Paul Heyse, Arthur Japin, Gregoire Delacourt, Anne Provoost, Yves Petry, Aldous Huxley, Nicholas Evans, Chairil Anwar

Dolce far niente

 

 
Na de storm door Aleksej Savrasov, ca. 1870

 

Stille nach dem Sturm

Ach, den Zauber dieser Stille
Nach des Ungewitters Graus,
Dieses Friedens Segensfülle –
Keine Lippe spricht sie aus!

Jugendfrische reine Lüfte
Hauchen überm See heran,
Und es füllt ein süß Gedüfte
Rebenhald’ und Wiesenplan.

Nur am Weg die jungen Blüten,
Die der Sturm vom Baume riß,
Mahnen an des Wetters Wüten
In der nächt’gen Finsternis.

Ach, sie blühten wohl vergebens,
Da kein Sommer mehr sie reift.
Aber wenn der Sturm des Lebens
In die vollen Zweige greift,

Und der Seele nach der schwülen
Leidenschaft der Friede kehrt,
Ist, genesen sich zu fühlen,
Nicht ein Blütenopfer wert?

 

 
Paul Heyse (15 maart 1830 – 2 april 1914)
Berlijn. Markt am Leipziger Platz door Paul Andorff, eind 19e eeuw
Paul Heyse werd in Berlijn geboren

 

De Nederlandse schrijver Arthur Japin werd geboren in Haarlem op 26 juli 1956. Zie ook alle tags voor Arthur Japin op dit blog.

Uit: De zwarte met het witte hart

“De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet zwart. Ik was op vele manieren anders dan de mensen om mij heen, maar donkerder was ik niet. Dat weet ik. Er is een dag geweest waarop ik een verkleuring gewaarwerd. Later, toen ik dan eenmaal zwart wás, ben ik weer verschoten.”
(…)

“Ahim zweeg en begon het portret van de kleine Wilhelmina af te stoffen, dat op de sierezel naast mijn bureau staat. Maar zijn glimlach irriteerde me als netelsap. Dus vroeg ik bits: `Ben jij bij de post geweest?’ `Natuurlijk.’ `En?’ `Niets.’ `Je liegt!’ Ik verhief mijn stem. Ik verhief mijn stem verder nooit tegen bedienden, nooit. Meer bedienden heb ik dan ook niet. Ahim hoeft mijn ergernis met niemand te delen. `Jij drukt ze achterover, die brieven. Je verkoopt ze op de roversmarkt bij de badplaats achter het gesticht. Denk niet dat ik daar geen weet van heb. Of via jullie illegale toko op Goenoeng Batoe. Je denkt dat er staatsgeheimen in mijn brieven staan, in code. En dat je daar geld voor kan maken bij de spionnen van de assistent-resident. Ik heb je door. Ik laat je vanmiddag nog oppakken en ranselen.’
(…)

 “Had men ons gekneveld en openlijk tekortgedaan, dan hadden we kunnen vechten. Dan waren we sterk geworden. We hadden ongetwijfeld verloren, maar verloren hebben we toch. Nu heeft men ons getolereerd. Dat is onvergeeflijk. Als je iemand niet van harte kan omarmen, heb dan de moed hem te verstoten.”

 
Arthur Japin (Haarlem, 26 juli 1956)

 

De Franse schrijver, journalist, regisseur en scenarist Gregoire Delacourt werd geboren op 26 juli 1960 in Valenciennes, Zie ook alle tags voor Gregoire Delacourt op dit blog.

Uit: Alle meine Wünsche (Vertaald door Claudia Steinitz)

