snoutlike, fleshy lips.“

Bruno Schulz (12 juli 1892 – 19 november 1942)
Cover van een theaterversie


De Amerikaanse dichter, schrijver en filosoof Henry David Thoreau werd geboren in Concord, Massachusetts op 12 juli 1817. Zie ook alle tags voor Henry David Thoreau op dit blog.

The Fisher’s Boy

MY life is like a stroll upon the beach,
As near the ocean’s edge as I can go;
My tardy steps its waves sometimes o’erreach,
Sometimes I stay to let them overflow.

My sole employment is, and scrupulous care,
To place my gains beyond the reach of tides,—
Each smoother pebble, and each shell more rare,
Which Ocean kindly to my hand confides.

I have but few companions on the shore:
They scorn the strand who sail upon the sea;
Yet oft I think the ocean they’ve sailed o’er
Is deeper known upon the strand to me.

The middle sea contains no crimson dulse,
Its deeper waves cast up no pearls to view;
Along the shore my hand is on its pulse,
And I converse with many a shipwrecked crew.

Henry David Thoreau (12 juli 1817 – 6 mei 1862)
Het geboortehuis van Henry David Thoreau in Concord, Massachusetts


Zie voor nog meer schrijvers van de 12e juli ook mijn blog van 12 juli 2016 en ook mijn blog van 12 juli 2015 deel 2.

Kees ‘t Hart, Carla Bogaards, Anousha Nzume, Elias Khoury, Stefan George, Pablo Neruda, Bruno Schulz, Henry David Thoreau, Max Jacob

De Nederlandse dichter en schrijver Kees ’t Hart werd op 12 juli 1944 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Kees ’t Hart op dit blog.

Uit: De wolken (Over Martinus Nijhoff)

“De Wolken is vergelijkbaar met een scène uit de film “Circus” van Charley Chaplin. In deze scène stelt Charley Chaplin per ongeluk de goocheltafel van de goochelaar in werking. Aan alle kanten kruipen de konijnen en duiven tevoorschijn. Chaplin doet vergeefse pogingen de dieren terug te stoppen en de goocheltafel in de oude toestand terug te brengen.’
Nijhoff schreef De Wolken tijdens zijn eerste Italiaanse reis. Hij bezocht Umbrië en was diep onder de indruk van het aldaar in de natuur aanwezige landschap. Zijn aardappelhoofd was in Assisi een ware bezienswaardigheid.
Nijhoff verliet regelmatig de oudste stadspoort van Assisi en wandelde door de uitbundige omgeving. In een brief aan zijn moeder die hij later nog een keer overschreef, vertelde hij over zijn ervaringen. Hij wilde niet al te lovend over Franciscus schrijven, omdat zijn moeder nu eenmaal niet dol was op van die roomskatholieke heiligen. Het zou haar verdrietig kunnen stemmen. Dus beschreef hij een aantal klassieke herinneringen en een leuke examenangst-droom: ‘Moeder, ik droomde dat alleen de andere kandidaten de examenopgaven kregen en ik niet.’
De tweede regel van De Wolken was hij wel eens tegengekomen in een artikel over schilderkunst, maar het idee over de wolkenuitleg kreeg hij in Italië.
Hij begon zich voor Franciscus te interesseren.
Ik voelde me een echte onderzoeker, die op eigen terrein lekker bezig was.
In het volgende fragment verkeerde ik nog in een voorwetenschappelijke fase. Ik wilde nog steeds alleen bewijzen leveren. Later leek alleen de verwarring nog wel te gebruiken:
‘De eerste zin bevat al veel van de latere verwarring. “Ik droeg nog kleine kleeren.” Kijk, die jongen draagt nog kleine kleren: zijn broek is te kort, zijn overhemdje te klein en daar komt het wit van de piepkleine onderbroek te voorschijn.’
In De Wolken verwerkte Nijhoff veel materiaal over het leven van Franciscus: het dragen van kleren, de blik naar de wolken en de onweerstaanbare vergelijkingen.
De verwarring tussen bekentenis en betekenis speelde in die tijd een grote rol in de hele Europese lyriek. Mijn onderzoek gebruikte De Wolken als metafoor van deze problematiek.”

