Thomas Olde Heuvelt, Sarah Kirsch, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Jan Luyken, Anatole France

De Nederlandse schrijver Thomas Baudelet Olde Heuvelt werd geboren in Nijmegen op 16 april 1983. Zie ook alle tags voor Thomas Olde Heuvelt op dit blog.

Uit: HEX

“De hordeur sloeg open en Timo kwam binnen met een grote, naar Chinees eten geurende plastic tas. ‘Geen klef gedoe, hè?’ zei hij. `Tot 15 maart ben ik minderjarig en kan mijn tere ziel die verdorvenheid niet verdragen. Zeker niet binnen mijn eigen genenpoel: Stefan knipoogde naar Jolanda en zei: `Geldt dat ook voor jou en Lotte, dan?’ ‘Ik behoor te experimenteren: zei Timo, terwijl hij de zak op tafel zette en zich uit zijn jack wurmde. Mat hoort bij mijn leeftijd. Staat op Wikipedia: ‘En wat zegt Wikipedia over onze leeftijd?’ Werken… koken… kleedgeld verhogen: Jolanda sperde haar ogen open en schoot in de lach. Achter Timo wurmde Redder zich door de hordeur naar binnen en trippelde met gespitste oren om de eettafel heen. ‘O jezus Timo, hou hem vast..? begon Stefan toen hij de bordercollie hoorde grommen, maar het was al te laat: Redder had de vrouw in Jolanda’s verdomhoekje in de gaten gekregen en begon zo oorverdovend te blaffen, overslaand in een schril, hoog gejank, dat ze zich alle drie een rolberoerte schrokken. De hond vloog door de kamer, maar gleed weg over de donkere tegels, waardoor Timo nog net zijn riem te pakken kreeg. Wild blaffend en met zijn voorpoten trappelend in de lucht bleef Redder tussen de puideuren staan. ‘Redder, air riep Timo en hij gaf een felle ruk aan de riem. Red-der hield op met blaffen, draaide nerveus zijn staart achterna en begon diep In zijn keel te grommen naar de vrouw in Jolanda’s verdomhoekje… die zich in het geheel niet had verroerd. ‘Jezus, hadden jullie niet kunnen zeggen dat ze hier is?’ ‘Sorry, zei Stefan en hij nam de riem van hem over. ‘We hadden niet door dat Redder mee naar binnen kwam: Timo trok een schuin gezicht. ‘Staat haar leuk hoor, dat doekje: Hij gooide zijn jas over een stoel en holde zonder verder commentaar naar boven. Vast niet voor zijn huiswerk, dacht Stefan, want als het om huiswerk ging had Timo nooit haast. Hij maakte alleen haast voor het meisje waarmee hij verkering had (een alleraardigst meisje uit Nijmegen dat ze door de Noodverordening helaas te weinig over de vloer konden hebben) of voor het videoblog op zijn YouTube-kanaal, waarvoor hij waarschijnlijk iets had openstaan toen Jolanda hem naar de Chinees had gestuurd. Woensdag was haar vrije dag en ze hielden ervan om dan makkelijk te doen, al smaakte alles bij de Chinees uit het dorp een beetje hetzelfde. Stefan leidde de nog altijd grommende Redder naar de achtertuin en sloot hem op in zijn kennel, waar hij nerveus tegen het gaas opsprong en weer begon te blaffen. ‘Klaar nou; snauwde hij, bitser dan in deze situatie misschien redelijk was. Maar Redder werkte hem op zijn zenuwen, en hij wist dat hij het eerstvolgende halfuur nog niet zou zijn gekalmeerd. Het was al even geleden dat oma bij hen thuis was langsgekomen, maar hoe vaak ze er ook was, de hond moest niets van haar hebben.“

 

 
Thomas Olde Heuvelt (Nijmegen, 16 april 1983)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Trauriger Tag

Ich bin ein Tiger im Regen
Wasser scheitelt mir das Fell
Tropfen tropfen in die Augen

Ich schlurfe langsam, schleudre die Pfoten
Die Friedrichstraße entlang
Und bin im Regen abgebrannt

Ich hau mich durch Autos bei Rot
Geh ins Café um Magenbitter
Freß die Kapelle und schaukle fort

Ich brülle am Alex den Regen scharf
Das Hochhaus wird naß, verliert seinen Gürtel
(ich knurre: man tut was man kann)

Aber es regnet den siebten Tag
Da bin ich bös bis in die Wimpern

Ich fauche mir die Straße leer
Und setz mich unter ehrliche Möwen

Die sehen alle nach links in die Spree

Und wenn ich gewaltiger Tiger heule
Verstehn sie: ich meine es müßte hier
Noch andere Tiger geben

 

Dann werden wir kein Feuer brauchen

Dann werden wir kein Feuer brauchen
Es wird die Erde voll Wärme sein
Der Wald muß dampfen, die Meere
Springen – Wolken die milchigen Tiere
Drängen sich: ein mächtiger Wolkenbaum

Die Sonne ist blaß in all dem Glänzen
Greifbar die Luft ich halte sie fest
Ein hochtönender Wind
Treibts in die Augen da weine ich nicht

Wir gehn bloßen Leibs
Durch Wohnungen türenlos schattenlos
Sind wir allein weil keiner uns folgt niemand
Das Lager versagt: stumm
Sind die Hunde sie wehren nicht
Den Schritt mir zur Seite: ihre Zungen
Aufgebläht ohne Ton sind taub

Nur Himmel umgibt uns und schaumiger Regen Kälte
Wird nie mehr sein, die Steine
Die ledernen Blumen unsere Körper wie Seide
Dazwischen
Strahln Wärme aus Helligkeit
Ist in uns wir sind silbernen Leibs

Morgen wirst du im Paradies mit mir sein.

 

 
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)
Cover

 

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook alle tags voor Kingsley Amis op dit blog.

Uit: The Letters Of Kingsley Amis

“[to John Russell LLoyd — 5 november 1941]
3 Highfield Road, Berkhamsted, Herts
My dear John,
I was more than pleased to get your letter and am replying with a speed unusual to me. Now, really, you know, this won’t do at all, leaving the Party like that. Tut, tut, John. I am seriously displeased with you. The trouble is, you underestimate your capabilities. Obviously your mental equipment is more than enough to fit you for the Party, even without the ‘high standard’ you mention. Most party members join without any knowledge, some, it is whispered, without any intelligence. I think you can, without undue conceit, give yourself marks above the average for knowledge and intelligence. After all, when you read in “World News & Views” (that is if you read it) that “260 people joined the Party at an open air meeting held at—” do you suppose that any, let alone many, of those 260 are expert Marxist theoreticians? No, sir, they are not. So rejoin the Party right away. Not the YCL — that is only a bleeding kindergarten, or, an excuse for getting to know lascivious young ladies — as if that needed an excuse anyway.
As the so called Smash Hitler Fund (I should be interested, too, to know where that ten grand is going to be spent) will have closed by the time you get this I would suggest that (if, indeed, you have not already done so) you go & put yourself at the disposal of the small woman at the Oxford Bookshop — I hope you know where it is — it’s near the station and is ornamented, adequately if somewhat inappropriately, with dazzling (at the moment) green paint.
Your reference to the wangling of Party members onto committees, is, as you justly remark, a commonplace to the initiated, among whom, however, it is technically known as “the selection of the best and most representative candidate by free discussion before the votes are actually cast.” This bears an interesting (though superficial) resemblance to elections in the Soviet Union.
I don’t know exactly what you mean by “good works”. I have been doing just below the minimum amount of academic work, I have been doing a satisfactory quantity of Party and Russia Today (Party) work, I am shortly to have a white clad friend drilling, and moreover yanking out, my teeth, I have been listening to the gramophone, I have been drinking a small quantity of gin & smoking not enough cigarettes to assuage my craving for them: but (most important) I have been becoming increasingly intimate (but not intimate enough. Yet) with a charming and romantically-minded young woman. I will tell you all about her, and everything, when I see you. After an apology for my writing, (and for my writing in pencil) nothing remains but for me to subscribe myself (with a cordial invitation to come and see me as soon after I come up as is compatible with convenience)
KINGSLEY”

 

 
Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)
Cover

 

De Vlaamse dichteres, schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. Zie ook alle tags voor Patricia de Martelaere op dit blog.

