De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.
Fahrt II
3
Arme Erde rußschwarz und mehlig
Schöne Gegenfarbe von Schwertlilien, die blau
Und mit seidig geäderten Blüten
In letzter Sonne stehn, das geht vorbei
Neue Bilder drehn sich der Zug ist so langsam
Daß ich die Pflanzen benennen kann
Jetzt die Robinien Weißes und Grünes Duft
Oder liegt auf den Pfennigblättern
Geriesel vom Kalkwerk
4
Die Fahrt wird schneller dem Rand meines Lands zu
Ich komme dem Meer entgegen den Bergen oder
Nur ritzendem Draht der durch Wald zieht, dahinter
Sprechen die Menschen wohl meine Sprache, kennen
Die Klagen des Gryphius wie ich
Haben die gleichen Bilder im Fernsehgerät
Doch die Worte
Die sie hörn die sie lesen, die gleichen Bilder
Werden den meinen entgegen sein, ich weiß und seh
Keinen Weg der meinen schnaufenden Zug
Durch den Draht führt
Ganz vorn die blaue Diesellok
Ausflug
Ach Vogel, fremde Pfeifente, verirrt im Springbrunnenteich, sag nicht
Daß ich das nicht kann:
Nachts besteig ich den Nylonmantel, bezahl
Die Helfer im voraus mit Knöpfen, flieg einfach los
Nicht schlechter als du, Graufedrige
Die Sterne, Poren in meinen Flügeln
Umtanzen den kleinen Mond in der Tasche
Wind in den Ä
rmeln hebt mich in maßlosen Schornsteinruß
Ich häng überm Land, seh nichts vor Nebel und Rauch
Fort reißts mich über den F
luß, die aufrechten Bäume, den Tagebau
Hier werf ich scheppernd Ersatzteile ab – bloß so, die
Brauchen sie immer, du, Vogel, pfeif nicht, ich singe, da trägts mich
Schwarz von der Arbeit des Fliegens bis in die Vorstadt
Durchs Fenster fall ich in weiße Decken
Kissen gefüllt mit Entendaunen (hüte dich, fremder Vogel)
Und mein Freund, der Schmied aus dem Rauchkombinat
Gibt mir ein duftendes Seifenstück
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)
De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook alle tags voor Kingsley Amis op dit blog.
The Voice Of Authority: A Language Game
Do this. Don’t move. O’Grady says do this,
You get a move on, see, do what I say.
Look lively when I say O’Grady says.
Say this. Shut up. O’Grady says say this,
You talk fast without thinking what to say.
What goes is what I say O’Grady says.
Or rather let me put the point like this:
O’Grady says what goes is what I say
O’Grady says; that’s what O’Grady says.
By substituting you can shorten this,
Since any god you like will do to say
The things you like, that’s what O’Grady says.
The harm lies not in that, but in that this
Progression’s first and last terms are I say
O’Grady says, not just O’Grady says.
Yet it’s O’Grady must be out of this
Before what we say goes, not what we say
O’Grady says. Or so O’Grady says.
Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)
De Vlaamse dichteres, schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. Zie ook alle tags voor Patricia de Martelaere op dit blog.
Uit: Een verlangen naar ontroostbaarheid
“Vóór alles moet ik een duidelijk voorbehoud maken. Ik wil het hier niet hebben over alle schrijvers – laat staan over alle kunstenaars -, en evenmin wil ik een algemene hypothese lanceren over de zelfmoord als zodanig. Er is een soort van zelfmoord die aan redenen en aan motieven zo weinig te wensen overlaat dat ze in de volle zin van het woord een rationele daad kan worden genoemd. Er is anderzijds een soort van zelfmoord die zodanig door een psychische pathologie wordt bepaald dat ze bijna kan worden vergeleken met een onbewuste handeling. Beide soorten van zelfmoord zijn filosofisch oninteressant en vallen hier buiten beschouwing. Waarmee ik niet bedoel dat ik het zal hebben over de zelfmoord als het theoretische probleem van de zin of de absurditeit van het bestaan. Camus mag dan misschien gelijk hebben gehad dit probleem te promoveren tot het enige serieuze filosofische probleem, maar het was verkeerd van hem om dit het probleem van de zelfmoord te noemen. Het is een, weliswaar zeer verbreide, vergissing de zelfmoordenaar te beschouwen als iemand die vindt dat het leven geen zin heeft. De zelfmoordenaar is iemand die geen zin heeft in het leven – en dat is heel wat anders. Bovendien is hij iemand die geen zin heeft in het leven hoe dit leven ook moge verlopen, hoe zinvol of hoe mooi het ook zou kunnen zijn. Het probleem heeft natuurlijk wel een filosofische relevantie, omdat het de vraag doet rijzen naar wat maakt dat een menselijk leven dat volledig naar wens lijkt te verlopen, toch nog, voor bepaalde mensen, te wensen over kan laten, of – omgekeerd – naar wat, door bepaalde mensen, kan worden gewenst, waar geen mogelijke werkelijkheid aan kan beantwoorden.
Ook van de kant van de schrijvers zijn er types die ik buiten beschouwing zal moeten laten. Er is het type schrijver dat schrijft zoals een bediende zijn kantoorwerk doet: van acht tot twaalf en van twee tot vijf, zoveel bladzijden per dag, zonder grote voldoening of grote tegenzin, efficiënt maar zelden briljant.”
Patricia De Martelaere (16 april 1957 – 4 maart 2009)
De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook alle tags voor Tristan Tzara op dit blog.
DADA MANIFESTO ON FEEBLE LOVE AND BITTER LOVE
II
A manifesto is a communication made to the whole world, whose only pretensions is to the discovery of an instant cure for political, astronomical, artistic, parliamentary, agronomical and literary syphilis. It may be pleasant, and good-natured, it’s always right, it’s strong, vigorous and logical.
