Nyk de Vries, Jimmy Santiago Baca, David Shapiro, André Aciman, Look J. Boden, Anton van Duinkerken, Hans Herbjørnsrud

De Nederlandse dichter Nyk de Vries werd geboren in Noordbergum op 2 januari 1971. Zie ook alle tags voor Nyk de Vries op dit blog.

 

Natuur

Het beeldscherm had me dusdanig geconditioneerd dat ik soms, wanneer ik een boek las, een ouderwets boek, ik in een van de hoeken keek hoe laat het was, Eens, toen ik door de natuur liep, merkte ik dat ik wegdroomde en met mijn hand probeerde de flora en fauna weg te klikken, Een paar maanden geleden op een feestje, tijdens de karaoke, legde een expert me uit dat het niet heel lang meer hoefde te duren voor het zover was. Hij huilde toen hij het me vertelde. Hij hield ervan, van die gekke ouwe natuur.

 

Goedkoop

Dure woorden zeiden me niks. Ik hield van de goedkope metafoor: een woeste man die in zijn leven een rivier volgt en aan het eind ervan uitkomt bij de zee. Ik was sowieso een goedkoop type. Ook in de liefde moest het altijd voor een prikje. Ik ging met vrouwen die zelf ook weinig uittrokken voor hun liefdesleven. En wanneer ik het toch een keer duur speelde, wanneer ik toch eens een kast van een huis binnendrong, dan doorzagen de lui van de beau monde me al snel. Ze merkten dat ik ver-kleed ging, zodat ik zonder pardon weer naar buiten werd getrapt. Ik was een aap – iemand uit de natuur. Nog steeds eigenlijk.

 

 
Nyk de Vries (Noordbergum, 2 januari 1971)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Jimmy Santiago Baca werd geboren in Santa Fe, New Mexico, op 2 januari 1952. Zie ook alle tags voor Jimmy Santiago Baca op dit blog.

 

I Am Offering This Poem

I am offering this poem to you,
since I have nothing else to give.
Keep it like a warm coat,
when winter comes to cover you,
or like a pair of thick socks
the cold cannot bite through,

 

I love you,

I have nothing else to give you,
so it is a pot full of yellow corn
to warm your belly in the winter,
it is a scarf for your head, to wear
over your hair, to tie up around your face,

 

I love you,

Keep it, treasure it as you would
if you were lost, needing direction,
in the wilderness life becomes when mature;
and in the corner of your drawer,
tucked away like a cabin or a hogan
in dense trees, come knocking,
and I will answer, give you directions,
and let you warm yourself by this fire,
rest by this fire, and make you feel safe,

I love you,

It’s all I have to give,
and it’s all anyone needs to live,
and to go on living inside,
when the world outside
no longer cares if you live or die;
remember,

I love you.

 

 
Jimmy Santiago Baca (Santa Fe, 2 januari 1952)

 

De Amerikaanse dichter, criticus en historicus David Shapiro werd geboren op 2 januari 1947 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor David Shapiro op dit blog.

 

The Devil’s Trill Sonata (Fragment)

You clamp the rifle and release the bullet
And you know that it will always reach the target
And the ferryboat sails straight across the river:
It feels normal in the still air.

What course must the aviator set
On a level road when the day is wet?
The tracks of the raindrops on the window
Are dropped from the bridge by a boy.

You place a smooth box down like a stone
And you rest on your own inclined plane.
A stone is seen to pass through the window
But now the stone is snow.

We have so few red flowers
The stem hangs over the edge of the table
The flower leaves the stem like an aviator
Or like the man in the elevator.

The milkweed fills the sky
Which is small, pale blue, and almost white
Like the game lit up at night.
“We have reached the bottom, you and I.”

Half-divine, half-raw, half-German, half-Greek
Time now for an excursus to the centre of all this muddy
junk
l gaze into the hilarious sky where flowers gather
unknowingly
The last row in a theatre of stars.