Kees ’t Hart (Den Haag, 12 juli 1944)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Carla Bogaards werd geboren in Voorburg op 12 juli 1947. Zie ook alle tags voor Carla Boogaards op dit blog.

Liefde

De onvervulde liefde springt uit mijn keel,
ach het lijkt wel een kangoeroe met een jong in haar buidel
of een eekhoorn.

Aan deze ongeduldige liefde kan ik kapotgaan
aan flarden gescheurd,
het kangoeroejong wordt met zijn kop tegen de muur gesmeten.

Overal bloedspatten op de muren van het huis,
in de koele kamers stijgt de temperatuur
zo veel koortsige adem wordt uitgeblazen.

 

Boten

Velimir Chlebnikov schrijft in een van zijn verzen:
vergrauwde.
Leefde hij nog, ik zou met hem langs de Rijn wandelen,
hem de rijnaken wijzen in het rossige heldere licht van de
juni-avond.
Vreedzaam kabbelen de golfjes, rossig in het licht van de
ondergaande zon.
Gemoedelijk liggen de boten aangemeerd aan de kade,
verliefde paartjes slenteren hand in hand langs het water,
wijzen elkaar op een speedbootje,
wat een snelheid, lachen ze,
hun pas vertragend wenden ze de ogen naar elkaar,
ik zie een bootje in je ogen, zeggen ze,
laten we zij aan zij een race houden,
snelheidsrecords verbreken, een haven binnenlopen.

Een vrouw vraagt, wil je met me slapen
in een havenhotel,
mag ik zien hoe bruin je tepelhof is.
Zoals de hof van Eden?
Zo bruin als gembergelei?
Als we uit het raam kijken zien we boten,
zal ik je daar voorlezen, gedichten van Velimir Chlebnikov.

Deze vrouw is de verafgode minnares van de man,
liefste, zegt hij, kijk, zwaluwen.

Zwaluwen brengen geluk, antwoordt de vrouw lachend,
bootjes in je ogen, fluistert ze,
snel, snel, laten we ons haasten.

‘Met een vangbijl sloeg ik vrede’ leest ze hem hardop voor.
Vrede? vraagt de man.
Vrede, lacht de vrouw, rozig haar konen,
van de liefde rozig, vrede ook vannacht,
morgen weet ik het niet liefste, als God het wil,
God schiep hemel en aarde, de vissen, de vogels,

ik hoor zwaluwen kwetteren in je oorschelp,
zwaluwen brengen geluk.
Geluk? vraagt de man.
Geluk en vrede, lacht de vrouw,
je gelooft toch wel in de waarheid van de woorden van de Heilige
Schrift
en in de woorden van de dichter,
je gelooft toch wel dat God de zeeën heeft geschapen?

Carla Bogaards (Voorburg, 12 juli 1947)

 

De Nederlands schrijfster, actrice, columniste, programmamaakster Anna Senga “Anousha” Nzume werd geboren in Moskou op 12 juli 1969. Zie ook alle tags voor Anousha Nzume op dit blog.

