Norbert Krapf, Astrid Lindgren, Jonathan van het Reve, René de Clercq, Chloe Aridjis, Peter Orner, P.J. O’Rourke, Karla Schneider

De Amerikaanse dichter, schrijver en vertaler Norbert Krapf werd geboren op 14 november 1943 in Jasper, Indiana. Zie ook alle tags voor Norbert Krapf op dit blog.

Dogwoods and Redbuds for Rita

We come driving south
into the hills in the rain,
to settle you into the earth.

Dogwoods and redbuds for Rita,
white and pink in the woods
turning green with new leaves
unfurling everywhere sheath wet.

You suffered for so many years
the agony of trying to speak
we must send you off with
a gift of very few words,
our father’s baby sister,
last of ten children,
released at eighty-six.

We give you dogwoods and redbuds
in blossom and green leaves opening.
We give you gentle rain falling
on the rolling hills we love.

We give you dogwoods and redbuds
and rain falling on new leaves, Rita.

We form a choir of relatives
and sing thee to thy rest,

and sing thee to thy rest.

 

The Family Farm: for Wendell Berry

11.
Catalpa beans hang
dry as dead bones.
An old tractor stands
in the shed like
a sagging work horse
put out to pasture.
The hollyhocks and mums
no longer come up strong.
The silo wears stains
up and down its ribs,
the barn door
no longer closes,
and the coon hounds
have fallen asleep
forever beneath
the old walnut tree.

 
Norbert Krapf (Jasper, 14 november 1943)

 

De Zweedse schrijfster Astrid Lindgren werd als Astrid Ericsson geboren op 14 november 1907 en groeide op op de boerderij Näs in Vimmerby in Småland. Zie ook alle tags voor Astrid Lindgren op dit blog.

Uit: Pippi Langkous (Vertaald door Liesbeth Zuiderveen Borgesius-Wildschut en Saskia Ferwerd)

“Aan de rand van het stadje lag een tuin waarin alles maar raak groeide. In die tuin stond een oud huis en in dat huis woonde Pippi Langkous. Ze was negen jaar en ze woonde daar helemaal alleen. Zonder vader en zonder moeder. Dat was soms wel fijn, want er was niemand die tegen haar kon zeggen dat ze naar bed moest als ze juist zo veel plezier had. En niemand kon haar dwingen spruitjes te eten als ze toffees wilde hebben.
Vroeger had Pippi een vader gehad van wie ze erg veel hield. En ja, ze had natuurlijk ook een moeder gehad, maar dat was al zo lang geleden dat ze zich er niets meer van herinnerde. Haar moeder was gestorven toen Pippi nog maar héél klein was. Ze schreeuwde toen zo verschrikkelijk, dat niemand bij haar wiegje in de buurt kon blijven. Pippi geloofde vast dat haar moeder nu boven in de hemel was en door een gaatje naar haar kleine meisje keek. Vaak zwaaide ze even naar haar en zei dan: ‘Wees maar niet bang, ik red me wel!’
Haar vader was ze ook niet vergeten. Hij was scheepskapitein en Pippi had met hem meegevaren op zijn boot, totdat hij bij een storm overboord was gewaaid en in zee was verdwenen. Maar Pippi wist héél zeker dat hij op een dag terug zou komen. Ze geloofde helemaal niet dat hij verdronken was. Ze geloofde dat hij was aangespoeld op een eiland waar een heleboel negers woonden, en dat haar vader koning was geworden over al die negers en de hele dag rondliep met een gouden kroon op zijn hoofd.”
“Mijn vader is een negerkoning,’ zei Pippi altijd trots. ‘Er zijn echt niet veel kinderen die zo’n vader hebben, en zodra hij een boot kan bouwen, komt hij me halen en dan word ik negerprin- ses! Leuk, hè!’
Haar vader had dat oude huis in die tuin lang geleden ge- kocht. Hij had daar met Pippi willen gaan wonen als hij oud was en niet meer op zee kon varen. Maar toen hij dat ongeluk kreeg en zomaar ineens weg was, moest Pippi naar Villa Kakelbont – zo heette dat huis. Het stond gewoon op haar te wachten, gemeubileerd en wel.”

 
Astrid Lindgren (14 november 1907 – 28 januari 2002)
Scene uit de film uit 1969

 

De Nederlandse schrijver en columnist Jonathan van het Reve werd geboren op 14 november 1983 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Jonathan van het Reve op dit blog.

