De Nederlandse dichter Onno Kosters werd geboren op 24 oktober 1962 in Baarn. Zie ook alle tags voor Onno Kosters op dit blog.
Rivierenwijk
Gestorven en geslapen wordt er hier,
de liefde bedreven, de liefde ontkend,
de ene. De andere in een ander bestolen.
Hier wordt ontwaakt en geboren, gesmeekt
en jarenlang de lust gekoeld, onder een ster
in de ruit in de hemel, die dichttrekt.
Mijn wijk is de wereld, glanzende daken
vangen de regen, schudden als het opklaart
de flanken, maar zonder dat iemand het merkt.
Door overvolle dakgoten, op bersten staande
afvoerpijpen, in razende wildwaterstraten,
hier onder een herrezen zon wast het leven.
Filmgedicht 1
Het geluid van de aanstaande dood:
stilte die knarst in een steenoude wind.
De wet van de vlakte, het recht
heeft zijn loop.
Bijna alles de tinten van zonlicht aan scherven –
de zon zelf, de boog, de aarde, de gekliefde
lippen, het geheugen
dat dit zich inkerft.
(Niet de ogen die oplichten, even,
in een onbewogen aangezicht.)
De boog als de horizon zelf en de horizon zelf:
het einde dat in het begin ligt,
dat schuil gaat
achter de boog die de bel die de man op de schouders
van de jongen torst.
Niet de boog begeeft het,
het licht kantelt de avond in.
(Niet de lucht
die oplicht in de kleur die oplicht
in het onbewogen aangezicht
waar de dood zich nu bezegeld weet.)
Onno Kosters (Baarn, 24 oktober 1962)
De Nederlandse schrijver (Cornelis Christophel Maria) Kester Freriks werd geboren in Djakarta, Indonesië, op 24 oktober 1954. Zie ook alle tags voor Kester Freriks op dit blog.
Uit: De palmen van Amsterdam (Samen met Geerten Meijsing)
“Amsterdam, 6 mei 1988
Geerten,
Weinig dank voor je onhoffelijke, beschamende en beledigende briefje, vervuld van zelfbeklag, dat je schreef en verstuurde daags voor je vertrek over de grenzen.
Waarom ga je niet in het Italiaans schrijven en publiceren, vroeg ik mij af, als de kranten aldaar vrij zijn van de kongsies waardoor jij je hier tot belachelijke argwaan laat opzwepen en mij zelfs beticht van onloyaal gedrag en wat dies meer zij.
Zo denk je dus over mij, en ik moet zeggen dat ik jouw manier van reageren zo belachelijk Hollands vind, de benepenheid en jaloezie waarmee, sinds je zo’n beetje binnen de landsgrenzen bent, zeurt over hoe sommige schrijvers het Fonds oplichten, en hoe Hermine de Gr. (jezus, altíjd die Hermine de Gr. – wat heb je nu met die dame te schaften, jongen?) haar onzinnige zegje mag doen, en over Joost Zwagerman en zijn vriendinnetje – wat kan het mij allemaal schelen?
In het BIM-huis hadden we daar al meningsverschil over, maar in je laatste brief projecteer je al die woede ook nog eens op mij, alsof trouwens niemand bij de Krant heeft geprotesteerd – hetgeen niet waar is. En waarom was ik niet op die vergadering (waarom zou ik daar aldoor moeten zijn?), niet, zoals jij slim verdacht makend veronderstelt, omdat ik er ‘liever niet was’, nee, omdat ik M. naar de gynaecoloog vergezelde op een afspraak die een maand eerder was gemaakt.
Trouwens, waarom maak je je eigenlijk zo druk?: wanneer Poll nou de enige is die zich tegen je keert en alle andere critici gunnen jou de prijs, dan ga je toch schouderophalend voorbij aan een dergelijke kritiek. De eindredactie moet zo’n stuk tegenhouden, daar draag ik geen verantwoordelijkheid voor. Ik vind je hopeloos kinderachtig in je reactie: beledigend jegens mij, en zelf niets dan overgevoeligheid betonend waar het je eigen zaak betreft.”
Kester Freriks (Djakarta, 24 oktober 1954)
De Duitse dichter Karl August Georg Maximilian Graf von Platen–Hallermünde werd geboren op 24 oktober 1796 in Ansbach. Zie ook alle tags voor August Graf von Platen op dit blog.