Uit: Hallo witte mensen

“Op m’n zestiende was ik in de kerst- en zomervakantie bij mijn vader in Kameroen. Die periodes hebben mijn leven veranderd. De stad waar mijn vader woonde was allesbehalve toeristisch. Kumba was toen nog een kleine rurale stad, circa 75 kilometer van de kust en lastig bereikbaar vanwege de slechte wegen. Er kwamen ook geen backpackers en/of goede-doelen-toeristen naar Kumba. Voor het eerst van m’n leven werd ik omringd door alleen maar ‘West-Afrikanen bezuiden de Sahara’. Het was een absolutie revelatie. Ik had me nog nooit zo vrij gevoeld. Voor het eerst bewoog ik me in een redelijk racismevrije samenleving. De burgemeester was zwart, de politieagent, de bakker, de slager, de taxichauffeur. En ook alle vrouwen! Voor het eerst zag ik niet twee à drie types zwarte vrouwen, maar wel honderden. Zwarte vrouwen die ondanks hun gemeenschappelijkheid qua afkomst, totaal niet op elkaar leken. Hier vroeg niemand aan me als ik met een vriendinnetje over straat liep of we zusjes waren. Hier vond niemand dat ik op Randy Crawford leek. Ik zag zwarte vrouwen voor het eerst in al hun facetten. Niet meer die paar archetypes waar bekende zwarte vrouwen aan leken te moeten voldoen. In zoog werkte ik samen met Irma Accord, die trainingen aan jongens en meisjes geeft in achterstandsgroepen in Amsterdam-Zuidoost met jonge zwarte meisjes op de middelbare school. We gaven empowerment-trainingen. Daar zag ik de ernst van de maatschappelijke consequenties van hedendaags racisme. Ik heb het hier niet over alle vrouwen in Zuidoost, absoluut niet. Ik heb het over de groep die wordt geridiculiseerd in de maatschappij, waar juryrapporten over boeken als die van Robert Vuijsje aan bijdragen. Vrouwen waar veel óver wordt gesproken. Vrouwen die worden nagedaan door komieken en presentatrices. Vrouwen aan wie wordt verdiend door bedrijven. Vrouwen die door de overheid worden gezien als economisch zelfstandig omdat ze looi) euro netto overhouden per maand, maar die veelal alleen, naast hun baan, verantwoordelijk zijn voor een of meer kinderen. Deze vrouwen heb ik leren kennen als heldinnen. Deze vrouwen verdienen dat er naar hen geluisterd wordt. Goed. Terug naar: waarom is het racistisch als ik op donkere vrouwen en/of mannen val? Wat is er mis mee als ik hun kleur, hun haar, hun uitstraling, hun lichamen prachtig vind? Waarom is het exotiserend? Wat er ‘mis’ gaat, is dat je daarmee een persoon van vlees en bloed, een mens met een unieke persoonlijkheid, reduceert tot een aantal kenmerken waar jij al dan niet op valt.”

Anousha Nzume (Moskou, 12 juli 1969)

 

De Libanese schrijver en criticus Elias Khoury werd geboren op 12 juli 1948 in een Grieks-orthodoxe middle-class familie in de overwegend christelijke wijk Ashrafiyye van Beiroet. Zie ook alle tags voor Elias Khoury op dit blog.

Uit: Gate of the Sun (Vertaald door Humphrey Davies)

“Hey, you! How am I supposed to talk to you or with you or about you? Should I tell you stories you already know, or be silent and let you go wherever it is you go? I come close to you, walking on tiptoe so as not to wake you, and then I laugh at myself because all I want is to wake you. I need one thing — one thing, dear God: that this man drowning in his own eyes should get up, open his eyes and say something. But I’m lying. Did you know you’ve turned me into a liar? I say I want one thing, but I want thousands of things. I lie, God take pity on you, on me and on your poor mother. Yes, we forgot your mother. You told me all your stories, and you never told me how your mother died. You told about the death of your blind father and how you slipped into Galilee and attended his funeral. You stood on the hill above the village of Deir al-Mad, seeing but unseen, weeping but not weeping. At the time I believed you. I believed that intuition had led you there to your house, hours before he died. But now I don’t. At the time I was bewitched by your story. Now the spell is broken, and I no longer believe you. But your mother? Why didn’t you say anything about her death? Is your mother dead? Do you remember the story of the icon of the Virgin Mary? We were living through the civil war in Lebanon, and you were saying that war shouldn’t be like that. You even advised me, when I came back from Beijing as a doctor, not to take part in the war and asked me to go with you to Palestine. “But Yunes, you don’t go to fight. You go because of your wife.” You gave me a long lecture about the meaning of war and then said some-thing about the picture of the Virgin Mary in your house, and that was when I asked you if your mother was Christian and how the sheikh of the village of Ain al-Zaitoun could have married a Christian woman. You explained that she wasn’t a Christian but loved the Virgin and used to put her picture under her pillow. She’d made you love the Virgin, too, because she was the mistress of all the world’s women and because her picture was beautiful — a woman bending her head over her son, born swaddled in his shroud. “And what did the sheikh think?” I asked you. »

Elias Khoury (Beiroet, 12 juli 1948)

 

De Duitse dichter en schrijver Stefan George werd geboren op 12 juli 1868 in Büdesheim. Zie ook alle tags voor Stefan George op dit blog.

