Murat Isik, D.H. Lawrence, Eddy van Vliet, David van Reybrouck, Barbara Bongartz, Tomas Venclova

De Nederlands-Turkse schrijver, columnist en journalist Murat Isik werd geboren in Izmir op 11 september 1977. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Murat Isik op dit blog.

 

Uit: Verloren grond

De schreeuw veranderde mijn vader voor altijd in een breekbare man.
Ik zat in de wachtkamer van het ziekenhuis in Mus en kromp ineen toen ik het geluid van de zaag hoorde die met moeite doordrong in het bot. Daarna klonk de wanhopige schreeuw van mijn vader die na een paar halen van het stuk staal met de scherpe tanden, overging in een ander geluid dat eerst iets dierlijks en daarna monsterachtigs had. Langzaam veranderde het in een bizar gekrijs, afgewisseld met luguber gegorgel. Het was alsof mijn vader de pijn uit zijn lichaam perste en een deel van zijn ziel een uitweg zocht uit het diepste van zijn wezen.
Ik rende weg om te ontsnappen aan het geluid, maar het bleef me achtervolgen. Zelfs toen ik buiten stond en mijn oren dichtdrukte, hoorde ik het nog.
Soms, als ik mijn ogen sluit en alleen word omringd door stilte, hoor ik het weer: de schreeuw die ons leven voorgoed veranderde.

1

Ik ben geboren in de zomer van 1953 op een yayla op ruim tweeduizend meter hoogte. Mijn moeder beweerde dat ik niet huilde maar glimlachte toen ze me voor het eerst in haar armen nam, en dat mijn zwarte donshaar wapperde in de bergwind toen ze me omhooghield en riep: ‘Jij zult wel leven! Jij zult oud en sterk worden en ons eeuwige voorspoed brengen!’
Ik kreeg de naam van mijn grootvader: Miran. Met die naam werd ik de eerste tien jaar van mijn leven aangesproken tot ik plotseling een andere naam kreeg. Het was geen toeval dat ik op de yayla op de wereld werd gezet. Iedere zomer, als de hitte in ons dorp Sobyan ondraaglijk werd en de huizen in brand leken te staan, trokken de vrouwen met hun kinderen en het vee naar de hoogvlakte, waar de koele berglucht hen uit hun zomerslaap wekte.“

 

Murat Isik (Izmir, 11 september 1977)

 

De Engelse dichter en schrijver D.H. Lawrence werd geboren op 11 september 1885 in Eastwood (Nottinghamshire). Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor D. H. Lawrence op dit blog.

 

Uit: Sons and lovers

“THE BOTTOMS” succeeded to “Hell Row”. Hell Row was a block of thatched, bulging cottages that stood by the brookside on Greenhill Lane.There lived the colliers who worked in the little gin-pits two
fields away. The brook ran under the alder trees, scarcely soiled by these small mines, whose coal was drawn to the surface by donkeys that plodded wearily in a circle round a gin. And all over the countryside were these same pits, some of which had been worked in the time of Charles II, the few colliers and the donkeys burrowing down like ants into the earth, making queer mounds and little black places among the corn-fields and the meadows.And the cottages of these coal-miners, in blocks and pairs here and there, together with odd farms and homes of the stockingers, straying over the parish, formed the village of Bestwood.

Then, some sixty years ago, a sudden change took place.The gin-pits were elbowed aside by the large mines of the financiers. The coal and iron field of Nottinghamshire and Derbyshire was discovered. Carston, Waite and Co. appeared.Amid tremendous excitement, Lord Palmerston formally opened the company’s first mine at Spinney Park, on the edge of Sherwood Forest.

About this time the notorious Hell Row, which through growing old had acquired an evil reputation, was burned down, and much dirt was cleansed away.

