De geschiedkundige, dichter en toneelschrijver Pieter Cornelisz. Hooft werd geboren in Amsterdam op 16 maart 1581. Zie ook alle tags voor P. C. Hooft op dit blog.
Noodlot
Gelukkig die d’ oorzaken van de dingen
Verstaat: en hoe zij vast zijn onderlingen
Geschakeld zulks dat gene levendheên,
(God uitgezegd) ooit iets van zelven deên
Of leen, maar al door ander oorzaaks dringen.
Door oorzaaks kracht men al wat schiedt ziet drijven.
Waar’ die te flauw, geen werking zou beklijven,
En oorzaak zijn geen oorzaak. Wat gewracht
Ter wereld wordt, is dan te weeg gebracht
Door kracht zo groot dat het niet na kan blijven.
Elke oorzaak heeft haar moederoorzaak weder.
’t Gaat al zo ’t moet: en daalt van Gode neder.
Zijn goedheid wijs vermogen is de bron
Waar ’t al uit vliet als stralen uit de Zon.
Hij kon en zou, waar’ ’t nutst, ons helpen reder.
Zal nimmermeer gebeuren
Zal nimmermeer gebeuren*
mij dan na deze stond
de vriendschap van uw ogen,
de wellust van uw mond?
De vriendschap van uw ogen,
de wellust van uw mond,
de gunste van uw hartje
dat voor mij openstond.
Zo zal ik nochtans blijven
u eeuwig onderdaan*;
maar mijn verstrooide zinnen*,
wat zal hun anegaan*?
Mijn zinnen mogen* zwerven
de leide* lange tijd,
nu zij, mijn overschone,
zijn hunne leidster kwijt.
De schoon’ borst* uit tot tranen,
’t en baatte* geen bedwang;
de traantjes rolden neder
van de een en de ander wang.
De schone traantjes deden
meer dan een lachen doet:
al in zijn hoogste lijden
zij troostten zijn gemoed.
Vrouw Venus met haar sterre,
thans klaarder dan de maan,
bespiedde die vrijage
en zag ’t mirakel aan.
En hebben tere traantjes*,
zei zij, zo grote kracht,
waarom en is het schreien
niet in der goden macht?
De traantjes rolden neder,
maar de godinne zoet:
Beid*, liever zou ik schenden,
zei zij, mijn rozenhoed*.
En eer zij kon gedogen
dat iemand die vertrad,
ving zij de lauwe traantjes
in een koel rozenblad.
Wat geef ik om mijn rozen
of ’t maaksel van mijn krans;
ik zal gaan maken paarlen
van ongemene glans.
De tranen werden paarlen,
zo ras haar ’t woord ontging,
die zij met goud doorboorde
en aan haar oren hing.
De blanke paarlen hielden
de krachten van ’t geween;
zij doen nog in de hemel
wat zij op aarde deên*.
Als Venus in de spiegel
haar vindt* met dit sieraad,
zij wenst geen toverriemen*
noch kransen tot haar baat.
De Duitse dichter en schrijver Kurt Drawert werd geboren op 15 maart 1956 in Henningsdorf. Zie ook alle tags voor Kurt Drawert op dit blog.
Te laat gekomen
Een boswandeling bijvoorbeeld
interesseert me niet zoveel.
Ik slenter hulpeloos rond
tussen niet-synthetische materialen
en maak me vuil.
Maar het groen is erg mooi
en kleurecht. Niets geeft af
of kleeft aan de toppen
van de vingers, die verlegen
het voorjaar aftasten. Ook de vogel
klinkt goed, een geslaagd optreden,
een bijna overtuigende dramaturgie –
: Niet te vergelijken
met het geluid van een voertuig,
met processen die je kunt verklaren
en die je meenemen
als je ze halt laat houden.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 16e maart ook mijn blog van 16 maart 2020 en eveneens mijn blog van 16 maart 2019 deel 1 en ook deel 2.