Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu,Steve Erickson

De Nederlandse dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook alle tags voor Martinus Nijhoff op dit blog.

De twee nablijvers

– O oude boom in de achtertuin
hoe kaal en lelijk is je kruin,
ik vraag mij af of jij nog leeft,
zo weinig vruchten als je geeft.

O eenzaam schrijvertje in het raam,
je vrouw en kind zijn heengegaan,
ik vraag mij af of dat jij schrijft
het enige is wat je overblijft.

— Stil! Hoor! De nachtegaal hervat
zijn lied in ’t hartje van de stad.
— Men heeft er woningen gebouwd
van nieuwe steen en blinkend hout.

 

Zwerver en elven

Over de duinen
Woei een lied
– Verstoor je mijn tuin en
Stilte om niet?

En langs de stranden
Waar hij ging
– Neem dan mijn handen,
Lieveling –

De stormwind riep en
De regen riep
– Je voeten liepen
Waar ik sliep.

Telkens bedolven
– Ternauwernood –
Kwam een klacht uit de golven
– Was ik dood.

– Waarom tot onaardse
Dromen gewekt
Zonder opwaartse
Ziel die trekt –

Het schreeuwt uit het sneeuwige
Schuim vandaan
– Als jij zal ik eeuwig
Verder gaan.

– Van verbroken beloften
Blijven wij buit
– Niets, niets is op de
Wegen vooruit.

Te zwaar was het water, te
Licht is de wind
– O, Christofoor, waar is het
Kind, het kind –

Alom, toen, geheim en
Weg-stervende
– Blijf bij me, bij me
Zwervende –

En, eindelijk, stijgend de
Maan langs en heen,
Een bijna zwijgende
Wolk verdween.

 

De kloosterling

Als ik de groene luiken openzet,
Zie ik de bloemen om het raam heen trillen
Druipend van tintelende dauw, en kil en
Overzoet waait een geur door mijn gebed.

O wonden, o bloei Gods! Mij is in ’t bloed
Eén uwer ranken dringend en uitlopend,
Die, als uw lente eenmaal mijn zijden opent,
In duizend bloemen mij uitbreken doet –

Een vreemdling stond in de tuin en groette.
Hij nam mijn hand en voerde me als een knaap
Over het grasveld naar ’t begroeid priëel,

Hij sprak: “Wij zijn een overbloeid geheel,
Ik zie mijn hyacinten om uw slaap
En rozen in uw handen en uw voeten.”

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

 

De Nederlandse schrijver en beeldend kunstenaar Jan Cremer werd geboren in Enschede op 20 april 1940. Zie ook alle tags voor Jan Cremer op dit blog.

 

Uit: Ik Jan Cremer

“De Kunstenaar was leraar op de Plaatselijke Academie. Op woensdagavond gaf hij modeltekenen. ‘Als je wilt moet je maar ’s op een avond komen kijken,’ had hij gezegd. Dan zou ik kunnen zien hoe het allemaal ging op een academie. Ik moest dan tegen negenen komen en naar hem vragen. De conciërge zou me wel verwijzen. De eerstvolgende woensdagavond liep ik al om acht uur voor het gebouw heen en weer. Tot het kwart voor negen sloeg. Ik telde duizend tellen en liep toen naar binnen. ’n Congiërge wijst me de trap op. De gangen roken naar verf en inkt, mooie meisjes op de trappen, artistieke meiden met lange paardestaarten. ‘Ik trouw later met een filmster met een paardestaart.’ Ik kom op de schilderafdeling. Mijn vriend is nog bezig en hij zegt mij wat rond te kijken. Stapels tekeningen liggen op grote tafels, grote foto’s en affiches aan de muren. Terloops kijk ik eens door de ramen van de klas ernaast, maar er is geen naakt wijf te bespeuren. ‘Akedemie naaktewijveclub.’
Ik wilde maar dat ik op de academie mocht studeren. Maar dat kon niet. De academie was alleen
voor draagkrachtige mensen. Allemaal kale kak en opscheppers.”

 

Jan Cremer (Enschede, 20 april 1940)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Jean Pierre Rawie werd geboren op 20 april 1951 in Scheveningen. Zie ook alle tags voor Jean Pierre Rawie op dit blog.

Kringloop

Wij hebben ook vannacht weer niet geslapen,
wij hadden wel wat anders aan ons hoofd:
we leken even voor elkaar geschapen,
en alle leugens werden weer geloofd.

Toch hebben we zeer van elkaar gehouden,
het is gekomen als het is gegaan;
verder blijft alles altijd bij het oude:
de Moor kan gaan hij heeft zijn plicht gedaan.

Er stonden ’s morgens mannen in de bomen
en zaagden zinvol in de takken rond.
Ik ben gegaan zoals ik ben gekomen,
maar met de smaak van sterven in mijn mond.

 

Wij die elkaar tot bloedens toe

Wij die elkaar tot bloedens toe
op alle zwakke plekken kwetsen,
wij beiden zijn ten langen leste
de onbesliste vete moe.