Carston, Waite & Co. found they had struck on a good thing,
so, down the valleys of the brooks from Selby and Nuttall, new mines were sunk, until soon there were six pits working. From Nuttall, high up on the sandstone among the woods, the railway ran, past the
ruined priory of the Carthusians and past Robin Hood’s Well, down to Spinney Park, then on to Minton, a large mine among corn-fields; from Minton across the farmlands of the valleyside to
Bunker’s Hill, branching off there, and running north to Beggarlee and Selby, that looks over at Crich and the hills of Derbyshire: six mines like black studs on the countryside, linked by a loop of fine chain, the railway.“

 

D.H. Lawrence (11 september 1885 – 2 maart 1930)

Met zijn vrouw Frieda, Beieren 1929

 

De Vlaamse dichter Eddy van Vliet werd geboren op 11 september 1942 in Antwerpen. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Eddy van Vliet op dit blog

 

De Vlieger

Zijn zilveren staart sleept over de grond:
een gewonde vlinderrog. Boven het water-
oppervlak trekt een visser hem moeizaam op.

Het touw rukt aan de snede in mijn hand.
Om de illusie te beamen, springt hij nu
en dan in de lucht, leunt op een onzichtbaar kussen
dat ik betoveren wil en keert terug
naar zijn eigen striemen in het zand.

Mijn vader ziet toe. Hij beheerst de wind.
Ik weiger te falen en ren, doorweekt van glorie-
daden, zo hard als ik kan over het strand.

 

Ochtend

Liefst hoor ik het geritsel van kleren
als zij opnieuw de vorm aannemen
waaruit liefde hen gedurende uren verdreef.

En buiten: de kou die de bakstenen roder maakt,
de kinderen dichter bij elkaar doet kruipen.

Liefst hoor ik het geritsel van kleren,
als de slaap zich langzaam aan onze ogen onttrekt
en de glazen toekijken hoe het licht
zich opdringt aan de ramen.

Op zo’n ochtend zal het zijn dat zij,
van wie wij de uniformen niet kunnen raden,
zullen komen zeggen: jullie gaan mee.

Eddy van Vliet (11 september 1942 – 5 oktober 2002)

 

De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper David Van Reybrouck werd geboren in Brugge op 11 september 1971. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor David van Reybrouck op dit blog.

 

Uit: Pleidooi voor populisme

„Voor de socialist is de geëmancipeerde arbeider een soort monster van Frankenstein geworden dat zich tegen zijn maker heeft gekeerd toen het op eigen benen kon staan. Van de weeromstuit ging links zich ontfermen over een nieuwe en schrijnendere groep nooddruftigen: de migranten. En dat bezegelde pas goed de boedelscheiding tussen de progressieve elite en het inheemse proletariaat. Dat een nieuwe generatie socialisten de autochtone arbeider vervolgens ook nog eens racisme verweet omdat hij het aandurfde kanttekeningen te plaatsen bij het multiculturele ideaal, zorgde voor een ware leegloop. De rode steden en gemeenten van Vlaanderen kleurden vanaf de jaren negentig zwart. Anders dan in Nederland met zijn SP had je als laaggeschoolde arbeider in Vlaanderen ter linkerzijde niets meer te zoeken. De socialisten, en zeker de groenen, waren voortaan bevolkt door ‘mannen en madammen met een diplom‘.
Wat een contrast met niet zo heel lang geleden! Het socialisme bekommerde zich ooit om de emancipatie van de arbeider, zowel stoffelijk als geestelijk. Behalve een fatsoenlijk pensioen kreeg de arbeider ook toegang tot Tolstoj, Brecht en Eisenstein. Er waren cursussen over Marcuse en Gramsci en filmavonden rond Fellini en Kubrick. Cultuureducatie was een kerntaak van zowat elke zuil. Het doel was volksverheffing: arbeiders werden gevormd tot mondige burgers met een eigen oordeelsvermogen. Maar enkele decennia van cultuurrelativisme eind vorige eeuw hebben dat engagement volledig van tafel geveegd. Welk recht hadden de hoogopgeleiden, vroeg men zich af, om hun culturele en ethische voorkeuren op te leggen aan de lagere klasse? Was de arbeider, zeker gezien zijn toegenomen welvaart, inmiddels zelf niet in staat om te beslissen wat goed was en wat niet?
Op dat moment heeft de socialistische beweging de autochtone arbeider laten schieten. De misplaatste schroom van de culturele elite ontwikkelde zich op het moment dat de commerciële media als paddenstoelen uit de grond schoten en gretig naar de gunst van de laaggeschoolde dongen. Het cultuurrelativisme heeft de laaggeschoolden daardoor aan de markt cadeau gedaan nog lang voor het proces van culturele emancipatie was voltooid.“