Uit: Geen schip aan de horizon

“Voor Miet
Neen, zag ze. Het was niet zoals ze gedacht had. Er was geen schip aan de horizon; en ze wendde haar blik weer af van het helle zonlicht om verder te bladeren in het boek waarmee ze de uren op het strand sleet, maar ze las niet. De tranen sprongen haar in de ogen en ze wist niet waaraan dat nu het meest gelegen was, aan het zonlicht, aan het schip dat er niet was of aan de even onverklaarbare als ondraaglijke broosheid die de eerste dagen van haar verblijf in dit vakantieoord getint had.
Hier wil ik rust vinden, had ze gedacht, toen ze die eerste avond over de duinen naar de zee gelopen was, maar terwijl ze dat dacht voelde ze hoe alles in haar leeg werd, een leegte die tot boven toe reikte en haar ademhaling zwaar maakte als die van een schreiend kind.
Soms, op de meest onverwachte ogenblikken, zoals toen, die middag in het Tiroolse dorpje, terwijl de optocht van jagers door de straten liep, was het of dit gevoel plots opborrelde en een uitlaat zocht, en beving haar de haast onweerstaanbare neiging heel hard te gaan snikken. Toen ze zich een eindje van haar ouders verwijderd had uit angst dat ze iets zouden merken, was het voorbijgegaan, even snel en onberekenbaar als het gekomen was. Aldus de onbekendheid van het eigen lichaam, de onderhuidse tranen constateren als gold het een vreemde.
Er was dus geen schip. Geen schip, dacht ze, in de vier dagen dat ze hier was had ze nog geen schip langs de kusten zien varen. Soms leek het of uit de nevels in de verte een witte mast opdoemde, zoals nu, maar wellicht vergiste ze zich, of het ging om een schip dat slechts rakelings de gezichtslijn beroerde.
Ze rolde zich op haar rug, legde haar hoofd op het open boek en begon met beide handen het fijne hete zand over haar lichaam te strooien. Aanvankelijk gaf het een verfrissend gevoel, maar toen het zand bleef liggen en het de hitte van de zon met verdubbelde intensiteit op haar huid weerkaatste werd het weldra ondraaglijk. Men had haar verteld dat dit zand fijne micadeeltjes bevatte en dat sommige mensen hierheen kwamen voor een gezondheidskuur die er uitsluitend uit bestond doodstil te blijven liggen, half ingegraven in dit dodend hete zand. Zij niet, zij had geen gezondheidskuur nodig, of althans niet met zand.”

 

 
Patricia De Martelaere (16 april 1957 – 4 maart 2009)

 

De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook alle tags voor Tristan Tzara op dit blog.

 

verre traverser paisible

la joie des lignes vent autour de toi calorifère de l’âme
fumée vitesse fumée d’acier
géographie des broderies en soie colonisée en floraison d’éponges la chanson cristallisée
dans le
vase du corps avec la fleur de fumée

vibration du noir
dans ton sang
dans ton sang d’intelligence et de sagesse du soir
un œil ridé bleu dans un verre clair je t’aime je t’aime
une verticale descend dans ma fatigue qui ne m’illumine plus
mon cœur emmitouflé dans un vieux journal
tu peux le mordre : siffler
partons

les nuages rangés dans la fièvre des officiers
les ponts déchirent ton pauvre corps est très grand voir ces ciseaux de voie lactée et découper le souvenir en formes vertes
dans une direction toujours dans la même direction
s’agrandissant toujours s’agrandissant

 

 
Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963)
Cover

 

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

Uit: Roofgoed

“Veel culturen benutten voor hun groei vormen van slavernij en dwangarbeid, maar noch van de antieke Egyptenaren, de Inca’s, de Tataren of Mongolen, de Perzen, de Chinezen – noch van een andere cultuur – is hier kritiek op de eigen daden te vinden. Uit de rijke islamitische literatuur staan zeker meerdere werken van verlichte schrijvers geëxposeerd, die de slavernij afwezen en opriepen om het lot van de gevangenen te verbeteren, maar weinigen wilden het gebruik radicaal afschaffen en de critici bleven eenlingen. Alleen binnen de Europese cultuur ontstond een anti-slavernijbeweging. Als de Europeanen, geleid door de Fransen en de Britten, tenslotte na eeuwen profiteren niet hadden besloten de slavernij af te schaffen, bestond de mensenhandel in Azië en Afrika waar-schijnlijk heden nog. Naast de uitvoerige tentoonstelling van de toewijding, de middelen en de methoden waarmee Europeanen zich meester maakten van grote delen van de wereld, vormt een reeks kabinetten een eregalerij van Europeanen die kritiek hadden op het eigen kamp. De hervormingsgezinde `klokkenluiders’ en radicale `nestbevuilers’ die het opnamen voor de men-sen overzee, droegen de materialen aan waarvan het Europees Museum is gebouwd, want zij voorkwamen dat de wandaden werden `vergeten’.
De overzeese praktijk is in het museum vertegenwoordigd door de trofeeën die uit de koloniale oorlogen werden meegebracht, de kritiek door de uitgestalde handschriften, kranten, boeken, prenten en schilderijen. Hoewel critici hardnekkig werden weggedrukt en doodgezwegen, en stellingname tegen de imperiale praktijken altijd eigen goed en soms eigen leven kostte, komen zij op alle verdiepingen voor. In elk tijdvak verschenen individuen die de strijd met de stilte van hun tijdgenoten aangingen. Bijzonder aangenaam zijn de vele rustbanken langs de glazen wanden waar men van het uitzicht kan genieten. Naast elke koffiebar staan rekken met draadloze platte minicomputers waarop de bezoekers hun parcours kunnen vastleggen of verder uitstippelen. Via het internet zijn de virtuele ruimtes en digitale bibliotheken van het Europees Museum op elke plaats ter wereld te bezoeken, met veel meer tekst en informatie dan in het reële museum pret-tig of zelfs mogelijk is. Van een deel van de teksten in het virtuele museum is bij de hier volgende wandeling door het Europees Museum in Amsterdam dankbaar gebruik gemaakt.”

 

 
Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)
Cover

 

De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zie ook alle tags voor Sibylle Lewitscharoff op dit blog.

Uit: Das Pfingstwunder

„Auf der Schulbank wäre ich lieber als Max oder Hans oder Peter gehockt. Gottlieb hieß mein Großvater väterlicherseits, der im Krieg in Rußland verschollen ist. Ich sollte als mein eigener Großvater wieder aufleben, was mir schon als Kind unheimlich vorkam, weil auf diesem Großvater ein seltsamer Schatten lag. All das ist jetzt unwichtig, das Unterste hat sich zuoberst gekehrt. Vorher — Nachher, das verbindet sich nicht mehr. Vorher führte ich das Leben eines Professors, der sich einbilden durfte, seine Studenten würden ihn verehren und erheblich jüngere Frauen sich für ihn interessieren. Vorher war mein Denken geprägt von einem modernen zeitgenössischen Realismus, down to earth, mit allenfalls im Schlaf winzigen Traumausflügen in eine andere Sphäre. Jetzt nicht mehr. Der Kongreß hat alles verändert. Bis in die Haarwurzeln hinein fühle ich mich als ein anderer, mir fremd gewordener Mensch. Vorher war ich nicht ganz so dünn, wie ich es inzwischen bin. Jetzt schlottern Hemd und Hose um meinen knochigen Leib. Wäre ich ein armer Landarbeiter, müßte ich mir die Hose mit einem Strick um den nicht vorhandenen Bauch binden. Noch etwas: ursprünglich waren meine Haare schwarz, ich habe das kräftige Haar der Mutter geerbt. Inzwischen ist mindestens die Hälfte davon grau, mag sein, daß der noch immer recht stattliche Schopf mit einer gewissen Plötzlichkeit ergraute — als eine der vielen Folgen des Vorkommnisses, auf das ich nach und nach zu sprechen kommen werde. Vorkommnis, das Wort nimmt sich sonderbar aus, besonders in seiner genitivischen Form, aber ich wähle diesen nüchternen, aus dem bürokratischen Vokabelreservoir entlehnten Begriff mit Absicht. Doch wozu? Zu wem um Gottes willen spreche ich hier? Zu einem Leser? Lächerlich! Warum sollte ich irgend jemanden in diese Geschichte einweihen? Wozu sollte ich ihn ohne Vorbereitung, die ihn darauf einstimmen könnte, was geschah und wie es geschah, mit dem einzig passenden Begriff Wunder konfrontieren und ihn damit lesend über die Kante schubsen oder vielmehr vor die Alternative stellen, das Buch entweder sofort zuzuschlagen oder meinen Aufzeichnungen mit allzu treuen Hundeaugen Satz für Satz zu folgen? Buch, Buch, Buch — wie albern! Ohnehin habe ich gar nicht die Kraft, alles in eine sinnvolle Ordnung zu bringen. Ich glühe inwendig und bin zugleich völlig ausgelaugt, eine schlechte Voraussetzung, um etwas Gescheites zu Papier zu bringen.“

 

 
Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)

 

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook alle tags voor Jan Luyken op dit blog.

