Menno ter Braak, Achim von Arnim, Jonathan Carroll, Gerrit Jan Zwier

De Nederlandse schrijver Menno ter Braak werd geboren op 26 januari 1902 in Eibergen. Zie ook alle tags voor Menno ter Braak op dit blog.

 

Uit: De duivelskunstenaar

“Waaraan herkent men het optreden van den duivelskunstenaar? Eenerzijds aan de bewondering dergenen, die met open mond staan te kijken naar zijn verbijsterende prestaties; anderzijds aan den haat en het wanbegrip dergenen, die in zulke prestaties onmiddellijk het ongewone, het buitensporige ruiken en krachtens hun logica dus wel moeten concludeeren, dat dààr de duivel in het spel is. Niet alleen in de middeleeuwen werd, wie aan den eenen kant succes had als wonderdoener, door de andere partij (soms door dezelfde) tot den brandstapel veroordeeld wegens hekserij!

Zulk een duivelskunstenaar is S. Vestdijk, en hij heeft dus, nu hij eenmaal niet meer te ontkennen valt als ‘producent’, zijn gapende bewonderaars, maar in grooter getale nog zijn haters en belagers; in beide verhoudingen is dit grootste talent na Louis Couperus (dat bovendien stellig grooter is, als talent, dan Couperus) voor Nederland de duivelskunstenaar. Men is verbijsterd; sommigen verheerlijken hem, anderen verfoeien hem als den man der zwarte magie, den ‘viezerd’, die niets onaangetast laat van de heilige dingen. Het is, onder dezen gezichtshoek gezien, bepaald een symbolische gebeurtenis, dat dit wonderbaarlijke talent, met op zijn minst kenmerken van het genie, moest stuiten op de incarnatie van den hollandschen filistergeest, het model van kleinburgerlijke geborneerdheid D. Hans; naar ik persoonlijk heb mogen ervaren een zeer fatsoenlijk en ridderlijk man, maar dat verandert niets aan de geborneerdheid. Hans contra Vestdijk: dat is de kleinburgerlijkheid in haar meest verstarde, rhetorische en ondoordringbare gedaante tegen de kleinburgerlijkheid, die, zonder haar afkomst te kunnen of willen verloochenen, haar benauwde grenzen aan alle kanten overschrijdt, universeel wordt, uiterst subtiel en intelligent wordt, haar valsche schaamte en valsche zekerheden verliest en zich openstelt voor alle invloeden der moderne cultuur.”

 

Menno ter Braak (26 januari 1902 – 14 mei 1940)

Portret door de Duitse street arist El Bocho, Literaturhaus Berlijn

 

De Duitse dichter en schrijver Achim von Arnim werd geboren in Berlijn op 26 januari 1781. Zie ook alle tags voor Achim von Arnim op dit blog.

 

Kriegslieder – I.

Frisch auf, ihr preußischen Soldaten!

Ihr, die ihr noch mit deutschem Blut,

Ihr, die ihr noch mit frischem Mut

Belebet suchet große Taten,

Ihr Landsleut’, ihr Brüder, frisch auf!

Deutschland, die Freiheit sich verlieret,

Wo ihr nicht mutig schlaget drauf

Und überwindend triumphieret.

Der ist ein Deutscher wohlgeborn,

Der von Betrug und Falschheit frei

Hat, voll der Redlichkeit und Treu,

Nicht Glauben, nicht Freiheit verloren;

So straf du, preußisch Herz und Hand,

Nun die Tyrannen und die Bösen;

Die Freiheit und das Vaterland

Ist nur durch ihren Tod zu lösen.

Ha, fallet in sie, ihre Fahnen

Zittern aus Furcht, sie trennen sich,

Ihr’ böse Sach’ heilt nicht den Stich,

Drum zu der Flucht sie sich schon mahnen.

Groß ist ihr Heer, klein ist ihr Glaub’,

Gut ist ihr Zeug, bös’ ihr Gewissen,

Frisch auf! Sie zittern wie das Laub

Und wären gern schon ausgerissen.

 

Jahreszeiten

Schwarzbraun ist meine dunkle Farbe,
Darin will ich mich kleiden;
Den besten Schatz und den ich hab,
Der will jezt von mir scheiden.

Ei scheidet sich dann der Winter von mir,
So kommt ein frischer Sommer;
Hat er dann Lust und Liebe zu mir,
So wird er wiederum kommen.

Dort droben vor meines Vaters Haus,
Da steht eine grüne Linde;
Darauf saß die Frau Nachtigall
Und sang von heller Stimme.

Ei sitzest du da Frau Nachtigall,
Und singest von heller Stimme;
Ei zwinget dich dann der edle Schnee,
Das grüne Laub von der Linde.