Uit: Domheid of islam? (Column, 2013)

“Een dergelijke stelligheid (‘dit heeft níéts met islam/christendom/etc. te maken’) zie je vaak wanneer het over extremisme gaat. Nu zullen deze jongens best naïef zijn, slecht geïnformeerd, op zoek naar avontuur, etcetera – dat zijn allemaal voorwaarden om tot zo’n actie over te gaan. Maar als ze dat nou zelf beweren, waarom zou de islam dan niet de reden zijn geweest om dit te gaan doen? Ja, er spelen allerlei dingen mee, maar waarom zou die ene factor dan opeens niet tellen?
De achterliggende redenering, als iemand al bereid is om hem uit te spreken, is vaak dezelfde, namelijk dat verreweg de meeste gelovigen geen vlieg kwaad doen – dus hoe kan geloof dan de oorzaak zijn? En daarbij: had deze jongen in een andere tijd niet een andere aanleiding gevonden om iets doms te doen?
Die argumenten zijn scheef. Ze tonen aan dat niet iedere gelovige doordraait en dat geloof niet de enige oorzaak van ellende is – maar dat werd helemaal nooit beweerd. Bovendien zou je, als je de redenering doorzet, ook alle góéde daden uit naam van een geloof moeten wegwimpelen als toeval: die waren anders misschien ook wel gebeurd, nietwaar?
Uiteindelijk komt het toch vaak neer op de overtuiging dat de extremist een ‘verkeerde’ interpretatie van het boek hanteert. Zulke theologische disputen zijn heel interessant, maar ook heel ingewikkeld: er zijn bibliotheken over volgeschreven. Hoe kan het dan zo evident zijn dat het geloof van die jongens niks met de ‘echte’ islam te maken heeft? En zelfs als Aharouay en Elforkani de enige correcte manier kennen om de Koran te interpreteren, en de ‘polderjihadisten’ de voorschriften inderdaad verkeerd hebben begrepen, dan nog: wiens schuld is het dan dat die teksten zo onduidelijk zijn?”

 
Jonathan van het Reve (Amsterdam, 14 november 1983)

 

De Vlaamse schrijver, dichter, politiek activist en componist René Desiderius de Clercq werd geboren in Deerlijk op 14 november 1877. Zie ook mijn blog van 3 november 2010 en eveneens alle tags voor René de Clercq op dit blog.

Haat verwijdert mij van God

Haat verwijdert mij van God,
liefde voert mij nader.
Grauwt ellende door mijn lot,
laat mij liefde, Vader.

Valt de wereld van mij af,
waar de sterren blinken
laat mij in der liefde graf
in Uzelf verzinken.

 

Als heemlen blauw en heuvlen groen

Als heemlen blauw en heuvlen groen
en de aarde spruit uit pracht van bomen,
dan voel ik met zijn wilde zoen
de sterke zomer komen.

Dan staat mijn liefste voor de heg,
hoort blijde slag en tierelieren,
en al wat winters gooit ze weg
in lucht van eglantieren.

Om scherpe torens waait de wind,
vol hoog verlangen, wonder hopen.
Schouw op, mijn heerlijk zomerkind:
de grote zon bloeit open.

 
René de Clercq (14 november 1877 – 12 juni 1932)
Portret door Geert Coucke

 

De Engels-Mexicaanse schrijfster Chloe Aridjis werd geboren in New York op 6 november 1971 (en dus niet op 14 november zoals eerder vermeld). Zie ook alle tags voor Chloe Aridjis op dit blog.

Uit: Book of Clouds

“We stayed at the demonstration until the candles burned down and the fuel in the lighters ran out and all the voices grew hoarse, until our watches read midnight and people gathered their things and began to leave. We followed our parents down the street, then down many more, in the direction that everyone seemed to be heading. There was no chance of finding a taxi, we would have to take the U-Bahn, so along with hordes of others we descended into Gleisdreieck station like a screaming eight-hundred-headed monster.
The frenzied crowds made it impossible to get within arm’s reach of the ticket machines so when the next train pulled into the station we jumped on without having paid. It was one of those nights, we sensed, when anything was permitted. Hundreds of people were crammed into the carriage, it was impossible to even turn around, and with the heat my sweater began to feel like a straightjacket but there was barely enough room to remove it. After tugging on the zipper and successfully extracting one arm I noticed that my family was standing at the opposite end of the car; swept up in the confusion, we must have boarded through different doors and now dozens of bodies were between us, though it didn’t really matter since I knew where to get off, and as if in some bizarre Cubist composition, all I saw were corners and fragments of their angled faces, my mother’s lips, my father’s nose, my sister’s hair, and I remember thinking to myself how this amalgam would have been far more attractive, a composite being, cobbled together from random parts of each, rather than the complex six-person package to which I was bound for life.
The train continued its journey and I began to examine the passengers sitting and standing nearby. There was general mirth in the carriage and I began to feel as if I was in some kind of aviary, though one populated with less exotic species than those we had at home. Groups of large black and grey birds with blond tufts laughed and told jokes while scruffy brown birds with ruffled feathers waved bottles of beer.”

 
Chloe Aridjis (New York, 6 november 1971)

 

De Amerikaanse journalist en schrijver P.J. O’Rourke werd geboren op 14 november 1947 in Toledo, Ohio. Zie ook alle tags voor P.J. O’Rourke op dit blog.