 

De Ziele zijnde seer verlieft op de edele deugt der sachtmoedigheyt

Sachtmoedigheyt so breet en hoog te roemen,
O schone Bloem! Princes van alle bloemen,
U heb ick lief; al wast gy onder ’t kruys,
Op eenen bergh, so wijt en ver van huys,
Noch hoop ick u te vinden en t’erlangen;
Wy troosten ons de steyle en harde gangen;
Gy zijt de Bloem die Jesus garen ruyckt,
Als ik u heb met dese handt gepluykt,
En, tot çieraet, op mijnen bloesem drage,
Dan sal ik eerst mijn Bruydegom behagen:
Mijn Godt, mijn Lief, mijn Jesus, al mijn goet;
Dan hoor ick hem so vriend’lijk in ’t gemoet;
Want sal hy ooit sijn woorden tot my spreken,
So moet in my alle onweer sijn geweken;
Als stilheyt woont in mijnen diepsten gront,
Dan vloeyt Godts woordt in my, uyt sijnen mondt,
En leert mijn Geest hoe sy haer heeft te dragen,
Indien sy wil haer Bruydegom behagen.
Sachtmoedigheyt die my het hert doorgrieft,
Hoe is mijn Ziel op u so seer verlieft.

 

 
Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)
Illustratie uit “Jezus en de ziel”

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook alle tags voor Anatole France op dit blog.

 

La Vision des Ruines (Fragment)

Le fleuve qui, libre et tranquille,
Traîne ses marnes et ses eaux
Au milieu des pâles roseaux.
Presse en ses bras une longue île,

Qui semble un navire échoué
Par quelque héroïque aventure,
Perdant sa forme et sa nature.
Dormeur à l’oubli dévoué.

Le cri rauque et le vol des grues
Percent les nuages blafards ;
Les cygnes et les verts canards
Voguent au fil des eaux accrues.

Dans l’île, un portail et deux tours,
Retraite aux hiboux familière.
Dressent sous la mousse et le lierre
Leurs profils noirs, douteux et lourds.

De maigres figures de pierre
Gisant dans les iris épais,
Les mains jointes, suivent en paix
Le rêve qui clôt leur paupière.

Tous ceux-là dont le vent du nord
Ronge avec lenteur les images,
Anges et rois, vierges et mages,
Ont grandement aimé la mort ;

Car la roideur de leur stature
Et l’aridité de leur chair
Font voir combien il leur fut cher
D’aspirer à la sépulture.

De longtemps ne sera troublé
Le silence de l’île sainte :
Dans le fleuve dont elle est ceinte
Le dos des ponts s’est écroulé.

N’est-ce pas là le berceau rude
De la grande et belle cité,
Qui plus tard avec volupté
S’assit dans cette solitude ?

Mais la terre avare a repris
Les pierres des quais et des rues,
Et les demeures disparues
Gisent sous les tertres fleuris.

 


Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)
Portret door Jean Baptiste Guth voor Vanity Fair, 1909

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e april ook mijn blog van 16 april 2017 deel 2.

Sarah Kirsch, Thomas Olde Heuvelt, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Jan Luyken, Anatole France

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Der Wels ein Fisch der am Grund lebt

Der Wels ein Fisch der am Grund lebt
Hat einen gewölbten Rücken der Kopf ist stumpf
Der Bauch flach er paßt sich dem Sand an
Der von den Wellen des Wassers gewalzt ist
Von dieser Gestalt wähn ich mein Flugzeug
Das hoch über der Erde steht, aus seinem Fischbauch
Ins Riesge gewachsen laden noch Flügel
Stumpfwinklig in windzerblasene Wolken
Unter mir Wälder Nadel- und Laubgehölz
Leicht unterscheidbar von hier
Der Herbst ist sichtbar dumpfes Braun bei den
Buchen Eichen und Lärchen, die Winterbäume
Haben ihr Grünes zu zeigen, mehr noch
Rufen die Straßen Flüsse und Städte mich an
Schön liegt das Land die Seen wie Spiegel
Taschenspiegel Spiegelscherben
Das ist meine Erde, da
Werden Demonstrationen gemacht weiß
Werden die Transparente getragen mit schwarzer Schrift
Gegen Schlächterei Ungleichheit Dummheit
Es schwimmen Kinder auf Gummischwänen es schlafen
Immer noch Alte auf Bänken an Flüssen, Straßenfeger
Holn jeden Morgen den Abfall zusamm
Erde die ich überflieg auf die Regen und Schnee fällt
Nicht mehr so unschuldig wie eh wie der Schatten des Flugzeugs
Ich höre Bach und Josephine Baker das ist ein Paar

 

 

Dann werden wir kein Feuer brauchen

Dann werden wir kein Feuer brauchen
Es wird die Erde vollWärme sein
Der Wald muß dampfen, die Meere
Springen – Wolken die milchigen Tiere
Drängen sich: ein mächtiger Wolkenbaum
Die Sonne ist blaß in all dem Glänzen
Greifbar die Luft ich halte sie fest
Ein hochtönender Wind
Treibts in die Augen da weine ich nicht
Wir gehn bloßen Leibs
Durch Wohnungen türenlos schattenlos
Sind wir allein weil keiner uns folgt niemand
Das Lager versagt: stumm
Sind die Hunde sie wehren nicht
Den Schritt mir zur Seite: ihre Zungen
Aufgebläht ohne Ton sind taub
Nur Himmel umgibt uns und schaumiger Regen Kälte
Wird nie mehr sein, die Steine
Die ledernen Blumen unsere Körper wie Seide
dazwischen
Strahln Wärme aus Helligkeit
Ist in uns wir sind silbernen Leibs
Morgen wirst du im Paradies mit mir sein

 

 
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

De Nederlandse schrijver Thomas Baudelet Olde Heuvelt werd geboren in Nijmegen op 16 april 1983. Zie ook alle tags voor Thomas Olde Heuvelt op dit blog.

Uit: HEX

“Na het douchen kwam hij beneden en trof Jolanda aan de eettafel. Ze klapte haar laptop dicht en met het subtiele lachje om haar lippen waar hij drieëntwintig jaar geleden verliefd op was geworden en dat ze, ondanks de toenemende rimpels en de wallen onder haar ogen (veertigpluszalfjes, noemde ze die) waarschijnlijk tot haar dood zou behouden, zei ze: `Zo. Mijn minnaars hebben genoeg aandacht gehad. Nu is mijn man aan de beurt: Stefan glimlachte. ‘Hoe heet hij ook alweer? Ratel, toch?’ ‘Ja. En Roger. Met Novak heb Ik het uitgemaakt: Ze stond op en liet haar handen om zijn middel glijden. ‘Hoe was het?’ `Uitputtend. Vijf uur achter elkaar college, met twintig minuten pauze. Ik ga Jacques vragen om het rooster om te gooien, of een accu met elektroplugs achter de katheder te plaatsen: Wat ben je toch zielig: zei ze en ze kuste hem op zijn mond. ‘Ik moet je er wel even op wijzen dat we bezoek hebben, zielige uitslover: Stefan week van haar terug en trok een wenkbrauw op. ‘Oma: zei ze. ‘Oma?’ Terwijl ze hem weer tegen zich aan drukte, draaiden ze rond en ze knikte over haar schouder. Stefan volgde haar blik door de openstaande puideuren naar de zitkamer. In de hoek tussen de bank en de haard vlak naast de spelende stereo-installatie – Jolanda noemde het altijd haar verdomhoekje, omdat ze nooit wist wat ze er wilde neerzetten – stond ze Inderdaad: een kleine, gedrongen vrom broodmager en roerloos. Ze zag eruit als iets wat niet paste in het heldergele namiddaglicht: donker, vuil, iets van de nacht. Jolanda had een oude vaatdoek over haar hoofd gehangen zodat je haar gezicht niet kon zien. ‘Oma: zei Stefan peinzend. Hij begon te lachen, hij kon het niet helpen: met die vaatdoek bood ze een onbeholpen, bespottelijke aanblik Jolanda kreeg een kleur. le weet dat ik er kriegelig van word als ze je zo aankijkt. Ik weet wel dat ze blind is, maar soms heb lk het gevoel dat het geen verschil maakt: ‘Maar hoe lang staat ze er dan al? Want ik zag haar net nog in het dorp: ‘Nog geen twintig minuten, ze verscheen vlak voordat jij thuiskwam: Dat is ook toevallig, ik zag haar net op het parkeerterrein bij Nico de Witt. Ze hadden een van hun nieuwe speeltjes over haar heen gezet, een heus draaiorgel Blijkbaar stond de muziek haar toch niet zo aan: Jolanda glimlachte en tuitte haar lippen. ‘Nou, ik hoop maar dat ze van Guus Meeuwis houdt, want die cd zat in de speler en ik durfde alleen langs haar heen te reiken om op PLAY te drukken: Dat was een dappere actie van u, mevrouw: Stefan stak zijn vingers in het haar boven haar nek en kuste haar opnieuw.”

 

 
Thomas Olde Heuvelt (Nijmegen, 16 april 1983)

 

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook alle tags voor Kingsley Amis op dit blog.