Fenster wo ich einst mit dir

Fenster wo ich einst mit dir
Abends in die landschaft sah
Sind nun hell mit fremdem licht.

Pfad noch läuft vom tor wo du
Standest ohne umzuschaun
Dann ins tal hinunterbogst.

Bei der kehr warf nochmals auf
Mond dein bleiches angesicht . . .
Doch es war zu spät zum ruf.

Dunkel – schweigen – starre luft
Sinkt wie damals um das haus.
Alle freude nahmst du mit.

 

Mein kind kam heim

Mein kind kam heim.
Ihm weht der seewind noch im haar.
Noch wiegt sein tritt
Bestandne furcht und junge lust der fahrt.

Vom salzigen sprühn
Entflammt noch seiner wange brauner schmelz:
Frucht schnell gereift
In fremder sonnen wildem duft und brand.

Sein blick ist schwer
Schon vom geheimnis das ich niemals weiss
Und leicht umflort
Da er vom lenz in unsern winter traf.

So offen quoll
Die knospe auf dass ich fast scheu sie sah
Und mir verbot
Den mund der einen mund zum kuss schon kor.

Mein arm umschliesst
Was unbewegt von mir zu andrer welt
Erblüht und wuchs –
Mein eigentum und mir unendlich fern.

 

Deine stirne verborgen…

Deine stirne verborgen halb durch ein wölkchen von haaren
(sie sind blond und seiden)
deine stirne spricht mir von jugendlichem leiden
Deine lippen sie sind stumm erzählen die geschichte
der seelen die der herr gerichtet
Erregender spiegel deine augen
spiel nicht damit da er leicht zerbricht!
Auch wenn du lächelst (endlich flog über dir der schlummer her)
dein lächeln gleicht dem weinen sehr
und du neigst ein wenig dein haupt von kummer schwer.

Stefan George (12 juli 1868 – 4 december 1933)
Beeld bij het Stefan George Haus in Bingen

 

De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog.

Your Laughter

Take bread away from me, if you wish,
take air away, but
do not take from me your laughter.

Do not take away the rose,
the lance flower that you pluck,
the water that suddenly
bursts forth in joy,
the sudden wave
of silver born in you.

My struggle is harsh and I come back
with eyes tired
at times from having seen
the unchanging earth,
but when your laughter enters
it rises to the sky seeking me
and it opens for me all
the doors of life.

My love, in the darkest
hour your laughter
opens, and if suddenly
you see my blood staining
the stones of the street,
laugh, because your laughter
will be for my hands
like a fresh sword.

Next to the sea in the autumn,
your laughter must raise
its foamy cascade,
and in the spring, love,
I want your laughter like
the flower I was waiting for,
the blue flower, the rose
of my echoing country.

Laugh at the night,
at the day, at the moon,
laugh at the twisted
streets of the island,
laugh at this clumsy
boy who loves you,
but when I open
my eyes and close them,
when my steps go,
when my steps return,
deny me bread, air,
light, spring,
but never your laughter
for I would die.

Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973)
Cover


De Poolse schrijver, schilder en graficus Bruno Schulz werd geboren op12 juli 1892 in Drohobycz, in Galicië. Zie ook alle tags voor Bruno Schulz op dit blog.

Uit: Sanatorium Under the Sign of the Hourglass (Vertaald door Celina Wieniewska)

“On a dark wintry morning I woke up early (under the banks of darkness a grim dawn shone in the depths below) and while a multitude of misty figures and signs still crowded under my eyelids, I began to dream confusedly, tormented by various regrets about the old, forgotten Book.
No one could understand me and, vexed be their obtuseness, I began to nag more urgently, molesting my parents with angry impatience.
Barefoot, wearing only my nightshirt and trembling with excitement, I riffled the books on Father’s bookshelves, and, angry and disappointed, I tried to describe to a stunned audience that indescribable thing, which no words, no pictures drawn with a trembling and elongated finger, could evoke. I exhausted myself in endless explanations, complicated and contradictory, and cried in helpless despair.
My parents towered over me, perplexed, ashamed of their helplessness. They could not help feeling uneasy. My vehemence, the impatient and feverish urgency of my tone, made me appear to be in the right, to have a well-founded grievance. They came up to me with various books and pressed them into my hands. I threw them away indignantly.
One of them, a thick and heavy tome, was again and again pushed toward me by my father. I opened it. It was the Bible. I saw in its pages a great wandering of animals, filling the roads, branching off into processions heading for distant lands. I saw a sky filled with flocks of birds in flight, and an enormous, upturned pyramid on whose flat top rested the Ark.
I raised my reproachful eyes to Father.
“You must know, Father,” I cried, “you must. Don’t pretend, don’t quibble! This book has given you away.
Why do you give me that fake copy, that reproduction, a clumsy falsification? What have you done with The Book?”

