Rushdie, Ahmadi en Sepehri

De Indiase schrijver Ahmed Salman Rushdie werd op 19 juni 1947 geboren in Bombay. Op vroege leeftijd verliet hij India en hij woont nu al meer dan dertig jaar buiten zijn geboorteland. De rode draad in zijn werk is zijn haat-liefdeverhouding met India en zijn vertrek naar het Westen. Rushdie zegt door zijn schrijven zijn geboorteland te willen beschrijven en doorgronden. Rushdie groeide op in een anglofiel Indiaas middle-class milieu. Zijn vader was een in Cambridge geschoolde islamitische zakenman die de Britse beschaving als superieur beschouwde. Rushdie begon zijn opleiding aan Bombay’s Cathedral School en ging vooral om met kinderen van verschillende nationaliteiten. De goede herinneringen die hij heeft aan Bombay komen terug in het beeld dat hij van de stad schetst in zijn werk. Zijn vierde boek, De duivelsverzen (The Satanic Verses), won The Whitbread Novel Award in 1988. Dit boek was aanleiding voor Ayatollah Khomeini van Iran een fatwa uit te roepen over Rushdie in 1989. Hij werd beticht van het beledigen van de islam, de profeet en de koran. De Ayatollah loofde een bedrag uit van drie miljoen dollar voor zijn leven en Rushdie moest zich een aantal jaren terugtrekken uit het publieke leven.

Citaten: 

“The idea of the sacred is quite simply one of the most conservative notions in any culture, because it seeks to turn other ideas — uncertainty, progress, change — into crimes.”

 

(Herbert Reade Memorial Lecture (February 6, 1990)

 

“I’ve been worrying about God a little bit lately. It seems as if he’s been lashing out, you know, destroying cities, annihilating places. It seems like he’s been in a bad mood. And I think it has to do with the quality of lovers he’s been getting. If you look at the people who love God now, you know, if I was God, I’d need to destroy something.”

 

(Real Time with Bill Maher TV show (October 7, 2005)


Salman Rushdie (19 juni 1947)

 

 

Om tegenwicht te bieden tegen het beeld van Iran dat dankzij maatregelen als die tegen Salman Rushdie in het Westen bestaat presenteer ik op Rusdies verjaardag maar eens twee Iraanse dichters. De eerste, Pegah Ahmadi, is deze dagen ook op Poetry International te gast. Pegah Ahmadi werd op 28 juni 1974 in Teheran (Iran) geboren en studeerde Perzische taal- en letterkunde aan de universiteit van Teheran. Haar laatste bundel ‘Mijn deze dagen is de keel’ (2004) bevat historische elementen die als metafoor dienen voor maatschappelijke ontwikkelingen. Zij heeft in haar laatste gedichten bewust afstand genomen van een vrouwelijke taal en toont een volwassen en rijpe taalgebruik. Daarover zegt Ahmadi: ’Er komt een moment in je leven dat het sentimentalisme geen antwoord kan geven op de dagelijkse vragen. Je wordt geconfronteerd met de zwaarte van je cultuur en de diepte van je geschiedenis en wordt gedwongen aandacht te schenken aan de verantwoordelijkheid die de maatschappij met zich meebrengt. Daar kunnen persoonlijke ervaringen of abstracte spelletjes niet meer tegenop.’  Ahmadi schrijft poëzierecensies, vertaalt Amerikaanse poëzie, onder andere de gedichten van Sylvia Plath, en is momenteel eindredacteur van het poëzietijdschrift Paperik.   

 

 

I’m neither a satellite nor an Internet

 

A poem always
moves up to the wall opposite my room
makes a circle in the middle of the kitchen
roams in the veranda
turns into a brook
and says:
“I’m neither a satellite nor an Internet
I’m not the loudspeaker of the world
nothing makes me glad
except when leaves grow again in this withered flowerpot
and thinking about a rendezvous
I am only a poem
to comb my hairs
and to walk inside you!…

 


Pegah Ahmadi (28 juni 1974)

 

 

Een dezer dagen kreeg ik een Iraanse felicitatiekaart waarop een gedicht stond van Sohrab Sepehri. Reden om daar eens nader mee kennis te maken.

Sohrab Sepehri werd 1928 in Kashan, Iran geboren en studeerde schilderkunst. Na zijn studies was hij enige tijd in dienst van de staat maar gaf in 1964 zijn betrekking op om zich uitsluitend aan de poëzie en de schilderkunst te wijden. Sepehri reisde veel en verbleef ook enige tijd in the Verenigde Staden en in Parijs. In 1979 werd vastgesteld dat hij kanker had. Zijn reis naar Engeland voor behandeling was tevergeefs. Hij stierf een jaar later in Teheran en werd in Kashan, zijn geliefde geboortestad, begraven.

 

 

Adres

 

Waar is de woning van de Vriend?
vroeg de ruiter bij het opgaan van de zon.
Even verwijlde de hemel toen
en een voorbijganger die een takje licht tussen zijn lippen had
schonk het aan het duistere zand,
wees met zijn vinger naar een populier en sprak:

”Op enkele passen van de boom
is er een paadje met bomen
groener dan de droom van God,
en de liefde is daar zo blauw
als de veren van de rechtschapenheid.
Als je het paadje ten einde loopt
ben je de puberteit voorbij.
Wat verder kom je bij de bloem van de eenzaamheid,
op twee stappen van de bloem blijf je staan,
aan de voet van de eeuwige bron,
waaruit de legenden van de aarde ontstaan.
Een doorzichtige, panische angst zal je daar overvallen
en in de intieme vloeibaarheid van de ruimte
zal je een geritsel vernemen:
je zal een kind zien dat in een hoge pijnboom klom
en uit het nest van het licht een jong neemt
vraag dan het kind:
”Waar is de woning van de Vriend?”    

 

 

 

Op de denkwijze van een Vriend

                                                        voor K. Tuna

 

De maan
bootste de kleur van koper na
en kwam op als droefheid om een verklaring.
De cipres
was als een duidelijk gehinnik van de aarde.
Zoals een welwillend begrip
beschaduwde de gesnoeide pijnboom
de eenvoudige pagina van het seizoen
en las van de hagendoorn het Koefisch schrift.
Uit de duistere gronden
steeg van de kosmos de geur op van het begrip.
De Vriend
raakte de dingen aan,
de sluier van het verstand
ervoer de zin van de stromende rivier
en alsof hij tot zichzelf sprak zei hij:
er bestaat geen duidelijker woord.
Aan de oever van het stroompje
dacht ik:
Hoe onverhinderd is deze nacht de weg
naar de opgang der dingen.

 

 

 


Sohrab Sepehri (7 oktober 1928 – 20 april 1980)

Zelfportret