Und wann die Linde das Laub verliehrt,
So trauren alle Aeste;
Daran gedenkt ihr Mädechen jung,
Und setzt eure Kränzlein feste.

Setzt ihr sie fest und nicht zu fest,
Setzt ihr sie nach euren Maasen;
Und wenn es einmal zum Scheiden kommt,
Daß ihr sie könnt ablassen.

 

Achim von Arnim (26 januari 1781 – 21 januari 1831)

 

De Amerikaanse schrijver Jonathan Carroll werd geboren op 26 januari 1949 in New York. Zie ook mijn blog van 26 januari 2010 en ook mijn blog van 26 januari 2011.

 

Uit: The Ghost In Love

The ghost was in love with a woman named German Landis. Just hearing that arresting, peculiar name would have made the ghost’s heart flutter if it had had one. She was coming over in less than an hour, so it was hurrying now to make everything ready. The ghost was a very good cook, sometimes a great one. If it’d spent more time at it or had more interest in the subject, it would have been exceptional. From its large bed in a corner of the kitchen a mixed-breed, black-and-oatmeal-colored dog watched with great interest as the ghost prepared the meal. This mutt was the only reason that German Landis was coming here today. His name was Pilot, after a poem the woman loved about a Seeing Eye dog. Suddenly sensing something, the ghost stopped what it was doing and eyeballed the dog. Peevishly, it demanded “What?” Pilot shook his head. “Nothing. I was only watching you work.” “Liar. That is not the only thing. I know what you were thinking: that I’m an idiot to be doing this.” Embarrassed, the dog turned away and began furiously biting one of its rear paws. “Don’t do that. Look at me. You think I’m nuts, don’t you?” Pilot said nothing and kept biting his foot. “Don’t you?””Yes, I think you’re nuts, but I also think it’s very sweet. I only wish she could see what you’re doing for her.” Resigned, the ghost shrugged and sighed. “It helps when I cook. When my mind is focused, I don’t get so frustrated.” “I understand.” “No, you do not. How could you? You’re only a dog.” The dog rolled his eyes. “Idiot.” “Quadruped.” They had a cordial relationship. Like Icelandic or Finnish, “Dog “is spoken by very few. Only dogs and dead people understand the language. When Pilot wanted to talk, he either had to get in a quick chat with whatever canine he happened to meet on the street when he was taken out for a walk three times a day, or he spoke with this ghost—who, by attrition, knew more about Pilot now than any dog had ever known. There aren’t that many human ghosts in the land of the living, so this one was equally happy for the dog’s company. Pilot asked, “I keep meaning to ask: Where did you get your name?”

 

Jonathan Carroll (New York, 26 januari 1949)

 

De Nederlandse schrijver Gerrit Jan Zwier werd geboren in Leeuwarden op 26 januari 1947. Zie ook alle tags voor Gerrit Jan Zwier op dit blog.

Uit: Slauerhoff bij kampvuur en traanlamp

‘Al het reizen doet je alleen zien dat de aarde overal gelijk is,’ zegt de oude Camoës. Het gaat, kortom, niet om de ruimte maar om de diepte, niet om de mast maar om de wortel. Dezelfde oppositie tussen het middelpuntvliedende zwerven en het middelpuntzoekende blijven, komt onder andere ook naar voren in De terugkeer, een tweetal verzen uit de bundel Saturnus (1930). Van beide gedichten citeer ik hier de eerste twee strofen:

Ik zocht in zeeën, bosschen, bergen, droomen,
Nimmermeer rustig tot de plek gekomen,
Waar zij verborgen als een bloesem was
Onder ’t in lange herfst gewoekerd gras.
Hoe kon, in ’t ruim teloor, ik ook vermoeden
Dat zij vol zorg de hoeve voort zou hoeden
En stil in stagen vree de weelde won
Die ik wild zwervend nooit bereiken kon?
Zij leeft in ’t afgelegen, mistig land
Dat ik verliet de wereld óm te varen;
Zij woont er nog, ik weet het zeker, want
Een sterke vrede was de hare.
Het maakte haar niet neerslachtig dat de weiden
Groen waren, lente, zomer, herfst en winter.
Zij werkte, en wist altijd iets te vinden
Dat ’t grijs bestaan tot een rein wonder wijdde.

Rust en onrust, Fernweh en Heimweh, nooit hier, altijd daar, das Glück ist dort wo du nicht bist – Marsman zei het al, de thema’s van Slauerhoff zijn zo oud als de wereld en romantisch als de hel. ‘Hij is een ontwortelde provinciaal,’ zei een tegenstander eens (Herman van den Bergh), ‘die zich bedient van ‘globetrotterbluf’.’


Gerrit Jan Zwier (Leeuwarden, 26 januari 1947)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e januari ook mijn vorige blog van vandaag