Pier Paolo Pasolini, Arthur van Schendel, Koos van Zomeren, Danny King, Nelly Arcan, Jean Orizet, Leslie Marmon Silko

De Italiaanse filmregisseur, dichter en schrijver Pier Paolo Pasolini werd geboren in Bologna op 5 maart 1922. Zie ook mijn blog van 5 maart 2007 en ook mijn blog van 5 maart 2008 en ook mijn blog van 5 maart 2009 en ook mijn blog van 5 maart 2010.

The Best of Youth

Lord, we are alone you call on us no more.
Year after year, day after day You look on us no more!
Darkness on our side and splendor on your side,
for our sins you feel neither anger nor compassion.
for thirty centuries, nothing, nothing has changed:
nations have united so, united, they wage wars
but our misery’s the same as everybody’s misery
and only You know how to sort out good from bad!
Work days, dead days! She pushes the wheel barrow
by the railroad tracks then towards the quiet square
and stops in front of the almost-finished staircase
where it crunches the stones baked by the sun.
The gates are shut, two trucks are parked
near the cement slag, flanked by dead bushes
and the old lady pushes the wheel barrow
while holding the tips of a scarf with her teeth.
A young man sits down to blow on his harmonica,
another younger one with horse whip in his hand
feeds hay to his charge then follows his friends
who are dancing carefree by the stands.
They sing, a bit drunk, by early morning
and wear their red hankies around the neck.
Hoarsely they order four liters of wine
and coffee for the girls who are silent and sad.
Come on, trains, take these singing youths
dressed in white shirt and English blazers.
Come on, trains, take them so very far away
roaming the earth to see what they have lost here.
Trains everywhere scatter these once happy men,
They will not laugh when leaving home forever.

 

Vertaald door Adeodato Piazza Nicolai 

 

Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975)

Straatkunst in Rome

 

 

De Nederlandse schrijver Arthur van Schendel werd geboren op 5 maart 1874 in Batavia. Zie ook mijn blog van 5 maart 2007 en ook mijn blog van 5 maart 2008 en ook mijn blog van 5 maart 2009 en ook mijn blog van 5 maart 2010.

 

Uit: Angiolino en de lente

 

“Een zondig mensch is nooit geheel zondig, zooals een arme, hoe arm ook, nooit geheel en al niets bezit. Hoe zouden er anders heiligen kunnen zijn, die toch ook toen zij klein waren schreeuwden als zij honger hadden en speelden in de modder van de straat en misschien dingen deden die niemand dan de engelen weet. Maar zij hadden één plekje dat wit was gebleven en toen daar de gouden stralen op vielen ging van den een tot den anderen dag de slechtheid van hen weg, de drift, de ergernis, de neiging om te stelen of te vloeken. En als zij dan van binnen geheel blank waren geworden konden zij de wonderlijke daden doen, zoodat de andere heiligen het zagen en er van spraken voor den troon waar de Gezegende zit. En dan zond hij er een met de lieve boodschap dat er weder een in de zaligheid mocht komen. Ik zeg dit niet omdat ik het beter meen te weten dan de vaders, maar omdat ik zelf heb gezien hoe het ons menschen gaat. Wij worden allen arm geboren, maar de een vindt zoodra hij de oogen opent al wat noodig is, en voor den ander kan de moeder geen behoorlijk doekje vinden om hem in te wikkelen. En de wisselvalligheden die dan volgen. Beppe verkwist niet zooveel of hij ontvangt altijd meer, Felice is nu rijk dan arm, Buonavontura kan nog zoo vriendelijk lachen of nog zoo bitter klagen, het helpt hem niets, hij telt de keeren niet dat hij zonder brood moet gaan. En toch weet Beppe niet van wat Buonavontura meer bezit dan hij, of Felice niet wat het beste is dat hij heeft. Maar Buonavontura begrijpt zeker meer, omdat hij de armste is. Dat is het witte plekje van den arme, dat hij meer begrijpt dan een ander. Hij weet dat de heer die langs loopt en doet of hij de uitgestrekte hand niet ziet niet meer of minder is dan hij zelf.”

 

 

Arthur van Schendel (5 maart 1874 – 11 september 1946)

Portret door Jan Poortenaar, 1955

 

 

 

De Nederlandse schrijver, columnist en dichter Koos van Zomeren werd geboren in Velp op 5 maart 1946. Zie ook mijn blog van 5 maart 2007  en ook mijn blog van 5 maart 2008 en ook mijn blog van 5 maart 2009 en ook mijn blog van 5 maart 2010.

 

Uit: Nog in morgens gemeten

 

„Voor mij kan de polder in die tijd niet meer hebben behelsd dan het uitzicht. Hij was er altijd, je kwam er nooit. Een kind had er domweg niets te zoeken. Behalve die ene keer dus. Toen mocht ik met Lin mee.