Man lügt sich immer an.
Ich weiß zum Beispiel genau, dass ich nicht hübsch bin. Ich habe keine blauen Augen, in denen sich die Männer verlieren, in denen sie versinken wollen, damit man hinterherspringt und sie rettet. Ich habe keine Mannequin-Taille, ich bin eher drall, sogar füllig. Der Typ, der anderthalb Plätze braucht. Ich habe einen Körper, den die Arme eines mittelgroßen Mannes nicht ganz umfassen können. Ich habe nicht die Anmut der Frauen, denen man lange Sätze mit Seufzern als Satzzeichen ins Ohr flüstert, nein. Ich verleite eher zu kurzen Sätzen. Deftigen Bissen. Der Knochen des Verlangens ohne Schwarte, ohne das gemütliche Fett.
Das weiß ich alles.
Und trotzdem gehe ich manchmal, wenn Jo noch nicht zu Hause ist, hoch in unser Schlafzimmer und stelle mich vor den Spiegel unseres Kleiderschranks – ich muss ihn daran erinnern, den Schrank an der Wand zu befestigen, bevor er mich eines schönen Tages während meiner Kontemplation
Ich schließe die Augen und ziehe mich langsam aus, so, wie mich noch nie jemand ausgezogen hat. Jedes Mal wird mir ein bisschen kalt und ich erschauere.
Wenn ich ganz nackt bin, warte ich einen Moment, bevor ich die Augen öffne. Ich genieße. Lasse die Gedanken schweifen. Träume. Ich sehe die ergreifenden, schmachtenden Körper aus den Kunstbüchern vor mir, die bei meinen Eltern herumlagen; später dann die derberen Körper aus den Zeitschriften.“

 
Gregoire Delacourt (Valenciennes, 26 juli 1960)

 

De Vlaamse schrijver Yves Petry werd op 26 juli 1967 geboren in Tongeren. Zie ook alle tags voor Yves Petry op dit blog.

Uit: Liefde bij wijze van spreken

“Ik zou niet kunnen zeggen wanneer deze geschiedenis in werkelijkheid van start is gegaan. Wellicht in de chemie van dieren of sterren die allang niet meer bestaan, ergens in het plasma van onvoorstelbaar verre tijden. Maar het is niet mijn taak dat uit te zoeken. Ik ben geen wetenschapper. Ik verwacht zelfs niet een verklaring te vinden voor wat er is gebeurd. Ik moet bescheiden blijven. Als ik terugdenk aan het verleden, zie ik geen licht – hooguit wat vonken in het duister van mijn eigen brein en dat van de andere betrokkenen, het patroon van dwaallichtjes dat we waren voor elkaar. We leefden, we dwaalden, en sommigen onder ons zijn intussen dood. Het verhaal dat ík daarvan kan maken, begint zo’n zesentwintig jaar geleden, op de laatste zaterdag van juni 1986, de dag waarop Jasper Fielinckx zijn beide ouders verloor.
Bezwaard door allerlei gedachten maar volstrekt onwetend van wat te gebeuren staat, betreedt hij vroeg in de ochtend het waas van dauw dat over het gazon ligt aan de voorkant van het ouderlijk huis. Het veerkrachtige gras masseert zijn voetzolen. Het frisse nat kruipt tussen zijn tenen. Terwijl hij langs de ligusterhaag loopt op de grens met de tuin van de buren, strijken restjes nachtelijke koelte over zijn armen. Een ekster die zijn staartpennen ergens aan is kwijtgeraakt, gaat in het geheel niet gebukt onder zijn gehavende voorkomen en hupt kwiek over het grasveld.”

 
Yves Petry (Tongeren, 26 juli 1967)

 

De Vlaamse schrijfster Anne Provoost werd geboren in Poperinge op 26 juli 1964. Zie ook mijn blog van 26 juli 2009 en ook mijn blog van 26 juli 2010.

Uit: De roos en het zwijn

‘Ik heb je hun liefde niet willen onthouden,’ zei hij. ‘Je met me begrijpen. Ik kon je niet als eerste wegschenken omdat je niet de oudste bent.’ Ik deed geen moeite om hem duidelijk te maken dat ik van de toekomst niets verwachtte en dat mijn laat gekomen schoonheid daar geen verandering in had kunnen brengen. Idelies’ aantrekkelijkheid maakte haar ongeduldig als een jong paard. Ze besefte dat alles gauw voorbij zou zijn. Richenels schoonheid maakte haar diepzinnig: door naar zichzelf te kijken bereikte ze een innerlijk evenwicht dat ze in de omgeving waarin we leefden niet vinden kon. Ze wist dat haar schoonheid broos en kwetsbaar was, en koesterde die daarom als iets kostbaars, onvergetelijks en bijgevolg eeuwigs. Op mij had mijn schoonheid een omgekeerd effect. Mijn aantrekkingskracht maakte me moedeloos en terneergeslagen omdat ik aandacht kreeg voor wat in mijn ogen tijdelijk en bijgevolg waardeloos was.
‘Jouw beurt komt nog,’ zei mijn vader toen hij wegging. En hij kreeg gelijk. ‘

 

 
Anne Provoost (Poperinge, 26 juli 1964)

 

De Engelse schrijver en criticus Aldous Huxley werd geboren op 26 juli 1894 in Godalming, Surrey. Zie ook mijn blog van 26 juli 2010 en eveneens alle tags voor Aldous Huxley op dit blog.

