De Nederlandse schrijfster en journaliste Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Zie ook alle tags voor Marga Minco op dit blog.
Uit: ‘Het Bittere Onkruid’
“De sterren
Van het raam van mijn kamer uit zag ik in de verte mijn vader aankomen. Sinds enige weken was ik uit het ziekenhuis. Wel moest ik nog een paar uur per dag rusten, maar ik was geheel hersteld.
Meer dan deze straat kende ik van Amersfoort nog niet. Het was een stille buitenwijk met nieuwe, twee aan twee gebouwde huizen, omringd door tuinen.
Mijn vader liep met korte, stevige passen en nam met een zwierig gebaar zijn hoed af voor een vrouw, die in haar voortuin bloemen stond te plukken. Zij scheen iets tegen hem te zeggen, want hij hield even zijn pas in. Toen hij vlak bij het huis was, zag ik dat hij een pakje in zijn hand hield. Een bruin pakje. Ik ging naar beneden, stak mijn hoofd om de huiskamerdeur en kondigde aan:
‘Daar komt vader met een pakje.’
‘Wat zit er in?’ vroeg ik bij de voordeur.
‘Waarin?’ vroeg mijn vader, die rustig jas en hoed ophing. Hij had het pakje op de kapstok gelegd.
‘Nou,’ zei ik ongeduldig, ‘in dat pakje, dat je bij je hebt.’
‘Je zult het wel zien,’ zei hij. ‘Kom maar.’
Ik volgde hem naar binnen. Daar legde hij het op tafel, terwijl iedereen er nieuwsgierig naar keek. Er zat een touwtje omheen, waarvan hij eerst geduldig de knopen lospeuterde. Daarna vouwde hij het papier open. Het waren de sterren.
‘Ik heb er voor allemaal wat meegebracht,’ zei hij, ‘dan kunnen jullie ze op al je jassen naaien.’ Mijn moeder nam er een uit het pakje en bekeek die aandachtig. ‘Ik zal eens zien of ik gele zij in huis heb,’ zei ze.
‘’t Is oranje,’ zei ik, ‘je moet er oranje garen voor gebruiken.’
‘Het lijkt mij beter,’ zei Lotte, de vrouw van mijn broer, ‘om garen in de kleur van je mantel te nemen.’
Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)
Cover
De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. Zie ook alle tags voor Octavio Paz op dit blog.
Eén aar is al het koren
Eén aar is al het koren
Eén veer is een levende en zingende vogel
Een mens van vlees is een mens van droom
De waarheid is ondeelbaar
De donder verkondigt de daden van de bliksem
Een gedroomde vrouw wordt altijd een geliefde van vlees
De slapende boom spreekt groene orakeltaal
Het water babbelt maar en herhaalt zicht nooit
In de weegschaal van de oogleden is de droom van geen gewicht
In de weegschaal van een tong die raaskalt
Een vrouwentong die ja zegt tot het leven
Slaat de paradijsvogel zijn vleugels open
Vertaald door Stefaan van den Bremt
Hier
Mijn stappen in deze straat
Weerklinken
in een andere straat
waar
ik mijn stappen hoor
passeren in deze straat
waar
Slechts de mist werkelijk is
Vertaald door K. Michel
Twee lichamen
Twee lichamen tegenover elkaar
Zijn soms twee golven
En de nacht is de oceaan
Twee lichamen tegenover elkaar
Zijn soms twee stenen
En de nacht een woestenij
Twee lichamen tegenover elkaar
Zijn soms wortels
In de nacht vastgebonden
Twee lichamen tegenover elkaar
Zijn soms zakmessen
En de nacht een bliksemflits
Twee lichamen tegenover elkaar
Zijn twee hemellichamen die vallen
In een lege hemel.
Vertaald door Annet Burgers
Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)
Portret door Carlos Enrique Velázquez Moreyra, 1990
De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook alle tags voor Nichita Stănescu op dit blog.
On Horseback at Dawn
Silence strikes the tree trunks, upon itself retracing,
turns to distance, turns to sand.
I have turned my only face toward the sun,
my shoulders scatter leaves in this racing.
Cutting through the field – up on two shoes
my horse leaps, steaming, from the clay.
Ave, I am turning to you, I, Ave!