Uit: The Green Man

“The locals, with some assistance from the various hearty young men who came in to dine, got through plenty of beer, as much as a couple of dozen tens of bitter a week in the summer. Whatever might be said about its prices, the wine too went quickly enough. Refusing, as I have always done, to offer any but fresh meat, vegetables and fruit, poses a daily transport problem. All this, together with keeping up stocks of salt and metal-polish, flowers and toothpicks, takes a good deal of arranging. One way and another, I used to spend a good two or three hours of almost every day out of my house. But this could be less than a hardship to a man with a newish second wife, a teenaged daughter by a first marriage, and an ancient and decrepit father (apart from a staff of nine) to be variously coped with.
Last summer, in particular, would have taxed a more hardened and versatile coper than me. As if in the service of some underground anti-hotelier organization, successive guests tried to rape the chambermaid, called for a priest at 3 a.m., wanted a room to take girlie photographs in, were found dead in bed. A party of sociology students from  Cambridge, rebuked for exchanging obscenities at protest-meeting volume, poured beer over young David Palmer, my trainee assistant, and then staged a sit-in. After nearly a year of no worse than average conduct, the Spanish kitchen porter went into a heavy bout of Peeping Tom behaviour, notably but not at all exclusively at the grille outside the ladies’ lavatory, attracted the attention of the police and was finally deported. The deep-fat fryer caught fire twice, once during a session of the South Hertfordshire branch of the Wine and Food Society. My wife seemed lethargic, my daughter withdrawn. My father, now in his eightieth year, had another stroke, his third, not serious in itself but not propitious. I felt rather strung up, and was on a bottle of Scotch a day, though this had been standard for twenty years.
One Wednesday about the middle of August reached a new level. In the morning there had been trouble with the repatriated voyeur’s successor, Ramon, who had refused to pile and burn the rubbish on the grounds that he had already had to do the breakfast dishes. Then, while I was picking up the tea, coffee and such at the dry-goods warehouse in Baldock, the ice-maker had broken down. It never performed with much conviction in hot weather, and the temperature most of that week was in the upper seventies. An electrician had to be found and fetched. Three sets of hotel guests with four young children between them, no doubt under orders from anti-hotelier HQ, turned up from nowhere between 5.30 and 5.40. My wife succeeded almost totally in blaming this on me.

 

 
Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)
Gefotografeerd door Rollie McKenna, 1957

 

De Vlaamse dichteres, schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. Zie ook alle tags voor Patricia de Martelaere op dit blog.

Uit: Een verlangen naar ontroostbaarheid

“Keren wij nu terug naar onze zelfmoordenaar. Misschien zouden wij hem, naar analogie met de schrijver, kunnen typeren als iemand die ook liever zou ‘hebben geleefd’ in plaats van te leven. Alleen is dat niet mogelijk. Allerlei dingen kan men van zichzelf, met voldoening of met spijt, in de verleden tijd zeggen: dat men heeft bemind, gewerkt of gestreden, maar niet dat men ‘heeft geleefd’. You cannot eat your cake and have it – daar zijn we weer. En nochtans doet het bestaan van het spreekwoord vermoeden dat het precies dát is wat wij eigenlijk zouden willen. Volgens Freud is het een van onze grote onbewuste verlangens – dat zich dan ook veelvuldig uit in dromen – dat wij bij onze eigen begrafenis aanwezig zouden kunnen zijn. Dit getuigt niet noodzakelijk van levensmoeheid of van zelfdestructieve tendensen, maar eerder, aldus Freud, en op veel subtielere wijze, van een primair narcisme en het verlangen om ánderen met de eigen dood te treffen. Maar er is, dunkt mij, een nog dieper verlangen mee gemoeid, dat buiten de categorieën van narcisme of altruïsme, sadisme of masochisme valt, en dat misschien niet zozeer van morele aard is, maar eerder naar het esthetische neigt. Het is het verlangen naar volledigheid, naar voltooiing, naar afwerking van het eigen leven, om het, eindelijk, als eindprodukt te kunnen voorleggen aan de overlevenden, en zelf stiekem vanuit het graf mee te kunnen kijken. Een van de vervelende dingen van het leven is namelijk dat het maar niet af raakt. Het ene ogenblik hebben we alles wat we zouden willen hebben, het andere ogenblik verliezen we iets, of willen we weer wat anders. Het ene ogenblik voelen we ons goed, gezond en geliefd, het andere ogenblik zijn we weer misnoegd, misselijk of misprezen. Dit bestendige op-en-neer is natuurlijk ook wat het leven boeiend maakt, wat de spanning erin houdt, wat ons aan de gang doet blijven. Maar wat betekent uiteindelijk ‘spanning’ in een verhaal dat geen einde neemt, of waarvan we althans nooit het einde zullen kennen?”

 

 
Patricia De Martelaere (16 april 1957 – 4 maart 2009)
Cover

 

De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook alle tags voor Tristan Tzara op dit blog.

 

Chanson dada

II

la chanson d’un dadaïste
qui n’était ni gai ni triste
et aimait une bicycliste
qui n’était ni gaie ni triste
mais l’époux le jour de l’an
savait tout et dans une crise
envoya au vatican
leurs deux corps en trois valises

ni amant
ni cycliste
n’étaient plus ni gais ni tristes

mangez de bons cerveaux
lavez votre soldat
dada
dada
buvez de l’eau

 

 
Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963)
“Dreaming of Dadaists 1: Tristan Tzara” door Niklas Nenzén

 

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

Uit: Roofgoed

“De kolossale tentoonstelling van souvenirs van Europese veroveringsoorlogen is ingericht volgens de chronologie van hun komst naar Europa. Aan de hand van deze materiële – en soms immateriële – rijkdommen volgt de expositie de tijdlijn van niet minder dan 2500 jaar. Sommige bezoekers rennen in een paar uur van de prehistorie naar het heden, andere verlaten al onderweg verzadigd door daarvoor bedoelde zijuitgangen het gebouw – om nog een keer of vaker terug te komen. Hier heerst geen dwang. Dwalen is deel van de wandeling.
Het museum laat op een onderhoudende manier zien hoe verreweg de meeste Europeanen gedurende deze hele periode elkaar zegenden met de geruststellende overtuiging dat het voor sterken een natuurrecht is om zwakkeren te plunderen. De meeste Europeanen wilden er liefst zo weinig mogelijk van weten of over horen dat hun welvaart is gestolen van mensen met honger.
Maar niet allen. Al vijfhonderd jaar geleden herinnerde een criticus van het Europese optreden overzee aan de woorden uit een deuterocanoniek Bijbelboek: `De armen leven van bedelaarsbrood, wie het van hen steelt vergiet hun bloed. Wie een ander zijn levensonderhoud ontneemt is een moordenaar, wie een dagloner van zijn loon berooft is iemand die bloed vergiet.’ (Wijsheid van Jezus Sirach 34:25-27.)
Het Europees Museum stelt voorzichtig en duidelijk dat het enige onderscheid tussen Europeanen en de bewoners van andere werelddelen misschien hun traditie van kritiek is. Net als veel andere culturen is de Europese cultuur gebouwd op slavernij en roofgoed; tegelijk ontwikkelden Europeanen een tegenbeweging die bezwaar maakte en opriep om het uitbuiten te matigen en zelfs om het welzijn van de anderen overzee te bevorderen.”

 

 
Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)
Adriaan van Dis met een exemplaar van “Roofstaat” bij DWDD

 

De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zie ook alle tags voor Sibylle Lewitscharoff op dit blog.

Uit: Das Pfingstwunder

„In meinen tumultreichen Pubertätsjahren, schwankend zwischen Hochgefühlen, die weit über das hinauszielten, was meinen Fähigkeiten zuzutrauen war – siehe Kalaschnikow –, und einem morosen Kleinmut, der mich tagelang als pickelbesäten düsteren Burschen durch die Gegend schleichen ließ, wußte ich natürlich nicht, wie es um mich stand, was meine Person im Innersten zusammenhielt und was davon nach außen hin vielleicht wirken mochte. Ich wußte rein gar nichts über mich, nur daß ich in meinen Tagträumen der tapfere Retter war und ziemlich groß geraten bin, wovon schon meine Schuhe Zeugnis ablegen, denn ich trage Größe 46. Einmal hat man mir gesagt, meine Augen seien kornblumenblau.
Heute lagert die Kalaschnikow in einer Spinnwebkammer mottenzerfressener Träume, und das Wissen über mich selbst ist wieder auf einige ziemlich unerhebliche Fakten zusammengeschrumpft.
No sports lautet meine einzige Devise, frei nach Churchill, den ich verehre. Jetzt ist alles anders.Was davor geschah, wer ich davor gewesen sein mag, hat keine Be- deutung mehr. Der bisherige Gang meines Lebens erscheint mir so fade und unbedeutend, als hätte ich nie wirklich existiert.
Natürlich kenne ich meinen Namen, weiß, daß ich den Beruf eines Universitätsprofessors ausübe, der es als Dante-Gelehrter zu einigem Ansehen gebracht hat, allerdings innerhalb
einer sehr überschaubaren Gemeinde. Ich weiß auch, wo ich wohne, und ich kann mich erinnern, daß ich sechs Jahre verheiratet gewesen bin, Jahre, auf die ich mit gemischten Gefühlen zurückblicke. Aufgewachsen in Stuttgart-Sillenbuch, ansässig in Frankfurt, verheiratet von 1982 bis 1988, geschieden, keine Kinder, so der Status, wie er in meinen staatsbürgerlichen Urkunden ausgewiesen ist. Gottlieb heiße ich, ein Name, der mir immer etwas peinlich war. In meiner Generation gibt es ihn selten.“

 

 
Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)

 

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook alle tags voor Jan Luyken op dit blog.

