Roy Fuller, Rachilde, Karoline von Günderrode, Johannes van Melle, Lydia Child

De Engelse dichter en schrijver Roy Fuller werd geboren op 11 februari 1912 Failsworth in Lancashire. Zie ook mijn blog van 11 februari 2009 en ook mijn blog van 11 februari 2010 en ook mijn blog van 11 februari 2011.

The End Of A Leave

Out of the damp black night,
The noise of locomotives,
A thousand whispering,
Sharp-nailed, sinewed, slight,
I meet that alien thing
Your hand, with all its motives.

Far from the roof of night
And iron these encounter;
In the gigantic hall
As the severing light
Menaces, human, small,
These hands exchange their counters.

Suddenly our relation
Is terrifyingly simple
Against wretched times,
Like a hand which mimes
Love in this anguished station
Against a whole world’s pull.


Roy Fuller (11 februari 1912 – 27 september 1991)

 

De Franse schrijfster Rachilde werd geboren als Marguerite Vallette-Eymery in Périgueux op 11 februari 1860. Zie ook mijn blog van 11 februari 2009 en ook mijn blog van 11 februari 2010 en ook mijn blog van 11 februari 2011..

 

Uit: Monsieur Vénus

„Mlle de Vénérande cherchait à tâtons une porte dans l’étroit couloir indiqué

par le concierge.

Ce septième étage n’était pas éclairé du tout, et la peur lui venait de tomber brusquement au milieu d’un taudis mal famé, quand elle pensa à son étui à cigarettes, qui contenait ce qu’il fallait pour avoir un peu de lumière. A la lueur d’une allumette, elle découvrit le numéro 10 et lut cette pancarte :

Marie Silvert, fleuriste, dessinateur.

Puis, la clef étant sur la porte, elle entra ; mais, sur le seuil, une odeur de

pommes cuisant la prit à la gorge et l’arrêta net. Nulle odeur ne lui était plus odieuse que celle des pommes ; aussi fût-ce avec un frisson de dégoût qu’avant de révéler sa présence elle examina la mansarde.

Assis à une table où fumait une lampe, un homme, paraissant absorbé dans un travail très minutieux, tournait le dos à la porte. Autour de son torse, sur sa blouse flottante, courait en spirale une guirlande de roses, des roses fort larges de satin chair velouté de grenat, qui lui passaient entre les jambes,

filaient jusqu’aux épaules et venaient s’enrouler au col. A sa droite se dressait une gerbe de giroflées des murailles, et, à sa gauche, une touffe de violettes. Sur un grabat en désordre, dans un coin de la pièce, des lis en papier s’amoncelaient.

Quelques branches de fleurs gâchées et des assiettes sales, surmontées d’un litre vide, traînaient entre deux chaises de paille crevées. Un petit poêle fendu envoyait son tuyau dans la vitre d’une lucarne en tabatière et couvrait les pommes étalées devant lui, d’un seul oeil, rouge.“

 

Rachilde (11 februari 1860 – 4 april 1953)

 


De Duitse dichteres
Karoline von Günderode werd geboren op 11 februari 1780 in Karlsruhe. Zie ook alle tags voor Karoline von Günderode
op dit blog.

Der Knabe und das Vergismeinnicht

Der Knabe
O Blümelein Vergismeinnicht!
Entzieh Dich meinem Auge nicht.
Ihr, Veilchen! Nelken! Rosen!
Auf euch verweilt der Sonne Licht,
Als wollt es mit euch kosen;
Doch wenn die Sonne tiefer sinkt,
Wenn Nacht die Farben all verschlingt,
Da reden süße Düfte
Von eurem stillen Leben mir
Und die vertrauten Lüfte
Die bringen eure Grüße mir.
Doch ach! Vergismeinnicht, von Dir
Bringt nichts, bringt nichts mir Kunde.
Sag, Blümlein, lebst dem Aug Du nur?
Flieht mit den Farben jede Spur
Mir hin von Deinem Leben?
Hast keine Stimm, die zu mir spricht
Wenn Schatten Dich umgeben?

Vergismeinnicht
Die Stimme, ach Süßer! die hab ich nicht.
Doch trag ich den Namen Vergismeinnicht,
Der, wenn ich auch schweige, dem Herzen spricht.

Karoline von Günderode (11 februari 1780 – 26 juli 1806)

Günderrode met op de achtergrond Oberwesel waar tegenwoordig een Günderode-Haus te vinden is.