The sun has burst across the heavens, crying.
Stone drums are sounding, the sun grows,
the vault of heaven, alive with eagles, before him,
collapses into steps of air, and glows.
Silence turns to blue wind,
the spur of my shadow grows
in the ribs of the field.
The sun snaps the horizon in two.
The vault of heaven pulls down its dying prison cells.
Blue spears, with no returning,
I discard my visions, both of them –
they meet him, sweet and grave.
My horse rises on two shoes.
Ave, tide of light, ave!
The sun ascends from objects, crying,
shakes the borders, voiceless and grave.
My soul meets Him, Ave!
My horse rises on two shoes.
My pale mane burns on the wind.
Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)
De Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas werd geboren in Barcelona op 31 maart 1948. Zie ook alle tags voor Enrique Vila-Matas op dit blog.
Uit: Bartleby & Co. (Vertaald door Jonathan Dunne)
“I wonder if I can do this. I am convinced that only by tracking down the labyrinth of the No can the paths still open to the writing of the future appear. I wonder if I can evoke them. I shall write footnotes commenting on a text that is invisible, which does not mean it does not exist, since this phantom text could very well end up held in suspension in the literature of the next millennium.
1) Robert Walser knew that writing that one cannot write is also writing. Among the many minor positions that he held – bookshop assistant, lawyer’s clerk, bank employee, worker in a factory that made sewing machines, and finally major-domo of a castle in Silesia – Robert Walser would from time to time retire to Zurich, to the “Chamber of Writing for Unoccupied Persons” (the name could not be more Walserian, but it is genuine), and there, seated on an old stool, in the evening, in the pale light of an oil lamp, he would make use of his graceful handwriting to work as a copyist, to work as a “Bartleby”.
Both his occupation as a copyist and Walser’s whole existence remind us of the character in Melville’s story, the scrivener who spent twenty-four hours a day in the office. Roberto Calasso, referring to Walser and Bartleby, has remarked that in such beings who have the appearance of ordinary and discreet men there is, however, to be found an alarming tendency to negate the world. All the more radical the less it is observed, the blast of destruction is frequently ignored by people who consider the Bartlebys to be grey, good-natured beings. “For many, Walser, the author of Jakob von Gunten,” writes Calasso, “is still a familiar figure and it is possible to read even that his nihilism is middle class and good-natured like the Swiss. And yet he is a remote character, a parallel path of nature, an almost indiscernible knife-edge. Walser’s obedience, like Bartleby’s disobedience, presupposes a total break […]. They copy, they transcribe texts that pass through them like a transparent sheet. They make no special pronouncements, no attempt to modify. ‘I do not develop,’ says Jakob von Gunten in Jakob von Gunten. ‘I would prefer not to make any change,’ says Bartleby. Their affinity reveals the similarity between silence and a certain decorative use of language.”
Enrique Vila-Matas (Barcelona, 31 maart 1948)
De Duitse schrijver Hartmut Lange werd geboren op 31 maart 1937 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Hartmut Lange op dit blog.
Uit:Das Haus in der Dorotheenstraße
“Jeder kennt die Stimmung, die um einen Schlafenden entsteht. Es ist so etwas wie Fremdheit, und doch bleibt alles, wie es war: Da sind die Möbel, die, nachdem die Nachttischlampe nicht mehr brennt, ihre Schatten werfen, da ist das unverhangene Fenster, durch das genügend Licht fällt, um auch den kahlen Wänden ringsherum Konturen zu geben, und hinter dem Fenster beginnt das grenzenlose Draußen, das, da niemand es wahrnimmt, wie unerlöst, wie beziehungslos, wie eine Welt ohne Gegenüber wirkt, und selbst der Mond, der über den Dächern der Stadt aufsteigt, kann seine Schönheit nicht zur Geltung bringen. Und wenn nun der eben noch Schlafende aus irgendeinem Grund, vielleicht, weil er unbequem lag oder schlecht geträumt hatte, sich plötzlich mit einem Seufzer aufrichtet und, mit beiden Händen Halt suchend, auf der Bettkante zu sitzen kommt, dann wäre es möglich, dass sich zwei Welten, die zusammengehören, für Augenblicke nicht mehr berühren.”
Hartmut Lange (Berlijn, 31 maart 1937)