Bruno Schulz (12 juli 1892 – 19 november 1942)
Cover

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en filosoof Henry David Thoreau werd geboren in Concord, Massachusetts op 12 juli 1817. Zie ook alle tags voor Henry David Thoreau op dit blog.

The Moon

Time wears her not; she doth his chariot guide;
Mortality below her orb is placed.
–Raleigh
The full-orbed moon with unchanged ray
Mounts up the eastern sky,
Not doomed to these short nights for aye,
But shining steadily.

She does not wane, but my fortune,
Which her rays do not bless,
My wayward path declineth soon,
But she shines not the less.

And if she faintly glimmers here,
And paled is her light,
Yet alway in her proper sphere
She’s mistress of the night.

Henry David Thoreau (12 juli 1817 – 6 mei 1862)
Cover

 

De Franse dichter en schrijver Max Jacob werd op 12 juli 1876 geboren in Quimper. Zie ook alle tags voor Max Jacob op dit blog.

Enfantines Bretonnes

le p’tit chat est mort …e il – e – vit encore …e
Allez voir dans le fossé si on peut le repêcher allez voir dans le grenier… s’il est dans le sac de blé
Vous lui ferez faire par la femm’ du garde
Un grand lit en fer …e un bain d’pied à la moutarde avec de la graine de lin et du sucre de plantain
Le p’tit chat est mort …e il – e- vit encore …e
Allez voir dans le grenier si on peut l’ressusciter.

Vacances

L’autocar est à midi et demi.
Ils sont tous couchés.
Cloisons à cloisons, chambre à chambre.
Le grand est si long qu’on se demande comment il se relève.
Quand il est couché dans le jardin c’est comme une ligne d’écriture au travers d’un tableau.
On déjeune dans le garage.
II semble qu’on soit fâché avec moi.
Le regard courroucé de la dame au-dessus des arbustes et l’humidité de la porte cochère quand je vais prendre l’autocar tout seul avec ma valise trop lourde.

Max Jacob (12 juli 1876 – 5 maart 1944)
Portret door Christopher Wood, 1929

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e juli ook mijn blog van 12 juli 2016 en ook mijn blog van 12 juli 2015 deel 2.

Kees ‘t Hart, Pablo Neruda, Stefan George, Driek van Wissen, Carla Bogaards, Bruno Schulz, Henry David Thoreau

De Nederlandse dichter en schrijver Kees ’t Hart is op 12 juli 1944 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Kees ’t Hart op dit blog.