 

 
David Shapiro (Newark, 2 januari 1947)
New Jersey Performing Arts Center, Newark 

 

De Amerikaanse schrijver, essayist en literatuurwetenschapper André Aciman werd geboren op 2 januari 1951 in Alexandrië in Egypte. Zie ook alle tags voor André Aciman op dit blog.

Uit: Eight White Nights

“It meant, I’m the Clara you’ll be seeing all year long here, so let’s just make the best of it. I am the Clara you never thought would be sitting right next to you, and yet here I am. I’m the Clara you’ll wish to find here every one day of every month for the remainder of this and every other year of your life.”
(…)

“Downstairs, she navigated the crowd and led me to a quieter spot by one of the bay windows, where three tiny cushions seemed waiting for us in an alcove. She was about to place the dish between us, but then sat right next to me, holding the plate on her lap. It was meant to be noticed, I though, and therefore open to interpretation.
“Well?”
I didn’t know what she meant.
All I could think of was her collarbone and its gleaming suntan. The lady with the collarbone. The shirt and the collarbone. To a collarbone. This collarbone in two hundred years would, if it was cold in the icy silence of the tomb, so haunt my days and chill my dreaming nights that I would wish my own heart dry of blood. To touch and run a finger the length of her collarbone. Who was this collarbone, what person, what strange will came out to stop me when I wished my mouth on this collarbone? Collarbone, collarbone, are you not weary, will I be grieving over collarbones unyielding? I stared at her eyes and was suddenly speechless, my mind in disarray. The words weren’t coming. My thoughts were all tousled and scattered. I couldn’t even put two thoughts together and felt like a parent trying to teach an unsteady toddler how to walk by holding both his hands and asking him to put one foot before the other, one word before the other, but the child wasn’t moving. I stumbled from one thing to the other, then stood frozen and speechless, couldn’t think of anything.”

 

 
André Aciman (Alexandrië, 2 januari 1951)

 

De Nederlandse dichter, tekstschrijver en uitgever Look J. Boden werd geboren in Vlaardingen op 2 januari 1974. Zie ook alle tags voor Look J. Boden op dit blog.

 

Compensatie

Een huismus slaat
zijn vleugels uit het lood,
tegen de wanden
van de kast
waarop hij net nog
werd gejaagd

als verdachte gedaagd
in een proces
van papieren wegen,
omlijst met
ambtelijke molens.

Zijn gestolen thuisplek
wordt vergoed met
huizen op bestelling.
Zijn wereld gaat
op de helling,
hijzelf over de rooie.
Maar de mensen,
de mensen
zijn blij met de mus.

En dan vooral
die dooie.

 

 
Look J. Boden (Vlaardingen, 2 januari 1974)

 

De Nederlandse dichter, essayist, redenaar en literair-historicus Anton van Duinkerken werd op 2 januari 1903 geboren in Bergen op Zoom. Zie ook alle tags voor Anton van Duinkerken op dit blog.

Uit: Het kostschool-leven van de Ravenzwarte.