Uit:Holidays in Hell

“I was having dinner…in London…when eventually he got, as the Europeans always do, to the part about “Your country’s never been invaded.” And so I said, “let me tell you who those bad guys are. They’re us. WE BE BAD. We’re the baddest-assed sons of bitches that ever jogged in Reeboks. We’re three-quarters grizzly bear and two-thirds car wreck and descended from a stock market crash on our mother’s side. You take your Germany, France, and Spain, roll them all together and it wouldn’t give us room to park our cars. We’re the big boys, Jack, the original, giant, economy-sized, new and improved butt kickers of all time. When we snort coke in Houston, people lose their hats in Cap d’Antibes. And we’ve got an American Express card credit limit higher than your piss-ant metric numbers go. You say our country’s never been invaded? You’re right, little buddy. Because I’d like to see the needle-dicked foreigners who’d have the guts to try. We drink napalm to get our hearts started in the morning. A rape and a mugging is our way of saying ‘Cheerio.’Hell can’t hold our sock-hops. We walk taller, talk louder, spit further, fuck longer and buy more things than you know the names of. I’d rather be a junkie in a New York City jail than king, queen, and jack of all Europeans. We eat little countries like this for breakfat and shit them out before lunch.”
Of course, this guy should have punched me. But this was EUrope. He just smiled his shabby, superior European smile. (God, don’t these people have dentists?)”

 
P.J. O’Rourke (Toledo, Ohio, 14 november 1947)

 

De Duitse schrijfster Karla Schneider werd op 14 november 1938 geboren in Dresden. Zie ook mijn blog van 14 november 2008 en ook mijn blog van 14 november 2009 en ook mijn blog van 14 november 2010.

Uit: Glückskind

„Frau Fortuna lächelte über die Klasse hin, als hätte sie einen großen Spaß vor. Sie begann zwischen den Tischen auf und ab zu spazieren.
Und sagte keinen Ton. Große grüne und türkisblaue Steinklumpen schlackerten an Schnüren auf ihrer Brust. Zehn oder zwanzig Gold-und Silberketten klirrten leise bei jedem ihrer Schritte. Prächtige Ohrgehänge machten Geräusche wie kleine Glöckchen. Und wenn Frau Fortuna die Hand hob, um einen Schüler oder eine Schülerin unterm Kinn zu berühren, klingelten massenhaft dünne Reifen ihren Arm hinauf und wieder herunter.
Die Schüler und Schülerinnen der 4a saßen da wie hypnotisierte Kaninchen. Sie ließen kein Auge von dieser sonderbaren Person, die zwischen den Tischreihen umherging. Unversehens pickte sie bald dieses, bald jenes Kind heraus und schaute ihm mit bohrendem Blick ins Gesicht.
Endlich begann Frau Fortuna zu sprechen.
“Was hast du für Wünsche im Leben?”;, fragte sie Oswald;”Was möchtest du gern sein, wenn du groß bist?”
“Reich”, sagte Oswald.
Frau Fortuna gab ihm einen leichten Klaps auf die Wange, als wollte sie sagen: Fein, fein. Sie griff in ihren Umhängebeutel und fischt etwas heraus. Das überreichte sie Oswald.
Alle reckten neugierig die Köpfe. Es war ein Portemonnaie. Oswald machte es sofort auf, aber es war leer.
“Später, später”, sagte Frau Fortuna. “Heb es nur gut auf.”Dazu lächelte sie verheißungsvoll.
“Und was erhoffst du dir vom Leben?”, wandte sich Frau Fortuna jetzt an Graziella. »Was willst du später mal sein?”
Graziella kicherte.”Prinzessin.”
“Prinzessin von was?”, wollte Frau Fortuna wissen.
“Das ist mir egal”, sagte Graziella und knabberte sich ein Stück Daumennagel ab.”

 
Karla Schneider (Dresden, 14 november 1938)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Amerikaanse schrijver Peter Orner werd in 1968 in Chicago geboren. Zie ook alle tags voor Peter Orner op dit blog.

Uit: The Second Coming of Mavala Shikongo

““Howdy,” I said.
“I see you are having some trouble with our gate.”
“A little.”
“In fact, you are unable to open it?”
“No, actually I can’t.”
“Of course not. You’re the volunteer?”
“Yes.”
“Volunteer of what?”
“Pardon?”
He wore large glasses. Behind them his eyes were tiny, distant, and his head seemed far too small for his body. Behind him, up the road, a group of boys in powder-blue shirts had gathered to watch us. Under a lone and scraggled tree, a bored cow gazed at me in that eerie, death-announcing way cows have of looking right through you.
“And your name might be?”
“Larry Kaplanski.”
He pumped my hand from the other side of the cattle gate.
“Pleasure, Mr. Kaplansk. So very good of you—”
“Kaplanski.”
His big head winced. He swatted a fly off his ear.
“And your qualifications, Mr. Kaplansk?”
“Qualifications?”
He took off his glasses and examined me. Without them his eyes got even smaller, receded into his head as if an invisible thumb had pushed them in like buttons.”

 
Peter Orner (Chicago, 1968)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e november ook mijn vorige blog van vandaag.