Pier Paolo Pasolini, Arthur van Schendel, Koos van Zomeren, Jurre van den Berg

De Italiaanse filmregisseur, dichter en schrijver Pier Paolo Pasolini werd geboren in Bologna op 5 maart 1922. Zie ook alle tags voor Pier Paolo Pasolini op dit blog.

Nineteen Forty-four

The rats no longer crawl, the swallows are screeching
Pigeons won’t fly, chickens are scratching the ground.
No warning bells for tempests, only for Avemaria.
The garden gate swings open and a pale child
Comes out running , he sits on a pile of stones
And plays all alone with a shiny tin can.
His mom is in the kitchen, with shaky hands
she chops kindling sticks, her knee on the worn floor.
Then lighting a match she hangs the milk pot
Over the fire while blowing to kindle the flame.
Outside again bells ring everywhere Avemaria,
in every poor town filled with melancholy.
At fifteen, at nineteen years! Buttoning their pants
the young men come around, they pull her pony tail:
Mom, we’re really hungry, get our breakfast ready!
Half-naked they run outside underneath the down spout
and from the rain barrel, laughing, one washes up
while the other combs his hair, like two poplar trees.
O dear God, don’t forget what has happened to us
protect our passions, look upon us and have pity.
Our lands are in the hands of total strangers,
they made us prisoners in their own homeland.
The children and the old they hung in the square,
our unmarried women they raped and abused.
Our happiness and joy has dried up in our hearts,
our smiling and our laughter have flown so far away.
Along the railroad tracks, along those endless roads
we jeopardize our lives to find a piece of bread.
Call us to you, O Lord and we will call on you,
bring back our days of old as they were once before.

 

Vertaald door Adeodato Piazza Nicolai

Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975)

 

De Nederlandse schrijver Arthur van Schendel werd geboren op 5 maart 1874 in Batavia. Zie ook alle tags voor Arthur van Schendel op dit blog.

De Nederlanden (fragment)

Aanschouw den grond gerezen uit het water
Door ongestuim der stroomen aangeslibd,
Teruggeworpen door de macht der baren,
In regens kil van grauwe kim tot kim,
Maar groenend reeds van het ontkiemend leven
En witte vogels staan er aan den rand
Der wijde vlakte onder wolkgevaarten.
De golven spoelden voort in wilde vlagen
Zandbank na zandbank op, het wakke strand,
De duinen smetteloos in hun gedaante,
De wolken voeren voort over moeras,
Verzinkend duister drasland, bar en schamel,
Getijden door van storm en stapels schots,
De vlakte bleef, herrezen uit het water,
En groende weer in stralen van de zon.
Een bot, een kikvorsch en een ooievaar,
Dat waren de eerste schepsels hier geschapen,
Wat wier en kroos en rusch, een dotterbloem
De voorboden van bloei die in de gaarden
En weiden eens vol weligheid zou staan,
Zoo lag die lage grond, eenzaam in nevel,
Geluidloos dag na nacht en jaar na jaar.

Arthur van Schendel (5 maart 1874 – 11 september 1946)

Met Pam, fotoportret door Willem Witsen

 

De Nederlandse schrijver, columnist en dichter Koos van Zomeren werd geboren in Velp op 5 maart 1946. Zie ook alle tags voor Koos van Zomeren op dit blog.

 

Uit: Het mooiste van juli

“Het mooiste van juli was een everzwijn, een doodgewoon, springlevend everzwijn op de Veluwe. Een paar keer was het in juli zo warm dat je zelfs op een korte wandeling water moest meenemen voor de hond. Ik pakte net zijn fles en zijn beker, toen we hem gewaarwerden: een smalle, zwarte, borstelige rug in een wat hogere vegetatie. Stanley keek me vragend aan – gaan we nou eerst rennen of eerst drinken?

Hij heeft ervaring met everzwijnen, maar ik weet niet exact welke. Een jaar of vier terug, in datzelfde stuk bos. Eerst zag ik van links naar rechts een everzwijn rennen met mijn blaffende hond op zijn hielen, en even daarna van rechts naar links mijn hond met een daverend everzwijn op zijn hielen. Ik dacht: als hij, Stanley, nou maar niet zo dom is om bescherming bij mij te komen zoeken – want wat je met een daverend everzwijn aanmoest, dat wist ik ook niet.

Na een tijdje kwam hij terug, alleen. Hij stond te rillen, kromp in elkaar en zeeg neer op het pad. Hij zou zijn rug toch niet gebroken hebben? Tsja, wat kon je doen? Een beetje aaien, een beetje praten, afwachten maar. Tien minuten later liep hij weer achter me aan, en nog eens tien minuten later weer voor me uit.

Een of twee winters hierna liepen we samen langs de rand van de Imbosch. Toen stoof er in volle vaart een hele sliert everzwijnen de hei op: een stuk of drie zeugen met een stuk of elf halfwas biggen. De achterste, amechtig hijgend, moest lossen. Die redt het niet, denk je dan. Zielig.

Maar het punt is: ik stond hier, de hond stond daar, die sliert everzwijnen rende tussen ons door en Stanley wachtte net als ik tot ze voorbij waren – als aan de grond genageld. Zo, zei ik tevreden, jij hebt toen toch wat geleerd!“

 

Koos van Zomeren (Velp, 5 maart 1946)

 

De Nederlandse dichter Jurre van den Berg werd geboren in Thesinge op 5 maart 1986. Zie ook mijn blog van 5 maart 2011.

 

Landmeters

De nacht vertrok en landmeters kwamen

om na te gaan of alles inderdaad zo was

als het leek: de loop van het kanaal

de heling van het pad en de passen

van het wiel langs de heg tot de weg

in door komma’s verdeelde getallen

hoe de kavels het water van dieren

de dieren van mensen en de mensen

van mensen scheidden

hoe de punten zich tot elkaar

en de gebogen aarde verhielden.

 


Jurre van den Berg (Thesinge, 5 maart 1986)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e maart ook mijn vorige blog van vandaag.