Uit: Teatro Olimpico

“Ruim twee jaar geleden, op 20 augustus, maakte ik na onze Rousseau-voorstelling in het Theater aan het Spui in Den Haag kennis met Jim Staborowsky. Hij stelde zich in het Engels een beetje lacherig voor als een Rousseau-kenner en vertelde dat hij contacten had met theatermakers in Italië. Zijn vriendin was ‘intendante’ van een belangrijk theater in Vicenza, het Teatro Olimpico. Hij vond onze voorstelling interessant en ontroerend, de slotscène indrukwekkend en de mise-en-scène origineel. Hij complimenteerde ons vooral met het beeld van Rousseau dat we gaven. Dat sloot volgens hem aan bij actuele theateropvattingen in Italië.
Ik bood hem een biertje aan.
We zouden meer van hem horen, zei hij, hij moest eerst zijn contacten raadplegen. Volgens hem was de connectie van Rousseau met Italië erg interessant, daar was nog weinig aandacht aan besteed. Hij zou later in het jaar contact met ons opnemen, het kon nog even duren. Ik had zijn voornaam niet goed verstaan, die was niet wat je noemt Italiaans, net zomin als zijn achternaam. Ik vroeg hem zijn volledige naam op een bierviltje te schrijven.
Zijn voornaam sprak hij uit als Dzjiem.
Veel later hoorde ik dat zijn moeder uit Vicenza kwam en zijn vader een nazaat was van oude Poolse landadel die al meer dan tweehonderd jaar in Italië woont. Hij vertelde me dat een van zijn voorvaders Casanova heeft gekend en in diens autobiografie voorkomt.
Misschien interesseert u zich niet erg voor dit soort details, maar ze zijn van belang om de context van onze wederwaardigheden in Italië te begrijpen. Bovendien verzocht u enkele weken geleden in uw brief om een ‘gedetailleerd verslag, zodat de beoordelingscommissie een gedegen beeld kan krijgen van de situatie’.
Ik wist dat Rousseau in Venetië als secretaris had gediend bij een Franse diplomaat. Dit was niet een van de gunstigste episodes uit zijn leven, om het maar voorzichtig te zeggen. Hij zet zichzelf in Bekentenissen neer als een soort spion in Franse dienst, maar u moet zich hier niet te veel van voorstellen. Rousseau had de neiging zijn leven mooier en interessanter voor te stellen dan het was. Waarschijnlijk was hij in werkelijkheid een loopjongen van de tweede secretaris en mocht hij weleens brieven rondbrengen. Zie over feit en fictie bij Rousseau onder andere de biografie van Leo Damrosch (2005). Rousseau liet zich snel meeslepen door zijn ongebreidelde fantasie. Secretaris! Spionage! Belangrijke berichten!“

 
Kees ’t Hart (Den Haag, 12 juli 1944)

Lees verder “Kees ‘t Hart, Pablo Neruda, Stefan George, Driek van Wissen, Carla Bogaards, Bruno Schulz, Henry David Thoreau”

Kees ‘t Hart, Pablo Neruda, Stefan George, Driek van Wissen, Carla Bogaards, Bruno Schulz, Henry David Thoreau

De Nederlandse dichter en schrijver Kees ’t Hart is op 12 juli 1944 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Kees ’t Hart op dit blog.

Uit: Voor de afgrond

       Poetry in motion… always by my side Johnny Tillotson

“Het in veel opzichten duizelingwekkende, voor beginnende en lerende dichters en dichteressen verplichte en verplichtende boek The White Goddess van Robert Graves begint als volgt: ‘Since the age of fifteen poetry has been my ruling passion and I have never intentionally undertaken any task or formed any relationship that seemed inconsistent with poetic principles; which has sometimes won me the reputation of an eccentric.’ Ik doe er al jaren over, misschien wel mijn hele leven, om te proberen te begrijpen, te grijpen, bij mezelf vast te grijpen, wat dit voor mezelf, in mezelf zou kunnen betekenen. Want het is ook, en misschien zelfs vooral, een aanstellerige zin, een geposeerde zin waar je je voor schaamt als je hem zelf zou uitspreken, maar die tegelijkertijd alleen daarom, juist omdat het een pose is, begrepen kan worden en die Graves overigens in de rest van zijn ongeveer vijfhonderd pagina’s tellende boek volstrekt ongegeneerd uitwerkt. Poëzie als levensbeginsel.
Het verlangen poëzie te schrijven of te leren schrijven, kan niet zonder de vraag naar de wenselijkheid daarvan. Waarom zou poëzie belangrijk kunnen zijn? Wat heeft poëzie te betekenen, voor mijzelf, als schrijver, als verlangend schrijver, maar ook voor de lezer in mijzelf, de lezer die ikzelf ook ben en voor de lezer die ik niet ben, maar die ik me voorstel? Wat hebben dichters te betekenen? Behalve hun vanzelfsprekende aanwezigheid op straat die voor iedereen geldt, tijdens vakanties, als willekeurige man of vrouw, als gevoelige en zintuigelijke man of vrouw, die ook mijn gevoeligheid en zintuigelijkheid is, mijn aanwezigheid, mijn presentie, behalve dat is er ook hun minder vanzelfsprekende aanwezigheid op de televisie, als vehikel in allerlei programma’s, bij cursussen, bij voorleessessies, met een aanwezigheid daar die blijkbaar volmaakt vanzelfsprekend is, volkomen op zijn plaats, omdat ze niet meer toegelicht hoeft te worden, ze is er, niets meer of minder, deze aanwezigheid hoeft zich niet meer te verontschuldigen, ze hoort er bij, dichters verschijnen zoals komieken verschijnen, muzikanten, milieudeskundigen, politici.”