Het laatste licht faalt in het westen,
mijn lieve vijandin, zie hoe
ik mij van wapentuig ontdoe;
dit is uiteindelijk het beste.

Het heeft alleen zo lang geduurd:
de bitterheid waarmee wij streden
heeft voor ons alletwee voorgoed

zowel de toekomst als het heden
volledig in de war gestuurd. –
Zeg nu maar hoe het verder moet.

Jean Pierre Rawie (Scheveningen, 20 april 1951)

 

De Britse schrijver en journalist Sebastian Faulks werd geboren op 20 april 1953 in Newbury. Zie ook alle tags voor Sebastian Faulks op dit blog.

 

Uit: Birdsong

“Inside, the house was both smaller and larger than it looked. It had no rooms of intimidating grandeur, no gilt ballrooms with dripping chandeliers, yet it had unexpected spaces and corridors that disclosed new corners with steps down into the gardens; there were small salons equipped with writing desks and tapestry-covered chairs that opened inward from unregarded passageways. Even from the end of the lawn, it was difficult to see how the rooms and corridors were fitted into the placid rectangles of stone. Throughout the building the floors made distinctive sounds beneath the press of feet, so that with its closed angles and echoing air, the house was always a place of unseen footsteps.

Stephen Wraysford’s metal trunk had been sent ahead and was waiting at the foot of the bed. He unpacked his clothes and hung his spare suit in the giant carved wardrobe. There was an enamel wash bowl and wooden towel rail beneath the window. He had to stand on tiptoe to look out over the boulevard, where a cab was waiting on the other side of the street, the horse shaking its harness and reaching up its neck to nibble at the branches of a lime tree. He tested the resilience of the bed, then lay down on it, resting his head on the concealed bolster. The room was simple but had been decorated with some care. There was a vase of wild flowers on the table and two prints of street scenes in Honfleur on either side of the door.

It was a spring evening, with a late sun in the sky beyond the cathedral and the sound of blackbirds from either side of the house. Stephen washed perfunctorily and tried to flatten his black hair in the small mirror. He placed half a dozen cigarettes in a metal case that he tucked inside his jacket. He emptied his pockets of items he no longer needed: railway tickets, a blue leather notebook, and a knife with a single, scrupulously sharpened blade.”

 


Sebastian Faulks (Newbury, 20 april 1953)

 

De Vlaamse dichter en schrijver Jozef Hugo Maria Deleu werd geboren in Roeselare op 20 april 1937. Zie ook alle tags voor Jozef Deleu op dit blog.

 

weggaan

je moet geen afscheid nemen

je moet het huis verlaten

zonder om te kijken

je draagt het warm en wakker

bewoont het ook afwezig

je moet geen afscheid nemen

in door tijd verkleurde bladen

blijven woorden dromen

krachtiger dan daden

in mei bloeien de bomen

ook de oudste boomgaard

staat in gloed

je moet geen afscheid nemen

je moet het huis verlaten

zonder om te zien

 

Hiernamaals

1

binnenwerk

bevolkt met

zilverwilgen rond

donker water

kraaien

in de lucht

een hel

blauw wak

in wolken

oude sterren

vol ongekend

geluk

verzonken

kind huilt

hiernamaals

overboord

 

Jozef Deleu (Roeselare, 20 april 1937)

 

De Amerikaanse schrijver, essayist en criticus Steven Michael Erickson werd geboren op 20 april 1950 in Los Angeles. Zie ook alle tags voor Steven Erickson op dit blog.

 

Uit: Zeroville

6.

She gives him a ride, staring at his head. She seems odd to him; he wants her to watch the road. I believe perhaps she’s been taking illicit narcotics, he thinks to himself.

“Uh,” she finally starts to say, and he can see it right there in her eyes: James Dean, Natalie Wood … What will he do? She’s driving and, besides, she’s a girl. You can’t smash a girl over the head with a food tray.

“Montgomery Clift,” he heads off her blunder, “Elizabeth Taylor.”

“Elizabeth Taylor,” she nods. “I’ve heard of her …” pondering it a moment. “Far out.”

He realizes she has no idea who Montgomery Clift is. “You can let me off here,” he says, and she drops him where Sunset and Hollywood Boulevards fork, at a small theater—


7.

—where he goes to the movies.

A silent European film from the late twenties, it’s the worst print Vikar has seen — less a movie than a patchwork of celluloid — but he’s spellbound. In the late Middle Ages a young woman, identified in the credits only as “Mlle Falconetti,” is interrogated and hounded by a room of monks. The woman doesn’t give a performance, as such; Vikar has never seen acting that seemed less to be acting. It’s more an inhabitation. The movie is shot completely in close-ups, including the unbearable ending, when the young woman is burned at the stake.”

 


Steve Erickson (Los Angeles, 20 april 1950)

 

Zie voor nog meer schrijves van de 20e april ook mijn vorige blog van vandaag