 

De schilder

De Kunst stelt ons een Schijn te voren,
Hoe ’t in het wezen staat beschoren,
Gelijk de grote Schilderij,
Van ’t Al der zienelijke dingen,
Die door de wijsheid stand ontvingen,
Vertoont wat in de Oorsprong zij.

 

De Vleeshouwer

Onbedacht, Slaat geen acht.

Het Beest treedt in zijn makkers bloed
En weet van schrikken noch van mijden,
Gelijk het onbedacht gemoed;
Al sterft zijn naasten aan zijn zijde,
En dat hij ziet een kwade vrucht,
Noch geeft hij zich niet op de vlucht.

 

De Dokter

God is de medicijn
Voor doodlijk hels venijn.

Is ’t leven machteloos en krank
Men neemt een vieze of bit’re drank,
Of ’t lichaam weder mocht genezen:
Waarom dan voor een korte tijd,
Niet aangevaard wat bitterheid,
Om eeuwiglijk gezond te wezen.

 

 
Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)
Illustratie bij „De dokter“

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook alle tags voor Anatole France op dit blog.

 

L’autographe
À Étienne Charavay.

Cette feuille soupire une étrange élégie,
Car la reine d’Écosse aux lèvres de carmin
Qui récitait Ronsard et le Missel romain,
A mis là pour jamais un peu de sa magie.

La Reine blonde avec sa débile énergie
Signa Marie au bas de ce vieux parchemin,
Et le feuillet pensif a tiédi sous sa main
Que bleuissait un sang fier et prompt à l’orgie.

Là de merveilleux doigts de femme sont passés
Tout empreints du parfum des cheveux caressés
Dans le royal orgueil d’un sanglant adultère.

J’y retrouve l’odeur et les reflets rosés
De ces doigts aujourd’hui muets, décomposés,
Changés peut-être en fleurs dans un champ solitaire.

 

La Perdrix

Hélas ! celle qui, jeune en la belle saison,
Causa dans les blés verts une ardente querelle
Et suivit le vainqueur ensanglanté pour elle,
La compagne au bon cœur qui bâtit la maison

Et nourrit les petits aux jours de la moisson,
Vois : les chiens ont forcé sa retraite infidèle.
C’est en vain qu’elle fuit dans l’air à tire-d’aile,
Le plomb fait dans sa chair passer le grand frisson.

Son sang pur de couveuse à la chaleur divine
Sur son corps déchiré mouille sa plume fine.
Elle tournoie et tombe entre les joncs épais.

Dans les joncs, à l’abri de l’épagneul qui flaire,
Triste, s’enveloppant de silence et de paix,
Ayant fini d’aimer, elle meurt sans colère.


Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)
Portret door T. A. Steinlein, 1920

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e april ook mijn blog van 16 april 2017 deel 2.

Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008 en eveneens mijn blog van 16 april 2009.

Jan Luyken, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook alle tags voor Jan Luyken op dit blog.

 

De Morgenstond

ô Welkom, schone Dageraad,
Die uit een gulden kamer gaat,
Met glans van held’re stralen;
‘k Ontsluit mijn venster voor uw licht,
Om met een vrolijk aangezicht
U minnelijk in te halen.
Gij wacht niet als ik open doe,
Maar dringt teneerste mild’lijk toe;
Ja, eer ik kom t’ontsluiten,
En nog in ’t nare duister zij,
Zo staat en wacht gij al na mij,
Voor toegeloken ruiten.
Zo ook de Meester, die u riep
En tot een licht der wereld schiep,
Die grote Zon der Zonnen,
Schijnt met een glans van eeuwig goed
Voor ’t venster van het toe gemoed,
Met opdoen was ’t gewonnen.
Stofwormpje onder ’t dak van stro,
In ’t leeme huis, hoe zijt gij zo?
Het is een Heer der Heren,
Die voor uw arme hutje staat
En uwe kleinheid niet versmaadt,
Om zich tot u te keren.
Laat in, laat in de waarde Gast,
Opdat uw heil voorspoedig wast,
Hij komt met grote zegen,
En brengt een blijde boodschap mee,
Een eeuwig wel, voor eeuwig wee,
Daar leit u aan gelegen.

 

 
Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)

Lees verder “Jan Luyken, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov”

Sarah Kirsch, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Jan Luyken

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Fahrt 1

Die Erde in unserer Gegend ist übel dran
Der Winter wie Krieg ging seine Fetzen
Verdrecktes Verbandzeug zerfallen, da sehn
Narben und Schorf hervor, die Erde
In unserer Gegend ist grindig

Filziges bleiches Gras Schamhaar
Reckt sich über die größten Löcher, die Erde
Ist tonig sanft blutig stöhnt unterm trocknen Himmel

Die durchsichtigen Bäume sind so leicht zu verletzen
Daß sie ganz still stehn Modelle aus Glas

Nur Schwertlilien im Bahnwärtergarten
Schlagen sich unbeirrt aus der Erde
Die Blattspitzen zerreißen dabei
Die ersten haben es am schwerste

 

Fahrt II

1
Aber am liebsten fahre ich Eisenbahn
Durch mein kleines wärmendes Land
In allen Jahreszeiten: der Winter
Wirft Hasenspuren vergessene Kohlplantagen
Durchs Fenster, ich seh die Säume der kahlen Bäume
Zarte Linie ums Geäst sie fahren heran
Drehn sich verlassen mich wieder

 
2
Im Frühjahr schreitet der Fasan vorbei
Seine goldenen Löwenzahnfedern
Machen ihn kostbar ich fürchte für ihn
Schon ist er verschwunden, zerbrochne Erde
Liegt schamlos am Bahndamm aber
Beim Schrankenhäuschen wird sie geebnet
Von Stiefmütterchen Pfingstrosenbüschen und Veilchen
Ich seh schon den Sommer, da
Wird das geflügelte Rad rotgestrichen
Der Schrankenwärter legt aus Steinen
Den Reisenden gute Wünsche

 

 
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

Lees verder “Sarah Kirsch, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Jan Luyken”

Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Sarah Kirsch, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Jan Luyken

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook alle tags voor Kingsley Amis op dit blog.

 

Uit: Lucky Jim

 

“He and Welch might well be talking about history, and in the way history might be talked about in Oxford and Cambridge quadrangles. At moments like this Dixon came near to wishing that they really were. He held on to this thought until animation abruptly gathered again and burst in the older man, so that he began speaking almost in a shout, with a tremolo imparted by unshared laughter:

‘There was the most marvellous mix-up in the piece they did just before the interval. The young fellow playing the viola had the misfortune to turn over two pages at once, and the resulting confusion … my word …’

Quickly deciding on his own word, Dixon said it to himself and then tried to flail his features into some sort of response to humour. Mentally, however, he was making a different face and promising himself he’d make it actually when next alone. He’d draw his lower lip in under his top teeth and by degrees retract his chin as far as possible, all this while dilating his eyes and nostrils. By these means he would, he was confident, cause a deep dangerous flush to suffuse his face.

Welch was talking yet again about his concert. How had he become Professor of History, even at a place like this? By published work? No. By extra good teaching? No in italics. Then how? As usual, Dixon shelved this question, telling him­self that what mattered was that this man had decisive power over his future, at any rate until the next four or five weeks were up. Until then he must try to make Welch like him, and one way of doing that was, he supposed, to be present and conscious while Welch talked about concerts. But did Welch notice who else was there while he talked, and if he noticed did he remember, and if he remembered would it affect such thoughts as he had already? Then, abruptly, with no warning, the second of Dixon’s two predicaments flapped up into consciousness. Shuddering in his efforts to repress a yawn of nervousness, he asked in his flat northern voice: ‘How’s Margaret these days ?’

 

 

Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)

Kingsley en zijn zoon Martin Amis in 1992

Lees verder “Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Sarah Kirsch, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Jan Luyken”

Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Jan Luyken

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

 

Uit: Koloniale monumenten

„Tegenwoordig gaan weer stemmen op om koloniale monumenten af te breken of te verplaatsen. Nu onlangs het standbeeld van Jan Pietersz Coen in het centrum van Hoorn door een onhandige kraandrijver van zijn sokkel is gestoten, grijpen velen dit aan als een kans om het beeld van `de slachter van Banda’ voorgoed verder buiten beeld te krijgen. Dit soort oproepen is niet nieuw.