Uit: Brave new World

“For the same reason as we don’t give them Othello: they’re old; they’re about God hundreds of years ago. Not about God now.”
“But God doesn’t change.”
“Men do, though.”
“What difference does that make?”
“All the difference in the world,” said Mustapha Mond. He got up again and walked to the safe. “There was a man called Cardinal Newman,” he said. “A cardinal,” he exclaimed parenthetically, “was a kind of Arch-Community-Songster.”
“‘I Pandulph, of fair Milan, cardinal.’ I’ve read about them in Shakespeare.”
“Of course you have. Well, as I was saying, there was a man called Cardinal Newman. Ah, here’s the book.” He pulled it out. “And while I’m about it I’ll take this one too. It’s by a man called Maine de Biran. He was a philosopher, if you know what that was.”
“A man who dreams of fewer things than there are in heaven and earth,” said the Savage promptly.
“Quite so. I’ll read you one of the things he did dream of in a moment. Meanwhile, listen to what this old Arch-Community-Songster said.” He opened the book at the place marked by a slip of paper and began to read. “‘We are not our own any more than what we possess is our own. We did not make ourselves, we cannot be supreme over ourselves. We are not our own masters. We are God’s property. Is it not our happiness thus to view the matter? Is it any happiness or any comfort, to consider that we are our own? It may be thought so by the young and prosperous.”

 
Aldous Huxley (26 juli 1894 – 22 november 1963)
Cover

 

De Engelse schrijver Nicholas Evans werd geboren op 26 juli 1950 in Bromsgrove. Zie ook alle tags voor Nicholas Evans op dit blog en ook mijn blog van 26 juli 2010.

Uit: The Smoke Jumper

“They cut their line along a limestone ridge that ran along its southern flank. The line was a yard wide and half a mile long. They worked in waves, keeping a good ten feet apart, sawyers first, then the swampers to clear the felled trees and branches, then the diggers. They sawed and hacked and scraped and dug until the ground was cleared to the mineral earth so that when the fire arrived it would be starved of fuel. By the time it was done, they were soaked in sweat and their yellow flameproof shirts and green pants were blotched like camouflage with earth and ash and debris.
Now they were resting, each in his or her own space, some squatting, some standing, strung along the ridge like weary infantry. None spoke and but for the rumble of the fire beyond the ridge the only sound was the harsh staccato babble of their shortwave radios. Last in line, some twenty feet below the others, stood a young man with straw-colored hair that was matted and tangled with sweat. He was tall and lean and his ash-covered face was striped black like an animal’s where the sweat had run. Even his pale blue eyes looked somehow feral. He had set his pack and hardhat beside him on a slab of rock and was carefully wiping clean the steel head of his pulaski. When he had it gleaming he leaned the shaft against the pack and took off his fire gloves and laid them on the rock too, then dragged his hands through his hair and wiped his brow and unhitched his canteen.”

 
Nicholas Evans (Bromsgrove, 26 juli 1950)

 

De Indonesische dichter Chairil Anwar werd geboren op 26 juli 1922 in Medan. Zie ook alle tags voor Chairil Anwar op dit blog en ook mijn blog van 26 juli 2010.

Twilight At Little Harbor

This time no one’s lookng for love
down between the sheds, the old houses, among the twittering
masts and rigging. A boat, a prau that will never sail again
puffs and snorts, thinking there’s something it can catch
The drizzle brings darkness. An eagle’s wings flap,
brushing against the gloom; the day whispers, swimming silkily
away to meet harbor temptations yet to come. Nothing moves
and now the sand and the sea are asleep, the waves gone.

That’s all. I’m alone. Walking,
combing the cape, still choking back the hope
of getting to the end and, just once, saying the hell with it
from this fourth beach, embracing the last, the final sob.

 
Chairil Anwar (26 juli 1922 – 28 april 1949)
Muurschildering in Jogjakarta

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juli ook mijn vorige blog van vandaag.