Die Liebe scheint der zarteste der Triebe
Die Liebe scheint der zarteste der Triebe,
Das wissen selbst die Blinden und die Tauben,
Ich aber weiß, was wen’ge Menschen glauben,
Daß wahre Freundschaft zarter ist als Liebe.
Die Liebe wird mit feurigem Betriebe
Sich in sich selber zu verzehren schnauben;
Doch meines Freundes kann mich nichts berauben,
Bis nicht ich selbst in leichten Staub zerstiebe.
Er zeigt mir Kälte nur und Übelwollen,
Er spottet mein, er hat mich längst vergessen,
Doch dacht ich nie daran, mit ihm zu grollen.
Nie wird er meine Hand in seine pressen,
Stets aber werd ich neues Lob ihm zollen,
Und was man lobt, hat man im Geist besessen.
Was kann die Welt für unser Glück …
Was kann die Welt für unser Glück empfinden,
Die kalte Welt mit ihrem falschen Treiben?
Kann sie es fesseln oder es vertreiben?
Kann sie uns trennen oder uns verbinden?
Wir sehn die Dinge rings um uns verschwinden,
Als Dinge, die die Liebe nur umschreiben;
Verborgen muß die wahre Liebe bleiben,
Kein Dritter darf zu dir und mir sich finden.
Sie, die uns wandeln sehn im bunten Schwarme,
Nicht ahnen sollen sie, daß in der Stille
Wir uns verzehren im verliebten Harme.
Vergessen will ich jede fremde Grille,
Wenn dich umschlingen meine frohen Arme,
Und dir allein beugt sich mein Eigenwille.
O süßer Tod …
O süßer Tod, der alle Menschen schrecket,
Von mir empfingst du lauter Huldigungen:
Wie hab ich brünstig oft nach dir gerungen,
Nach deinem Schlummer, welchen nichts erwecket!
Ihr Schläfer ihr, von Erde zugedecket,
Von ew’gen Wiegenliedern eingesungen,
Habt ihr den Kelch des Lebens froh geschwungen,
Der mir allein vielleicht wie Galle schmecket?
Auch euch, befürcht ich, hat die Welt betöret,
Vereitelt wurden eure besten Taten,
Und eure liebsten Hoffnungen zerstöret.
Drum selig Alle, die den Tod erbaten,
Ihr Sehnen ward gestillt, ihr Flehn erhöret,
Denn jedes Herz zerhackt zuletzt ein Spaten.
August Graf von Platen (24 oktober 1796 – 5 december 1835)
Gekleurde ets door Johann Karl Kracker
De Vlaamse auteur Ernest Claes werd geboren op 24 oktober 1885 te Zichem. Zie ook alle tags voor Ernest Claes op dit blog.
Uit: De Witte
“De Witte, die in den hoek met een kruiskool een soldaat op de wetplank zat te teekenen, was geschrokken bij dien onverwachten ‘de-dju’, en had geantwoord – daarin den vromen raad volgend van de maseuren uit de bewaarschool – ‘Geloofd zij Jezus-Christus!’ Dat werkte zoo kribbelig op vaders zenuwen dat hij met een tweeden vloek het stuk hout naar den kop van de Witte gooide, die in razende woede om die onrechtvaardigheid wetplank en kruiskool in den hoek smeet, naar buiten holde en achter den gevel ging staan schreeuwen als vermoord, om ’t geringe effekt van zijn vrome bezwering, en om moeder achter in den tuin op de hoogte te brengen van de vreeselijke baldadigheid die hem werd aangedaan. En toen hij daar een kwartier had staan huilen zonder dat er hulp opdaagde, kwam vader, die het reeds heel en al vergeten had, met de handen in de broekzakken den hoek van het huis om, en zijn jongste daar vindende schreeuwbalken vroeg hij verwonderd: ‘Wa stoade gij doar zoê te bleite?’ Dat vond de Witte zoo onmenschelijk brutaal dat hij hikkend terugsnauwde: ‘Moette… hi… hi… da na gedomme… hi… hi… nog vroage… hi… hi… liêleke sloeber… hi… hi…!’ – en hij kreeg onmiddellijk zoo’n duchtigen schop onder zijn broek, dat hij met zijn kop de haag invloog.