Lin was op zijn oude dag op het Witte Huis gaan werken, de trotse boerderij van de Van Arendonken. Maar ik denk niet dat een Van Arendonk daar toen nog de baas was. Ik weet wel zeker dat de paarden die dag werden gemend door Maarten Bok. Maarten Bok was niet van Herwijnen, die was van Poederoijen. Een prachtige vent. Die kwam op visite als Lin jarig was. Hij voelde zich niets te goed voor de borrels die dan geschonken en de verhalen die dan verteld werden. Nou, dat was wat, een boer die bij zijn knecht op de verjaardag kwam. En sterk als een paard, en wérken dat-ie kon! Ik

herinner me het spannen van de spieren onder de huid van zijn onderarmen.

Vorig jaar heb ik Appie Bok nog eens gesproken. Hij vertelde toen dat zijn vader er een was uit een gezin van tien kinderen, die allemaal aanspraak maakten op een deel van het goed dat door de laatste Van Arendonk was nagelaten. Maarten was in feite als knecht van dat gezin begonnen. Hij moest zijn broers en zusters een voor een uitkopen en had niets dan zijn eigen arbeid om mee te betalen.

Goed, zij hadden land aan de Mert. Hooiland, verder deugde het nergens voor. En dat hooi werd dan pas diep in de zomer gewonnen. Het zou me niet verbazen als het een dag in augustus is geweest. Wij kwamen in ieder geval altijd pas half juli, net even voor de verjaardag van Tante, op Herwijnen.

Een kamp aan de Mert. Nu is dat een afstand van niets. Je gaat bij de Waaijensteinsestoep de dijk af, je steekt de provinciale weg over, je geeft gas en je bent er. Maar met paardenpassen was het nog een knap eind. Ach, het gelaten geklop van beslagen hoeven op ’s Heeren wegen.

‘De ingespannen paarden stapvoets zij aan zij, zo raadselachtig aan elkaar gehecht.’

Ja, als kind neem je aan dat de paarden van een tweespan, zozeer elkaars lotgenoten, met elkaar bevriend zijn. Het was Lin die me uit de droom hielp. Hem waren gevallen bekend waarin het ene paard zich geweldig moest uitsloven omdat het andere maar deed alsof.“

 

 

Koos van Zomeren (Velp,  5 maart 1946)

 

 

 

De Britse schrijver Danny King werd geboren op 5 maart 1969 in Slough, Berkshire. Zie ook mijn blog van 5 maart 2009 en ook mijn blog van 5 maart 2010.

 

Uit: The Pornographer Diaries 

 

Ow!’ I yelped.

‘What’s up?’ Barry asked from the track.

‘I got a thorn stuck in me,’ I told him, pulling my hand out of the brambles and sucking at the little black dot that had buried itself into my palm. The thorn showed enough of itself so that I could get my teeth on the end of it and yank it out, which brought a couple of tears to my eyes and made my lip wobble a bit. Luckily, I had my back to Barry so the rest of the school never got to hear about it. I wiped the blood onto my jeans and began crawling through the bush again.

‘Haven’t you got it yet?’ he whined again.

‘You ask me that one more time and I’ll smack you in the fucking mouth!’ I hissed back at him, meaning, ‘you ask me that one more time and I’ll chuck your bike in the river while you’re in the shops and pretend it was Neil Barratt who came along and did it.’

I caught hold of a few more muddy and tattered pages that had been torn from the rest of the mag and gazed upon them in awe. The colours were dark from the damp and the dirt and some of them showed only fragments of pictures – but there was enough. Curvy, voluptuous ladies stared back at me wearing nothing but vacant expressions and an unidentifiable sludge you find under bushes in Berkshire – er, thorny bushes that is, not lady’s bushes.

This was my first ever glimpse of a nudey mag, and I liked what I saw. Sure I was no stranger to the Great Universal catalogue underwear and shower curtain sections, and if you took mine and every other lad in my geography class’s text books and hurled them across the playground, they’d all fall open on one particular page, but this was different.

This was a nudey mag.”

 

 

Danny King (Slough, 5 maart 1969)

 

 

 

De Canadese (Franstalige) schrijfster Nelly Arcan – pseudoniem van Isabelle Fortier – werd geboren in Lac-Mégantic op 5 maart 1973. Arcan was afkomstig uit Québec. Met haar eerste roman Putain (Hoer) uit 2001, kreeg zij veel bijval bij de kritiek en bij het grote publiek. In dat boek beschrijft Arcan haar verleden als escortdame. Zij werd genomineerd voor de Prix Médicis en de Prix Femina. Arcan schreef verschillende korte verhalen, opiniestukken en columns voor diverse kranten en literaire magazines van Québec. Zij schreef ook mee aan de dialogen van de film Nathalie… van Anne Fontaine. Arcan werd in september 2009 dood aangetroffen in Montréal, vermoedelijk na zelfmoord.