 
Kees ’t Hart (Den Haag, 12 juli 1944)

Bewaren

Lees verder “Kees ‘t Hart, Pablo Neruda, Stefan George, Driek van Wissen, Carla Bogaards, Bruno Schulz, Henry David Thoreau”

Pablo Neruda, Carla Bogaards, Stefan George, Driek van Wissen, Bruno Schulz, Henry David Thoreau

De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog.

Uit: Honderd liefdessonnetten

XI

Ik honger naar je mond, je stem, je haren
En vasten en stom loop ik door de straten,
Het brood voedt me niet, de ochtend ontwricht me,
Ik zoek je voetgeklater in de dagen.

Ik honger naar je losgeslagen lach,
Je handen, als het razend graan gekleurd,
Ik honger naar je bleke stenen nagels
En wil je huid, gave amandel, eten.

Ik wil eten de straal door je schoonheid verbrand,
Je neus, de vorstin van je trotse gezicht,
Ik wil eten de vluchtige schaduw van je wimpers

En hongerig besnuffel ik de schemer
Jou zoekend, zoekend naar je bloedwarm hart
Als poema in ’t verlaten Quitratùe.

 

Vertaald door Catharina Blaauwendraad

 

Vannacht kan ik de treurigste verzen schrijven

Vannacht kan ik de treurigste verzen schrijven.

Bijvoorbeeld schrijven: ‘De nacht ligt aan stukken,
en blauw huiveren de sterren, in de verte.’

De nachtwind roert zich zingend in de hemel.

Vannacht kan ik de treurigste verzen schrijven.
Ik hield van haar en soms hield zij ook van mij.

In nachten als deze hield ik haar in mijn armen.
Zo vaak heb ik haar onder het eindeloze firmament gekust.

Zij hield van mij, soms hield ik ook van haar.
Hoe zou ik niet gehouden hebben van haar grote, stille ogen.

Vannacht kan ik de treurigste verzen schrijven.
Bedenken dat ik haar niet meer heb. Betreuren dat ik haar verloor.

Luisteren naar de onmetelijke nacht, onmetelijker zonder haar.
En het vers valt in de ziel als op het weiland dauw.

Wat geeft het dat mijn liefde haar niet kon behouden.
De nacht ligt aan stukken, en zij is niet bij mij.

Dat is alles. In de verte zingt een mens. In de verte.
Mijn ziel heeft met het verlies van haar geen vrede.

Alsof hij naar toe wil, zoekt mijn blik.
Mijn hart zoekt haar, maar zij is niet bij mij.

Dezelfde nacht maakt wit dezelfde bomen.
Wij, die van toen, zijn niet dezelfden meer.

Ik houd niet langer van haar, nee, maar wat hield ik van haar.
Mijn stem zocht naar de wind om aan haar oor te komen.

Een ander. Een ander zal ze toebehoren. Zoals ooit mijn lippen.
Haar stem, haar duidelijke lichaam. Haar oneindige blik.

Ik houd niet langer van haar, nee, maar misschien houd ik van haar.
De liefde duurt zo kort en zo lang duurt vergetelheid.

Omdat in nachten zoals deze ik haar in mijn armen hield,
heeft mijn ziel met het verlies van haar geen vrede.

Al is dit de laatste pijn die zij mij doet,
en al zijn dit de laatste verzen die ik voor haar schrijf.

 

Vertaald door Barber van de Pol

Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973)
Lees verder “Pablo Neruda, Carla Bogaards, Stefan George, Driek van Wissen, Bruno Schulz, Henry David Thoreau”