Zoo leerde de Witte van jongsaf dat het er niet altijd rechtvaardig toegaat onder de zon, en alle kwaad niet onmiddellijk zijn straf vindt. Zijn vast betrouwen in het Geloofd-zij-Jezus-Christus van de maseuren had hij daarmede ook verloren. In stilte had hij het soms nog wel eens gezegd wanneer hij had hooren vloeken, totdat hij den leeftijd had bereikt waarop een schooljongen ook wel eens mag vloeken, wat in den catechismus stond aangeduid, meende de Witte, als: de jaren van discretie of verstand.”
Ernest Claes (24 oktober 1885 – 2 september 1968)
Scene uit de film ‘De Witte van Sichem’ van Robbe de Hert uit 1980
De Duitse schrijfster Zsuzsa Bánk werd geboren op 24 oktober 1965 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Zsuzsa Bánk op dit blog.
Uit: Die hellen Tage
„Wir küssten und umarmten uns schnell, wie Mädchen es häufig tun, auch wenn es Aja sonst mit niemandem tat, auch später nicht, und wir ließen nicht mehr voneinander, auch wenn ich nicht weiß, warum Aja ausgerechnet mich aussuchte, mich einlud und in ihr Leben bat, ein Leben, das anders war als alles, was mir zuvor begegnet war, anders als alles, was ich kannte, und das mir fern erschien, größer und weiter als meines, und sich abspielte an einem Ort ohne Zeit und Grenzen. Ich weiß nicht, was es war, das sie in meine Nähe drängte, an anderen vorbei zu mir schob und an mich band, was es überhaupt sein kann, das uns dazu bringt, uns füreinander zu entscheiden. War es meine Art, über Wiesen zu springen, einen Stein übers Wasser zu werfen, ein Lied zu singen, oder war es nur, weil es sonst niemanden gab, der den Platz neben Aja hätte einnehmen können, in diesen Tagen, an diesem Ort? Sind wir bloß zusammengeblieben, weil auch später niemand kam, der mich hätte ablösen können? Ich habe Aja nie danach gefragt, und heute spielt es keine Rolle mehr. Heute sind wir, wer wir sind, und wir fragen nicht danach, wir suchen nicht nach Gründen.
Das Seltsamste an Aja aber war ihre Mutter. Sie war nicht so wie die Mütter, die ich kannte, die in unserer kleinen Stadt, in den schmalen Straßen rund um den großen Platz, im langen spitzen Schatten des Kirchturms lebten, mit ihren bunten Autos und bunten Einkaufsnetzen, die jeden Morgen am Zaun in ihre Briefkästen sahen, während Ajas Mutter die Post an der Tür entgegennahm. Das Erste, was mir an ihr aufgefallen war, waren die lackierten Fußnägel gewesen, weil sie auch die Haut bemalt hatte, als habe sie mit Lack nicht sparen und einen violetten Streifen auf ihre Zehen setzen wollen.“
Zsuzsa Bánk (Frankfurt am Main, 24 oktober 1965)
De Engels – Amerikaanse dichteres Denise Levertov werd geboren op 24 oktober 1923 in Ilford, Essex. Zie ook alle tags voor Denise Levertov op dit blog.
Triple Feature
Innocent decision: to enjoy.
And the pathos
of hopefulness, of his solicitude:
–he in mended serape,
she having plaited carefully
magenta ribbons into her hair,
the baby a round half-hidden shape
slung in her rebozo, and the young son steadfastly
gripping a fold of her skirt,
pale and severe under a handed-down sombrero —
all regarding
the stills with full attention, preparing
to pay ad go in–
to worlds of shadow-violence, half-
familiar, warm with popcorn, icy
with strange motives, barbarous splendors!
The Springtime
The red eyes of rabbits
aren’t sad. No one passes
the sad golden village in a barge
any more. The sunset
will leave it alone. If the
curtains hang askew
it is no one’s fault.
Around and around and around
everywhere the same sound
of wheels going, and things
growing older, growing
silent. If the dogs
bark to each other
all night, and their eyes
flash red, that’s
nobody’s business. They have
a great space of dark to
bark across. The rabbits
will bare their teeth at
the spring moon.
Denise Levertov (24 oktober 1923 – 20 december 1997)
Zie voor nog meer schrijvers van de 24e oktober ook mijn drie blogs van 24 oktober 2011.