 

Uit: Whore

 

When I speak, it’s usually not to others, which is why there’s nothing to hold me back, and so I can say without terrifying you that I was born in a country village near the Canadian border with Maine, that my education was religious, and that my teachers were all dried-up nuns, fanatic about the sacrifice they were making of their lives, women I had to call mothers and who’d had to choose fake names, like Sister Jeanne for Julie or Sister Anne for Andrée, sister-mothers who taught me that parents were powerless when it came to naming their children, that they were inadequate at defining them in relation to God, and what else would you like to know, that I was altogether normal, rather a gifted student, that in this fervently Catholic country where I grew up they sent schizophrenics to be exorcised by the priests, that life here could be quite beautiful if you didn’t want much, had faith. And what else? My studying twelve years of piano and like everybody else wanting to leave the country for the city, and then after I stopped touching the piano ending up as a barmaid, then a whore, to escape every shred of my past identity, so I could prove to others that you really could pursue your studies, dream about being a writer, hope for a future and throw your life away here and there all at the same time, sacrifice yourself just like the sisters in my elementary school did to serve their congregation.“

 

 

Nelly Arcan (5 maart 1973 –24 september 2009)

 

 

 

De Franse dichter en schrijver Jean Orizet werd geboren in Marseille op 5 maart 1937. Zijn vader, Louis Orizet, was een landbouwkundig ingenieur, zijn moeder leerde wiskunde en zijn grootvader werkte in de scheepsbouw. Een oudoom leraar leerde hem lezen voordat hij naar school ging.Toen de oorlog uitbrak werd  zijn vader benoemd tot tweede luitenant van de cavalerie, en zijn moeder verhuisde naar Dijon en vervolgens naar Macon. Daar bezocht hij de middelbare school, waar een van zijn leraren hem de brieven van Gerard de Nerval liet lezen die diepe sporen bij hem achter lieten.Zijn eigen werk is vertaald in twintig talen en bekroond met talloze prijzen.

 

L’eau dormante

 

L’eau dormante ne dort pas;
Elle rêve, j’en suis sûr,
Car son rêve,
Elle le murmure,
Doucement,
Pour ceux qui comprennent,
Ceux qui aiment
Son frissonnement.
Son rêve est bien apaisant;
Il lui donne un aspect tranquille
Immobile et changeant;
L’eau dormante sourit,
Elle est heureuse;
C’est l’eau rêveuse.

 

 

L’or sous le givre

 

Grise et blanche

une froide alchimie nocturne

brise l’instant

 

Au matin

c’est le couperet du soleil

qui tranche

 

Une pie cherche de l’or

sous le givre

de la branche.

 

 

Jean Orizet (Marseille, 5 maart 1937)

 

 

 

De Indiaans-Amerikaanse schrijfster Leslie Marmon Silko werd geboren op 5 maart 1948 in Albuquerque, New Mexico. Zie ook mijn blog van 5 maart 2007 en ook mijn blog van 5 maart 2009 en ook mijn blog van 5 maart 2010.

 

Uit: Gardens in the dunes

 

“They lay side by side with their mouths open and swallowed raindrops until the storm passed. All around them were old garden terraces in the dunes.

Sister Salt remembers everything. The morning the soldiers and the Indian police came to arrest the Messiah, Grandma Fleet told Sister Salt to run. Run! Run get your little sister! You girls go back to the old gardens! Sister Salt was big and strong. She carried Indigo piggyback whenever her little sister got tired. Indigo doesn’t remember much about that morning except for the shouts and screams.

Indigo remembers they used to sell baskets at the depot in Needles while their mother washed linens in tubs of boiling water behind the hotel; Grandma Fleet searched the town dump for valuables and discarded seeds. They slept in a lean-to made of old crates and tin, near the river. They learned to talk English while selling baskets to tourists at the train station.

Now, at the old gardens, the girls live alone in Grandma Fleet’s house. Grandma had returned a day after they did. Grandma saw Mama escape and run north with the other dancers ahead of the Indian police, who grabbed all the Indians they could, while the soldiers arrested the white people, mostly Mormons, who came to dance for the Messiah. The United States government was afraid of the Messiah’s dance”

 

 

 Leslie Marmon Silko (Albuquerque, 5 maart 1948)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e maart ook mijn vorige blog van vandaag.

One thought on “Pier Paolo Pasolini, Arthur van Schendel, Koos van Zomeren, Danny King, Nelly Arcan, Jean Orizet, Leslie Marmon Silko

De commentaren zijn gesloten