Louis Ferron, Norman Ohler, Stewart O’Nan, Robert Coover, E. J. Pratt, Alfred Andersch, Jacques Prévert, Jean Richepin, Carl Michael Bellman

De Nederlandse schrijver Louis Ferron werd op 4 februari 1942 geboren in Leiden. Zie ook mijn blog van 4 februari 2007.

Allemaal Haarlemmers

Als ik door Haarlem loop, denk ik aan de jaren vijftig. De tijd van handen uit de mouwen. Een hele benauwende samenleving. Cafés om twaalf uur dicht, en zoveel waren er niet. Vreselijke stad, in mijn jeugd.
Sindsdien heeft de horeca een explosie vertoond, maar wordt Haarlem ondergezeken door dronkelappen. Dat vind ik niet goed, maar zo blijf je lekker kankeren: het Enschede-complex komt me m’n oren uit. Gooi daar een honderd meter hoge toren neer! Als-ie architectonisch mooi is… Toen Haarlem een klein stadje was hebben ze die kathedraal er neergepleurd, buitenproportioneel in verhouding tot de rest van de bebouwing. Daar hoor je toch niemand over zeuren? Waarom zou je niet eigentijds bouwen? Moet je in New York kijken, daar staat een oud kerkje dat nu tot de derde verdieping van een wolkenkrabber komt. Fantastisch. Maar als het aan de bevolking ligt wordt Haarlem een Zuiderzeemuseum, Anton Pieck-huisjes op de opengevallen gaten. Bang voor de eenentwintigste eeuw.
750 jaar Haarlem? Moet ik vreselijk om lachen. De meest wilde plannen vlogen door de lucht, maar alles was te duur. Niks ging door. En dan komt er dat steekspel. Truttig, ongelooflijk! Net de jaren vijftig. Zat talent hier, huren ze een Frans clubje. Een bewijs van onvermogen.
Een bloemenstad? Geen bloem te zien. De stad van Frans Hals? Die is hier niet geboren. Een drukkersstad? Enschede is naar de periferie verhuisd, Coster heeft de boekdrukkunst niet uitgevonden.
Typisch Haarlems. We pretenderen van alles te zijn, maar het klopt niet. niettemin voel ik me best een Haarlemmer, hoor. In scheld erop, dus ik krijg wel te horen “waarom ga je niet weg?”, maar ik woon hier prima. Haarlem is een soort grafkelder. Er gebeurt nooit wat, en als er wat gebeurt stelt dat niet veel voor. Voor een schrijver een ideaal leefklimaat”.

 

louis_ferron

Louis Ferron (4 februari 1942 – 26 augustus 2005)

 

 

 

De Duitse schrijver en journalist Norman Ohler werd geboren op 4 februari 1970 in Zweibrücken. Zie ook mijn blog van 4 februari 2007.

 

 Uit Bericht aus Jericho

 

„Ich war gestern der einzige Tourist in Jericho. Bericht aus einem besetzten Land.

 