In 1969 las het Amsterdamse raadslid F. de Vries het zojuist verschenen De Atjeh-oorlog. In dit boek documenteerde Paul van ‘t Veer dat het terreurwapen van het Nederlandsch-Indische leger onder generaals als Karel van der Heijden vooral de fakkel was, en dat onder generaal J.B. van Heutsz ditzelfde leger niet zelden hele dorpen uitmoordde. Verontwaardigd vroeg het raadslid aan Burgemeester en Wethouders of het medaillon met de reliëfbuste van de generaal van zijn monument in Amsterdam-Zuid kon worden weggehaald.

Paul van ‘t Veer over dit voorstel om commentaar gevraagd, merkte op: `Gooi er verf overheen, ga erbij tegen Van Heutsz demonstreren – allemaal best. Maar blaas het niet op of breek het niet af. Want dan kun je bij historische monumenten, boeken, schilderijen enzovoort wel aan de gang blijven.’

 


Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)

Vlnr: Hans Verhagen, Ewald Vanvugt, Louis Th. Lehmann, Simon Vinkenoog, K. Schippers en (Henk) Bernlef. 1966

Lees verder “Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Jan Luyken”

Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov, Jan Luyken

De Duitse schrijver Eberhard Panitz werd geboren op 16 april 1932 in Dresden. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2009.

 

Uit:Meines Vaters Straßenbahn

 

“Es folgten schlaflose Nächte, ich wanderte mit Sir oder Horst Rehder in dunklen Straßen umher, vor allem mit der Grünen, die schon ihren Plan fürs Leben fix und fertig hatte: »Ich geh´ zum Theater,

deshalb heirate ich nicht und bleibe kinderlos.« Sie nahm bei Cordy, die ich darum bat, Schauspielunterricht und ging an meiner Stelle mit ihr abends ins Operettenhaus.

Wenn ich sie spätabends vor ihrer Haustür erwartete, trällerte sie Lehár- oder Strauß-Melodien.

Das Rollendeklamieren machte ihr weniger Spaß, sie meinte: »Die Minna von Barnhelm und die Luise liegen mir eben nicht, viel zu altmodisch.« Sie schwärmte von neuen, ganz ungewöhnlichen Theaterstücken:

»Mit Songs, ohne Trallala, du mußt dir irgendwas einfallen lassen !« Nach Mitternacht, im nahen Wald oder auf einer Wiese, erzählte sie wüste Geschichten, für die sie sich phantastische Dekorationen und Kostüme erdachte und am liebsten gleich eine Bühne zwischen Bäumen errichtete, um die Hauptrolle zu spielen. »Ich halt´s auf der Schule nicht mehr aus, dieses gewöhnliche Leben und Lernen, lauter Zeug, was ich sowieso nie brauche«, sagte sie und spottete über Herrn Fischer und die anderen Lehrer, die nichts von der Kunst und den wirklichen Problemen verstünden. »Trockene, langweilige Typen.« Ich nickte, mir war auch die Schule verleidet, weil Herr Fischer allzu pedantisch die Orthographie- und Kommafehler meiner langen, schwungvollen Deutschaufsätze ankreuzte und lediglich:

»Insgesamt befriedigend« darunterschrieb. »Ja, es muß was passieren, wir dürfen uns nicht alles gefallen lassen«, sagte ich und begeisterte mich immer mehr an Ursulas Ideen. »Theater, Kabarett, Agitprop oder wenigstens ein Flugblatt gegen Fischer !«

                    

 

Eberhard Panitz (Dresden, 16 april 1932)

In 1962

Lees verder “Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov, Jan Luyken”

Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov, Jan Luyken, Eberhard Panitz

De Ierse dichter, musicus en komiek Spike Milligan werd geboren op 16 april 1918 in Ahmednagar in Indië. Zie ook mijn blog van 16 april 2009.

 

Bongaloo 

 

‘What is a Bongaloo, Daddy?’

‘A Bongaloo, Son,’ said I,

‘Is a tall bag of cheese

Plus a Chinaman’s knees

And the leg of a nanny goat’s eye.’

 

‘How strange is a Bongaloo, Daddy?’

‘As strange as strange,’ I replied.

‘When the sun’s in the West

It appears in a vest

Sailing out with the noonday tide.’

 

‘What shape is a Bongaloo, Daddy?’

‘The shape, my Son, I’ll explain:

It’s tall round the nose

Which continually grows

In the general direction of Spain.’

 

‘Are you sure there’s a Bongaloo, Daddy?’

‘Am I sure, my Son?’ said I.

‘Why, I’ve seen it, not quite

On a dark sunny night

 

Do you think that I’d tell you a lie? 

 

 

 

Go North, South, East, and West, Young Man 

 

Drake is going west, lads

So Tom is going East

But tiny Fred

Just lies in bed,

The lazy little beast.

 

spikemilligan

Spike Milligan (16 april 1918 – 27 februari 2002)

 

De Ierse (toneel)schrijver en dichter John Millington Synge werd geboren op 16 april 1871 in Rathfarnham. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008. en ook mijn blog van 16 april 2009.

 

On An Anniversary

 

WITH Fifteen-ninety or Sixteen-sixteen
We end Cervantes, Marot, Nashe or Green:
The Sixteen-thirteen till two score and nine,
Is Crashaw’s niche, that honey-lipped divine.
And so when all my little work is done
They’ll say I came in Eighteen-seventy-one,
And died in Dublin …. What year will they write
For my poor passage to the stall of Night?

 

Synge

John Millington Synge (16 april 1871 – 24 maart 1909)

 

De Russische dichter en schrijver Konstantin Vaginov werd geboren op 16 april 1899 in Sint Petersburg. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008. en ook mijn blog van 16 april 2009.

 

Uit: The OBERIU Manifesto

 

„In our works we broaden and deepen the the meaning of the object and the word, but in no way destroy it. The concrete object, shorn of its literary and customary rind, is made worthy of art. In poetry, this object is expressed by the collision of verbal meanings with the precision of a mechanic. Are you, as it were, beginning to protest that this isn’t the object we see in life? Come up closer and touch it with your fingers. Look at the object with your naked eyes and you will see it for the first time stripped of its dilapidated literary gilding. Maybe you will maintain that our subjects are “unreal” and “unlogical?” But who said everyday logic is necessary for art? We’re struck by the beauty of a woman in a painting, despite the fact that, contrary to the logic of anatomy, the artist has dislocated the heroine’s shoulder blade and moved it aside. Art has its own logic and doesn’t destroy the object, but helps comprehend it“.

 

Konstantin_Vaginov

Konstantin Vaginov (16 april 1899 – 26 april 1934)

 

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook mijn blog van 16 april 2007. en ook mijn blog van 16 april 2009.

 

Uit: Het menselyk bedryf

 

De Lootgieter.

Leid het Goed, In’t Gemoedt.

 

De Mens, om’t hemels nat te vangen,

Maakt aan zijn Wooning waater gangen

Om dat hij gaaren nooddruft had:

’tIs wijs’lick; liet hij maar den reegen,

Van Godts genaade, liefde en Zeegen,

Niet vloeien, buiten’t Herten Vat.

 

 

De Smit.

Besteed uw Vlyt, Ter rechter tydt.

 

Het Etser gans door gloeid met Vuur,

Js nu bevvercksaam van Natuur;

Dan is het tyd van Fatsoen neere:

ô Mens, bewerckt soo uw Gemoed,

Ter goeder tyd van ’s Leevens gloed,

Dat u geen naa berouw turbeere.

 

Luyken_smid

Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)
Illustratie bij De Smit

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 16 april 2009.