 

De Zuidafrikaanse-Nederlandse schrijver Johannes van Melle werd op 11 februari 1887 in Goes. Zie ook alle tags voor Johannes van Melle op dit blog.

Uit: Bart Nel, de opstandeling

‘So nou skattie’, suste ze, ‘so nou. Het my seuntjie lekker geslaap? En is hy nou honger?’
Het was al een kind van achttien maanden, maar zij zoogde het nog altijd.
‘Speen tog die kind’, zei Bart dikwels tegen haar. ‘Die kind hou jou brandmaer1).’
‘Nee wat, laat ek hom nog maar bietjie self voed hy is miskien my laaste’, zei ze dan.
‘Hoeso? jy is nog jonk genoeg dink ek.’
‘Kyk hoe lank is ons al getroud en ons het nog maar net die twee.’ – Als ze dat zei zweeg hij altijd.
Ze legde het roodgeslapen gezichtje van het jongetje tegen haar borst en liet hem drinken. Toen hij genoeg had riep zij naar de meid in de keuken. ‘Sara vat vir ou-baas2)’, riep ze. Een jonge kaffermeid op blote voeten kwam binnen en nam het kind mee naar buiten om het in de schaduw van het huis te laten spelen.
Toen ging mevrouw Nel weer aan haar werk en onderwijl liepen haar gedachten naar de gebeurtenissen van den laatsten tijd; het uitbreken van de grote oorlog in Europa twee maanden geleden. Toen had je de open brief gekregen van de twee Duits-West Ferreira’s, die het volk van Zuid-Afrika aanraadden op te staan voor hun vrijheid. Daar waren moeilikheden op komst, dat kon je als het ware voelen. Alles hing evenwel af van de regering. Als die stil zat, zou het hele volk stil zitten, maar als de regering opstond, zouden de Boeren opstaan als één man. Dan zou het weer oorlog zijn in Zuid-Afrika; en een groote oorlog daarbij, hoewel het wel niet lang zou duren; want zoals de mensen tegenwoordig oorlog voerden zou niemand het lang kunnen volhouden; dat zei iedereen.
‘Maar ek glo nie die regering sal opstaan nie’, dacht zij. ‘Hulle sal liewers wag om te sien hoe dinge in Europa gaan afloop tot hulle sien dat Engeland gaan verloor.’ – ‘Oom Gawie sê, dat Botha en Smuts vir Engeland sal help. Dis maar oor hy nou kastig1) nasionalis is’, dacht zij. ‘Hy is mos2) ’n Herzogiet. – Ek kan nie die Hertzog-manne verdra nie. Hulle is mense wat net maar weer wil twis soek. So is mos die Boere nasie. Hulle moet altyd onder mekaar twis anders is hulle nie tevrede nie.“

Johannes van Melle (10 februari 1887 – 8 november 1953)

 

De Amerikaanse schrijfster Lydia Maria Francis Child werd geboren op 11 februari 1802 in Medford, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Lydia Child op dit blog.

 

The World I Am Passing Through

Few, in the days of early youth,
Trusted like me in love and truth.
I’ve learned sad lessons from the years;
But slowly, and with many tears;
For God made me to kindly view
The world that I was passing through.

How little did I once believe
That friendly tones could e’er deceive!
That kindness, and forbearance long,
Might meet ingratitude and wrong!
I could not help but kindly view
The world that I was passing through.

And though I’ve learned some souls are base,
I would not, therefore, hate the race;
I still would bless my fellow men,
And trust them, though deceived again.
God help me still to kindly view
The world that I am passing through!

Through weary conflicts I have passed,
And struggled into rest at last;
Such rest as when the rack has broke
A joint, or nerve, at every stroke.
The wish survives to kindly view
The world that I am passing through.

From all that fate has brought to me
I strive to learn humility,
And trust in Him who rules above,
Whose universal law is love.
Thus only can I kindly view
The world that I am passing through.

When I approach the setting sun,
And feel my journey nearly done,
May earth be veiled in genial light,
And her last smile to me seem bright!
Help me till then to kindly view
The world that I am passing through!

And all who tempt a trusting heart
From faith and hope to drift apart,—
May they themselves be spared the pain
Of losing power to trust again!
God help us all to kindly view
The world that we are passing through!

 

Lydia Child (11 februari 1802 – 7 juli 1880)