Als ich meinen israelischen Freunden in Jerusalem von meinem Wunsch berichtete, nach Jericho zu reisen, wurde dies mit Verwunderung kommentiert. Was ich dort denn wolle? Urlaub machen, antwortete ich.
Nun liegt Jericho, die biblische Stadt, die angeblich älteste Siedlung der Erde, derzeit in den sogenannten besetzten Gebieten, im Westjordanland, und seit Sharons Besuch auf dem Tempelberg vor zweieinhalb Jahren und dem damit verbundenen Ausbruch der zweiten Intifada sind die besetzten Gebiete abgeschnitten vom Rest der Welt und dafür bekannt, Terroristen zu brüten und Gewaltausbrüche der israelischen Armee zu erleben. Ramallah, Nablus, Hebron – nicht gerade Orte, an denen man seine Ferien verbringt.
Jericho allerdings, so hatte ich gehört, sei friedlich und liegt zudem nur 23 Kil
ometer von Jerusalem entfernt, eine kurze Busfahrt weiter nichts, und insgeheim beneideten mich meine jüdischen Freunde ein wenig um meinen Tagesausflug, da es in Jerusalem gerade regnete und unangenehm kühl war, während in Jericho, trotz der geringen Entfernung, ein anderes Klima herrscht, da es sich in der judäischen Wüste befindet, während Jerusalem in den Bergen liegt.
Ich ging also zum Bus- und Taxibahnhof am Damaskus-Tor der Altstadt und fragte nach einer Verbindung nach Jericho. Minuten später sass ich in einem klapprigen Bus, und wir fuhren zwischen Ölberg und der heiligen Stadt hindurch (links rauschten die tausendjährigen Olivenbäume des Gartens Gethsemane) in Richtung Osten. Zu meiner Verwunderung hielt der Bus allerdings schon kurze Zeit später, und alle Fahrgäste drängten hinaus. Ich folgte ihnen und balancierte bald über provisorisch in den Schlamm gelegte Holzplanken, die zwischen Betonsegmenten hindurchführten, die an die Berliner Mauer erinnerten. Eine Strassensperre der israelischen Armee. Auf der anderen Seite standen nun wiederum Busse, ich stieg in jenen nach Jericho, und weiter ging die Fahrt, die Berge hinunter bis auf Meeresniveau (links und rechts in den Tälern Beduinenstämme in Zelten lebend) und schliesslich bis auf mehrere hundert Meter unter Null. Rechts erstreckte sich plötzlich das Tote Meer, und links führte die Strasse nach Jericho, jenen biblischen Ort, dessen Wälle einst angeblich einstürzten, weil Posaunen erklangen.“

 

Ohler

Norman Ohler (Zweibrücken,  4 februari 1970)

 

De Amerikaanse schrijver Stewart O’Nan werd geboren op 4 februari 1961 in Pittsburgh, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 4 februari 2007.

 

Uit: The Ghost Ship

 

„Albert Manning had lived in the little yellow bungalow on Erie Street for years, though nowhere near as long as his closest neighbors supposed. He was a mystery to them–light-skinned but still noticeably black among the lilywhite new arrivals with their fancy SUVs and minivans, the last survivor of a west side that no longer existed, the great mills and machine shops closed down, the rib shacks and cinderblock corner bars condemned and then replaced by bistros and coffee shops, the whole neighborhood gentrified and unrecognizable.

To the Greives and the Wolfsons and the other young families on the block, he seemed a relic from a different Lakewood, a reminder of another century. They knew little about him, only that he seemed pleasant enough, a fastidious homeowner, waving as he mowed the lawn or raked the leaves, and that he kept his vintage Chevy pick-up in show condition, driving it in the town’s Fourth of July parade, bunting hung from the windows, his big tortoiseshell cat Tuffy riding beside him. He carved a pumpkin at Halloween and handed out Tootsie Rolls, he even strung light-up icicles from his gutters for Christmas, but he was a fit and solitary old man and bound to be the target of rumors.

The worst–and dullest, started by the pack of teenagers who hung around the Dairy Barn on Superior–was that he lured white children into his basement, raped and tortured them to death with his woodworking equipment, then chopped them into bone meal fertilizer for his rose beds. And Albert Manning did have a noisy lathe and a beautiful garden, proof enough for the young and gullible, especially at night, when the only light came from the ground-level casement windows and people passing on the sidewalk could hear the wobbly spinning of the shuttle and the high-pitched bite of an awl chipping into heartwood.”

 

stewart_onan

Stewart O’Nan (Pittsburgh,  4 februari 1961)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 4 februari 2007.

 

De Amerikaanse schrijver Robert Coover werd geboren op 4 februari 1932 in Charles City, Iowa.

 

De Canadese dichter E. J. Pratt werd op 4 februari 1882 geboren in Western Bay, Newfoundland.

 

De Duitse schrijver Alfred Andersch werd geboren op 4 februari 1914 in München.

 

De Franse dichter Jacques Prévert werd geboren in Neuilly-sur-Seine op 4 februari 1900.

 

De Franse dichter en schrijver Jean Richepin werd geboren op 4 februari 1849 in Médéa, Algerije.

 
De Zweedse Rokoko-dichter en componist Carl Michael Bellman werd geboren op 4 februari 1740 in Stockholm.