 

De Duitse schrijver Eberhard Panitz werd geboren op 16 april 1932 in Dresden. Zie ook mijn blog van 16 april 2007

 

Sarah Kirsch, Tristan Tzara, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Clara Eggink, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov, Jan Luyken

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Die Nacht streckt ihre Finger aus

Die Nacht streckt ihre Finger aus
Sie findet mich in meinem Haus
Sie setzt sich unter meinen Tisch
Sie kriecht wird gross sie windet sich

Und der Rauch schwimmt durch den Raum
Wächst zu einem schönen Baum
Den ich leicht zerstören kann
Ich rauche einen neuen, dann

Zähl ich alle meine lieben
Freunde an den Fingern ab
Es sind zu viele Finger, die ich hab
Zu wenig Freunde sind geblieben

Streckt die Nacht die Finger aus
Findet sie mich in meinem Haus
Rauch schwimmt durch den leeren Raum
Wächst zu einem Baum

Der war vollbelaubt mit Worten
Worten die alsbald verdorrten
Schiffchen schwimmen durch die Zweige
Die ich heut nicht mehr besteige

 

Keiner hat mich verlassen

Keiner hat mich verlassen
Keiner ein Haus mir gezeigt
Keiner einen Stein aufgehoben
Erschlagen wollte mich keiner
Alle reden mir zu

 

Elegie

Ich bin der schöne Vogel Phönix
Schüttle mich am Morgen, sage
Pfeif drauf! bekomme sie, meine Seele
Gänseblümchenweiss
Ich bin
Der schöne Vogel Phönix
Aber durch das
Flieg ich nicht wieder

Kirsch

Sarah Kirsch (Limlingerode, 16 april 1935)

 

De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

 

Cinema Calendar Of The Abstract Heart – 09

  

the fibres give in to your starry warmth

a lamp is called green and sees

carefully stepping into a season of fever

the wind has swept the rivers’ magic

and i’ve perforated the nerve

by the clear frozen lake

has snapped the sabre

but the dance round terrace tables

shuts in the shock of the marble shudder

new sober

 

 

To Make A Dadist Poem

  

Take a newspaper.

Take some scissors.

Choose from this paper an article the length you want to make your poem.

Cut out the article.

Next carefully cut out each of the words that make up this article and put them all in a bag.

Shake gently.

Next take out each cutting one after the other.

Copy conscientiously in the order in which they left the bag.

The poem will resemble you.

And there you are–an infinitely original author of charming sensibility, even though unappreciated by the vulgar herd.

 

tzara

Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963)

 

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Uit: Everyday Drinking

 “ONE INFALLIBLE MARK of your true drink-man is that he reads everything on the subject that comes his way, from full-dress books to those tiny recipe-leaflets the makers tend to hang round the necks of their bottles. Never, by the way, despise the latter sort of thing as a mere commercial handout; on the contrary, the manufacturer knows more about his product than anybody else and, never mind from what base motives, will have tested out his recommendations with the utmost care. These days, too, off-licence pricelists can offer a lot of straight information.
This policy of unsleeping vigilance will bring you useful tips outside the common run: I have forgotten where I read that you can get much more juice out of a lemon you have dumped in a bowl of warm water for a few minutes than out of one straight from the fruit-bowl, let alone from anywhere cold, but it is true, and I always follow this advice myself when making a Bloody Mary (for instance) and have the time and patience. On the other hand, the books are full of lore that you will only very rarely, if ever, have the chance of translating into practice. I think of such attractive fantasies as the recipe given in The Art of Mixing Drinks (based on Esquire Drink Book) for Admiral Russell’s Punch.”

 

kinsley_amis

Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)

 

De Vlaamse schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. Patricia de Martelaere overleed op 4 maart van dit jaar. Zie ook mijn blog van 16 april 2008 en ook mijn blog van 7 maart 2009.

 

Uit:  Spel om het verlies

 

Ik ben een schaakmatliefhebber. Niemand kent als ik de regels van het snelle verlies, de doodlopende gangen van het labyrint. Op een dag, lang geleden – ik herinner me niet meer precies wanneer het was – heb ik het spelen om de overwinning opgegeven. Niet omdat ik nooit won – wat ook een reden zou zijn geweest – ik won, integendeel, altijd, en met het grootste gemak. Maar misschien was het wel net daardoor dat elke overwinning mij zo goedkoop leek, zo saai en onbevredigend. De strategie van de overwinning is rechtlijnig: je hebt je aanvangskansen, die min of meer toevallig zijn, maar de praktijk leert je die zo goed mogelijk te gebruiken, en als je dan verder heel erg je best doet en je heel erg concentreert, en bovendien niet al te dom bent en niet door tegenspoed wordt achtervolgd, dan win je waarschijnlijk ook wel een keer, en niemand is daar bijzonder verbaasd over, dat ligt zo in de lijn van de verwachtingen. Maar als je op de koop toe, zoals ik, altijd, keer op keer, met een soort van bovennatuurlijke onvermijdelijkheid, blijkt te winnen, slaat het laatste restje bewondering van je medespelers om in mateloze wrevel en verveling – er is zelfs geen afgunst meer, en het spel wordt zuchtend en met tegenzin verdergezet. Geheel anders is de strategie van het verlies. Niet het domme verlies natuurlijk, en ook niet het verlies van de apathische speler, die tegen zijn zin speelt en van meet af aan zijn slechtste kaarten toont om er zo snel mogelijk van af te zijn. Nee, met verlies bedoel ik het glansrijke, verpletterende verlies, dat alom verbijstering, en zelfs iets als geperverteerde bewondering oproept.

Toen ik voor het eerst speelde om te verliezen wist ik eigenlijk zelf nog niet hoe ik het zou doen. Ik zou me niet laten verliezen, dat stond vast, want dat leek me verwerpelijker dan gewoonweg niet mee te spelen – maar verder wist ik het ook niet. Er bestaat nu eenmaal geen handleiding voor de succesvolle verliezer, zoals er evenmin doe-het-zelf tips voor de zelfmoordenaar te vinden zijn. Ik moest dus alles op eigen kracht ontdekken, alsof ik een nieuw spel uitvond, of een ongehoorde variant op alle bestaande spelen.”

 

martelaere3

Patricia De Martelaere (16 april 1957 –  4 maart 2009)

 

 

De Nederlands dichteres en schrijfster Clara Eggink werd geboren in Utrecht op 18 april 1906. Eggink bracht haar leven door met verschillende bekende Nederlandse dichters. Op 4 november 1926 trouwde ze slechts twintig jaar oud, met de veel oudere J.C. Bloem. Uit dit huwelijk werd een zoon, Wim geheten, geboren. Nadat in 1932 haar eerste huwelijk was ontbonden, huwde ze op 16 september 1936 met Jan Campert. Dit huwelijk werd eveneens ontbonden. Over haar relatie met J.C. Bloem schreeft ze de ‘bibliografische schets’ Leven met J.C. Bloem. Clara Eggink ligt begraven te Paasloo, naast haar voormalige echtgenoot en vriend J.C. Bloem.

 

 

De menschen en hun huizen zijn oud

 

De menschen en hun huizen zijn oud,

Hun levens zijn reeds oud geboren.

’t Is alles zonder mij gebouwd

En gaat ook zonder mij verloren.

 

Waarom mij schikken in hun traag verband?

Er is wel beter, dan hun vale wenschen.

’t Laf hartig lijden is mij niet verwant,

Waarom, dan blijven bij de huizen en de menschen?

 

Helaas, er is een teer gevaar

Diep in mij vastgebeten,

Dat, in één enkel zacht gebaar,

Dit toch weer wordt vergeten.

 

eggink

Clara Eggink (18 april 1906 – 3 maart 1991)

 

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Hij publiceerde ruim 30 boeken. Zijn romandebuut was in 1963 Een bizonder vreemde dief. In de jaren zestig (1964-1967) maakte hij voor het wekelijkse VARA-radioprogramma Uitlaat radioreportages met Wim de Bie. Van 1967 tot 1977 maakte hij lange reizen op andere continenten. In 1980 werd hij medewerker van de Volkskrant. Sindsdien publiceerde hij talrijke artikelen in uiteenlopende tijdschriften – van De Gids tot Playboy en Vrij Nederland. De koloniale geschiedenis is in zijn schrijven een terugkerend onderwerp. In 1985 verscheen de studie Wettig opium. 350 jaar Nederlandse opiumhandel in Azië, waarin een vergeten hoofdstuk in de koloniale geschiedenis werd onthuld. In 1993 verscheen Een propagandist van het zuiverste water. H.F.Tillema (1870-1952) en de fotografie van tempo doeloe, waarin een lang vergeten foto-archief uit een museumdepot tevoorschijn kwam. Vanvugt verzorgde tentoonstellingen, bijvoorbeeld Sociale fotografie in Indonesië in de jaren twintig in het Erasmus Huis in Jakarta (1994. In 2002 verscheen de omvangrijke koloniale geschiedenis Zwartboek van Nederland overzee. In 2006 publiceerde Vanvugt De verovering van Bali, een documentaire reisroman waarin hij het buitensporige geweld en de massa’s slachtoffers van de Nederlandse koloniale oorlogen nogmaals aan de kaak stelt. In 2007 verscheen Weerzien met Lucine. Een dag- en nachtboek uit de Stille Zuidzee over een reis naar Vanuatu en een hervonden jeugdliefde.