“Met heel z’n hart vol heimwee en zijn hoofd vol grote plannen was de Ravenzwarte, na Riekus, uit de trein gestapt. Hij droeg voorzichtig zijn valies en keek goed uit, tevens wat lettend op de wildeman, die naast hem liep en telkens stilstond of begon te hollen als er iets opmerkeliks te zien viel in de stad. Een Broeder ging voor hen uit met nog twee nieuwelingen en achter hen aan kwam een hele groep, waaronder een jongetje van nog maar negen jaar erbarmelik liep te schreien. De Ravenzwarte had dat ook wel willen doen, maar hij moest zich groot houden en vooral op Riekus passen. Die bengelde zijn in papier gepakte snoepgoed-en-vergeten-laarzen aan een touwtje, dat te lang was, zo wild rond zich heen, dat de voorbijgangers maar vast opzij gingen ‘alsof ze’m nou al kennen’ meende Karel. Riekus had in de trein veel sigaretten gerookt en oordeelde het erg verstandig, zich nu luidruchtig aan te stellen, want et is altijd goed je lichamelike en geestelike gevoelens zo een beetje te verbergen. Maar de Zwarte hoorde niets van zijn geredeneer en stapte maar en keek en toen de Broeder stilstond bij de tramhalte, stond ie ook maar stil, helemaal passief, zonder te merken, dat het een tramhalte was. Riekus beweerde nu al, dat ie ’t kostschool-leven reuzefijn vond en kroop in een lekker hoekje van de tram, vanwaar ie alles heel goed zien kon. De Zwarte zat stil naast hem en voelde zich zo diep bedroefd als ie nog nooit geweest was. Alleen toen zijn grootvader gestorven was had ie zo’n sterk gevoel van treurigheid gehad. ’t Was hem nu ook of vader en moeder voorgoed weg waren, en Antoon en het zieke zusje. Hij snikte eventjes toen ie aan ’t zieke Marietje dacht, maar Riekus bracht hem tot beschaming door te vragen, of ie soms vaart had, en of hij maar niet beter deed met het tramkaartje te betalen, want daar kwam juist de kondukteur aan. Doch toen de Zwarte zijn portemonnaie wilde pakken, miste hij die en maakte zich gevolgelik zeer ongerust, zocht overal en trok op die manier de aandacht van al de andere jongens in de tram en van de Broeder. Toen die allemaal goed wisten, wat er gaande was, haalde Riekus het gemiste voorwerp uit zijn eigen broekzak en zei doodbedaard: ‘Ik dacht: je weet nooit, waar het goed voor is. Ik zal em maar bewaren, want hij moest em eens verliezen.’ Ze lachten allemaal en Karel lachte goedmoedig mee, denkend: ‘ach, ja, zo is ie nou eenmaal.’

 

 
Anton van Duinkerken (2 januari 1903 – 27 juli 1968)
Hier links, met Michel van der Plas, Godfried Bomans en Gabriël Smit

 

De Noorse schrijver Hans Herbjørnsrud werd geboren op 2 januari 1938 in Heddal, Telemark. Zie ook alle tags voor Hans Herbjørnsrud op dit blog.

Uit: Die Brunnen (Vertaald door Ulrich Sonnenberg)

“Während die Zeit läuft
Es eilt. Mir läuft die Zeit davon. Ich muss mich sputen. Ich stehe im Morgengrauen auf, ziehe den rot melierten Laufdress und die neuen Cross-Schuhe an, esse am Küchentisch zwei Scheiben Knäckebrot und trinke ein Glas Orangensaft, bevor ich den ovalen Joggingstein in die rechte Hand nehme und über den Hofplatz trabe; um 6:04:13 laufe ich den Traktorweg über das Feld auf den Wald zu.
Ich muss mich beeilen, um diese Geschichte zu schreiben. Ich muss bald hier raus. Heute Abend kommen meine Schwiegertochter Ting Ting und mein Enkel Man Lok zu Besuch. Anna wird sie um 20:45 Uhr am Busbahnhof abholen, sie sollen hier in meinem Arbeitszimmer im Backhaus wohnen. Bis sie kommen, muss meine Geschichte fertig sein. Es eilt. Ich muss raus. Die Zeit ist knapp. Ich laufe und schreibe und laufe.
6:04:53, die Uhr zeigt 6:04:53, ich biege von der Treckerspur ab, hebe beide Arme vors Gesicht und kämpfe mich durch das dichte Fichtengehölz hinunter zu dem Bach. An der Böschung vor dem Biberdamm bleibe ich einen Augenblick stehen, verschnaufe und beiße mir auf die Zungenspitze.
Es eilt. Mir bleibt doch nur der heutige Tag für meine Geschichte. Ich habe am Telefon gehört, dass Man Lok inzwischen ein Zweibeiner geworden ist und in Oslo über den Fußboden wackelt. Sie müssen den Hörer auf den Boden gelegt haben, denn die taumeligen Schritte unseres Enkelkindes dröhnten mir direkt ins Ohr.“

 

 
Hans Herbjørnsrud (Heddal, 2 januari 1938)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e januari ook mijn vorige twee blogs van vandaag.