Moederdag

Lang niet alle dichters schrijven of schreven over hun moeder. Willem Elsschot en Gerrit Achterberg deden het wel.

 

Aan mijn moeder

Ik heb gedroomd, o moeder,
dat gij op sterven laagt,
en voor het al te sluiten
mij lang in d’oogen zaagt.

Gij spraakt van eerlijk blijven,
van recht door ’t leven gaan;
hebt toen nog eens geglimlacht,
en alles was gedaan.

‘k Wou om vergeving smeken,
waarvoor, ik wist het niet,
en bij u nederknielen;
mijn knieën bogen niet.

Toen wist ik dat ‘k u nimmer
nog iets vergelden kon.
Uw stem deed mij ontwaken
in ’t klare licht der zon.

Daar blonken groote tranen
van heil en droefenis.
En ‘k voelde diep in ’t harte
wat een moeder is.

 

Willem Elsschot

Willem Elsschot

 

Moeder

Mijn moeder is een grijze vrijdagmorgen:

zij moet de kamer doen; stof beeft;

dan dweilen, voor het eten zorgen,

zien wat van gisteren overbleef.

 

Ik ben in haar liefde geborgen,

die elk verraad der wereld overleefd:

wie ik ook werd, wij eten overmorgen

de koek die zij gebakken heeft.

 

Wanneer de zondagmorgen is ontloken

staat heel haar wezen in de blijde bloei,

waarin mijn wezen moet zijn aangebroken,

 

omdat ik dan niet meer gevoel

hoe door de dood is aangestoken,

wat bij een andere vrouw begon.

 

 

Gerrit Achterberg         

 

Gerrit Achterberg