Apropos of logic, I consider myself very likeable.
Pride is the star that yawns and penetrates through the eyes and the mouth, she insists, strikes deep, on her breast is inscribed: you will die. This is her only remedy. Who still believes in doctors? I prefer the poet who is a fart in a steam-engine – he’s gentle but he doesn’t cry – polite and semi-homosexual, he floats. I don’t give a single damn about either one of them. It’s by pure (unnecessary) chance that the first should be German and the second Spanish. Far be it from us, in actual fact, the idea of discovering theory of the probability of races and the epistolary perfection of bitterness.
Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963)
Portret door Francis Picabia, 1918
De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.
Uit: Roofgoed
“Is het Europees Museum een museum van de kunsten of van de wetenschappen? Mummies en sarcofagen uit Egypte kwamen in bruikleen naar Amsterdam uit meerdere Europese landen. De mummies van de Guanchen kwamen van de Canarische Eilanden, de schedels van de laatste Tasmaniërs uit Glasgow, de strijdknotsen van de laatste indianen op Manhattan uit Leiden en Kopenhagen. Wat de bezoekers vooral te zien krijgen, zijn uitheemse kunstwerken, vele met fabelachtige vormen en kleuren, en Europese documenten in alle soorten. Bijna elk museumstuk komt uit een bepaalde overzeese oorlog of veldslag en is tevens een compact symbool of embleem voor het tijdvak. De talrijke documenten vertellen vaak zeer gedetailleerd over de avontuurlijke, onvrijwillige reis van de voorwerpen naar Europa.
Van de negentiende-eeuwse scheiding tussen kunst en wetenschap is in het Europees Museum geen spoor meer te vinden. Een museum van de kunsten zou zijn ingericht om te genieten, een historisch of wetenschappelijk museum om te studeren. Hier zijn studeren en genieten twee woorden voor dezelfde bezigheid. In de schikking van de exotische spullen en de westerse dingen en documenten, met toelichtingen van maquettes, landkaarten en beeldprojecties, gaan schoonheid en merkwaardigheid – kunst en historie – volmaakt samen.”
Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)
De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zie ook alle tags voor Sibylle Lewitscharoff op dit blog.
Uit: Apostoloff
„Wir sind Kinder der deutsch-bulgarischen Freundschaft, einer ebenso zweifelhaften, wie es die bulgarisch-sowjetische war. Eine Freundschaft aus Lügen, Eisen und Blech, von der nicht viel mehr blieb als verschrottete Panzer und längst verweste Haufen von Leichen. Unter einem Separathäufchen, als Spät-, nicht als Kriegsleiche, ist unser Vater verwest.
Zeige er sich doch, der Vater, wenn er kann!
Nichts da. Noch ist die Zeit nicht reif, mit zartem Hämmern das Bild des Vaters auszuklopfen. Kristo, sein durchdringend symbolischer Name. Kein elastischer, gutmütiger Name, der einem Knaben hilft, sich in der Welt umzutun. Was für ein eiserner Kranz von Bedeutungen auf diesem Kreuznamen lastet. Dieser Vater-Kristo, damals natürlich noch nicht Vater, sondern bloß Sohn, soll das Schreiben zwar rasch erlernt, bei seinem Namen soll es jedoch gedauert haben, bis er ihn ohne Zögern hat hinschreiben können. Als Erwachsener, Arzt dann, hatte er eine versudelte Schrift, für jeden Apotheker, der seine Rezepte entziffern mußte, eine Zumutung. Der Namenszug war völlig unleserlich. Ja, auch bei unserem Vater bildete der Name den Kern der Persönlichkeit. Eine völlig versudelte Persönlichkeit, sage ich zu meiner Schwester und glaube zu hören, wie sie seufzt – meines Geredes wegen, der unbegreiflichen Launen, denen es folgt.
Eine Persönlichkeit ohne Stimme und Gewicht, zumindest für seine Töchter, falls er in deren Köpfen überhaupt vorkommt, sage ich triumphierend. Dochdoch, er kommt vor. Zeigt sich huschhusch nach Belieben, dieses Aas von einem Vater!
Es sind die nachts begonnenen und tagsüber ausgeschmückten Träume, in denen unser Vater regelmäßig wiederkehrt.
Da meine Schwester beharrlich schweigt, Rumen nur stöhnt und mit der Faust aufs Lenkrad schlägt, wenn, wie er glaubt, ein ausgemachter Schwachkopf ihn am freien Fahren hindert, spreche ich jetzt für meine Schwester mit – obwohl sie für gewöhnlich leugnet, daß Väter in Träumen erscheinen, unser versudelter Vater sogar mit einiger Hartnäckigkeit.“
Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)
De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook alle tags voor Jan Luyken op dit blog.
De Hoepel
Dryft steeds u zelfs ten goeden aan,
Zo zult gy deugd en vreugd begaan.
Als ’t Hoepeltje niet wierd gedreeven,
Dan zouw zyn loop zich haast begeeven:
Zo moet het mensch’lyk leven voort;
Van kinds af, in zyn oude dagen,
Met minder en met meerder slagen,
Indien ’t zal komen daar het hoord.
De Knikker
Geringe Dingen, zyn voor ’t Kind.
Wat is hy dan, die de aarde mind?
Het Knikkertjen is ’t Knaapjes Schat,
Als of het Goud en Zilver had,
De Schat der kinderlyke oude:
Die van ’t verhevener Gemoed,
Met zynen Zak van geld en goed,
Voor onderjaarig werd gehoude.
Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)
Illustratie bij De Knikker
Zie voor nog meer schrijvers van de 16e april ook mijn vorige blog van vandaag.