 

David van Reybrouck (Brugge, 11 september 1971)

 

De Duitse schrijfster Barbara Bongartz werd geboren op 11 september 1957 in Keulen. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Barbara Bongartz op dit blog.

 

Uit: Perlensamt

„Gestern entschloß ich mich, das gesamte Material zu vernichten, das Perlensamts Familiengeschichte dokumentiert. Es war noch nicht spät. Kurz nach acht vielleicht. Das aus dem Garten einfallende Licht warf lila Flecken auf die Fliesen vor dem Kamin. Ich kniete mich vor die Feuerstelle, schichtete

Holz, Reisig und Papier übereinander und zündete das bizarre Gebilde an. Jedes Mal läuft mir ein Schauer über den Rücken, wenn ich sehe, wie die Flammen sich rasch durch zerknülltes Papier fressen, dann an den Zweigen zu nagen beginnen und schließlich am Holz. Ich hatte mir immer einen Kamin gewünscht, schon als Kind. Ein Haus mit Kamin ist für Ereignissebegabt. In seiner Gegenwart neigt man dazu, sich szenischzu bewegen. Man stellt sich vor, was bereits geschehen sein könnte. Wer wen am Kamin beschimpft hat, halb betrunken und mitten in der Nacht. Man sieht die Anträge vor

sich, die in verschiedenen Posen gemacht und abgelehnt oder schlimmer noch angenommen worden sind. Die Katastrophen, zu denen sie führten. Zärtlicher Haß, jahrzehntelang. Sehnsuchtsvolle Qual. Als Kind hätte ich gern Marshmallows und Würstchen im Kamin gegrillt. Aber man fragt sich auch,

was spurlos im Feuer verschwindet. Testamente, beweisträchtige Notizen, eine Photographie.

Ich lernte Perlensamt an einem glühend heißen Nachmittag kennen. Ungefähr ein Jahr ist das her. Es war Ende August.

Ich hatte Ärger im Büro gehabt und wollte mir die Beine vertreten. Von frischer Luft konnte allerdings keine Rede sein. Auch die Bewegung brachte bei der Hitze nicht die erhoffte Entlastung.“

 


Barbara Bongartz (Keulen, 11 september 1957)

 


De Litouwse dichter, schrijver en vertaler Tomas Venclova werd geboren op 11 september 1937 in Klaipeda, Litouwen. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Tomas Venclova op dit blog.

 

A Poem Abour Architecture

here the days are all so loyal

and all so light, my friend,

like the heights of the bell towers and steeples

at whose bottom we wait for darkness;

so tell me, how will we struggle against

the springs found in the clay,

the meteorite mints on the porch,

the dynasty of islands and straits?

and so then we, who pick the luxurious apple

which did not grow for us in the deserts,

who have divided the glory of the dead

like a giant linen shawl,

who have declared freedom’s moratorium,

who have learned to repeat

the history of heaven’s unliving in the storm,

the geometry of resurrection;

and so the beginning, and the foam in the boat

beyond the smoking red embankment

(boulevards, sailboats and the Baltic

breathe deeply and accept) �

though the city stones constrict us,

with new names we named forever

the waves, middle-age, middle-earth,

winters and the water full of birds;

and so our homeland; defend yourself;

its gothic doors are ajar,

and the airless distances are so close,

and the heavens are like smokeless gunpowder

 

Vertaald door Jonas Zdanys

 

Tomas Venclova (Klaipeda, 11 september 1937)

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e september ook mijn blog van 11 september 2011 deel 2.