Uit: Cynthia en haar grote liefde

“Hij verscheen in mijn leven als de vriend van mijn beste vriendin die al jong niet wilde deugen. Zij stelde hem voor: ‘Kijk Cynthia, dit is mijn amant! Lief, niet?’ Zij sprak altijd op de bekakte toon van de koningin: ‘Eerst kwam hij soms een uurtje voor dure knaken op bestelling via een modellenbureau – en nu is hij mijn vaste lover met wie ik het nieuwe leven ga beginnen. Knap, niet?’ Hij lachte zijn perfecte tanden bloot en zijn plotselinge verschijning stuwde een lichte lavendelgeurige wasem in mijn richting, die ik met een passende lichaamsgeur probeerde te beantwoorden. Met al mijn zinnen zoog ik hem in me op terwijl ik mezelf door al mijn poriën aan hem kenbaar wilde maken. Breed geschouderd, slank op lange benen en met blonde manen tot op de schouders moest hij eraan gewend zijn geraakt dat hij door veel mensen tenminste met hun ogen werd betast. Hij knikte gretig ter bevestiging van haar woorden en tegelijk alsof hij zijn bereidheid demonstreerde om haar overal te volgen. De kans dat voor mijn vriendin ooit ‘het nieuwe leven’ zou beginnen, leek mij extreem onwaarschijnlijk, maar ik wist meteen: als het met iemand kon lukken, moest het met hem zijn. Geschrokken van zijn aantrekkingskracht viel ik mijn vriendin om de hals en we kusten elkaar innig op de wangen.”

Ewald_Vanvught

Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)

 

De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zij studeerde godsdienstwetenschappen in Berlijn. Tijdens haar studie verbleef zij ook een jaar in Parijs en een jaar in Buenos Aires. Daarna werkte zij een tijd als boekhoudster bij een reclamebureau. Zij begon met het schrijven voor de radio en met hoorspelen. De doorbrak kwam in 1998 toen zijvoor haar roman Pong de den Ingeborg-Bachmann-Preis ontving.

 

Uit: Consummatus

 

“Wie fein die Toten hören! Zu einem Riesenohr vereinigt, segeln ihre Ohren am Himmel und überspannen ihn zu weiten Teilen. Was sich von Zungen löst, was sich in Hirnen formt, erzählte Worte, geträumte Worte, Worte ohne Klang, sie alle werden vom

Großen Totenohr erlauscht. Es wedelt, es fächelt, es zuckt wie ein Elefantenohr im Takt zu den Lügen, Beschwörungen, Gebeten, den Sirenengesängen, Notschreien, Märchen in den Babelsprachen der Erde, es hört die Tierlaute und den Krach der Maschinen, hört das Uuuijujuio der Gibbons so präzis wie das Huuijui der Kleinen Hufnase, hört das Schwappen der Meere und die dunkle Verzweiflung der Callas. Hört selbst Fehlwörter und schlampig gesprochene Silben, Wörter, die so huschig erscheinen und wieder verschwinden, daß nicht einmal wer sie geboren hat imstande ist, sie zu verstehen.

Es war einmal. Wann immer dieser Satzstummelvernommen wird, rinnt ein freudiger Schauder über das Totenohr. Es war einmal sind seine liebsten Worte. Es waren einmal ein Mann und eine Frau. Ein unauffälliger Mann und eine Frau, die alle Blicke auf sich zog, früher heiße, später nur mehr neugierige. Daß sich so ein Mann und diese Frau treffen mußten, um neun Monate lang durch Europa zu kreuzen, ist einer jener seltenen Würfe, die das Leben manchmal in einem geschlossenen Becher ausbringt. Der Mann bin ich.”

 

Lewitscharoff

Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)

 

De Duitse dichter en schrijver Rolf-Dieter Brinkmann werd geboren op 16 april 1940 in Vechta. Vanaf 1962 leefde hij in Keulen, waar hij pedagogie studeerde, maar er al snel voor koos om schrijver te worden. In de jaren zestig was hij ook vaker in Londen, waar hij in contact kwam met de anglo-amerikaanse dichtkunst (Frank O’Hara, William Carlo
s Williams) en de popmuziek uit die tijd. Voor zijn in 1975 verschenen hoofdwerk  »Westwärts 1 & 2«, ontving hij postuum de Petrarca prijs.

 

Gedicht

 

Zerstörte Landschaft mit

Konservendosen, die Hauseingänge

leer, was ist darin? Hier kam ich

 

mit dem Zug nachmittags an,

zwei Töpfe an der Reisetasche

festgebunden, Jetzt bin ich aus

 

den Träumen raus, die über eine

Kreuzung wehn. Und Staub,

zerstückelte Pavane, aus totem

 

Neon, Zeitungen und Schienen

dieser Tag, was krieg ich jetzt,

einen Tag älter, tiefer und tot?

 

Wer hat gesagt, daß sowas Leben

ist? Ich gehe in ein

anderes Blau.

 

brinkmann

Rolf-Dieter Brinkmann (16 april 1940 – 23 april 1975)

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

 

La mort d’une libellule

 

Sous les branches de saule en la vase baignées

Un peuple impur se tait, glacé dans sa torpeur,

Tandis qu’on voit sur l’eau de grêles araignées

Fuir vers les nymphéas que voile une vapeur.

 

Mais, planant sur ce monde où la vie apaisée

Dort d’un sommeil sans joie et presque sans réveil,

Des êtres qui ne sont que lumière et rosée

Seuls agitent leur âme éphémère au soleil.

 

Un jour que je voyais ces sveltes demoiselles,

Comme nous les nommons, orgueil des calmes eaux,

Réjouissant l’air pur de l’éclat de leurs ailes,

Se fuir et se chercher par-dessus les roseaux,

 

Un enfant, l’oeil en feu, vint jusque dans la vase

Pousser son filet vert à travers les iris,

Sur une libellule ; et le réseau de gaze

Emprisonna le vol de l’insecte surpris.

 

Le fin corsage vert fut percé d’une épingle ;

Mais la frêle blessée, en un farouche effort,

Se fit jour, et, prenant ce vol strident qui cingle,

Emporta vers les joncs son épingle et sa mort.

 

Il n’eût pas convenu que sur un liège infâme

Sa beauté s’étalât aux yeux des écoliers :

Elle ouvrit pour mourir ses quatre ailes de flamme,

Et son corps se sécha dans les joncs familiers.

 

France

Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)
Portret Théophile-Alexandre Steinlen

 

De Duitse schrijver Eberhard Panitz werd geboren op 16 april 1932 in Dresden. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Uit: Meines Vaters Straßenbahn

“Es war ein heißer Sommer mit viel Regen. »Mir kommt alles wie auf den Kopf gestellt vor«, sagte die Grüne und flüsterte mit mir, fern von Sir und Horst Rehder, berührte mich mit ihrem Haar, so nah war sie mir auf einmal. In der letzten Schulstunde schob sie mir einen Zettel zu: »Wart ab, bis alle weg sind.«

Wir liefen Herrn Fischer in die Arme, der sein Fahrrad vom Hof holte und mit einem Schwung daraufsprang, als wäre er nicht fünfundsechzig oder achtzig oder hundert Jahre. Er lachte und rief: »Na, ihr beiden.«

Ohne zu wissen, was wir wollten und was uns trieb,lachten wir auch und beeilten uns, vom Schulhof wegzukommen, über den niedergebrochenen Zaun und durch die Gärten und aus der Stadt, bis wir unter einem Baum am Waldteich saßen. Kein Mensch sonst weit und breit, noch immer Hitze, wir zogen uns aus, schwammen über den See, blieben dem anderen Uferfern, das Wasser bis zur Brust. Wir wagten uns nicht anzureden oder anzusehen, schwammen zurück und krochen, weit voneinander entfernt, ins Schilf, um uns anzuziehen. Als es zu regnen begann, flüchteten wir wieder unter den Baum, diesmal Schulter an Schulter, und Ursula holte einen Gedichtband von Heine aus ihrer Schultasche hervor. Der Regen tropfte auf das Buch, einen roten Leinenband, der unsere Hände und Gesichter, Schultern und Schenkel verfärbte. »Mein Gott, blutrot«, sagte sie und griff nach dem Buch, das ihr aus den Händen geglitten war. Sie hatte zehn, zwölf Gedichte vorgelesen, mehr nicht. Nun regnete es nicht mehr, wir waren nackt, hatten keine Scheu, uns anzusehen, nochmals zum anderen Ufer zu schwimmen, dort auf der Wiese zu liegen und zu bleiben, bis die Dunkelheit und wieder Regen kam. Das Buch lag ganz durchnäßt im Gras, wir wickelten es in mein Hemd ein, es war sowieso alles rot.”

 

panitz

Eberhard Panitz (Dresden, 16 april 1932)

 

De Ierse dichter, musicus en komiek Spike Milligan werd geboren op 16 april 1918 in Ahmednagar in Indië. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Bump

Things that go ‘bump’ in the night
Should not really give one a fright.
It’s the hole in each ear
That lets in the fear,
That, and the absence of light!

 

Jumbo Jet

I saw a little elephant standing in my garden,
I said ‘You don’t belong in here’, he said ‘I beg you pardon?’,
I said ‘This place is England, what are you doing here?’,
He said ‘Ah, then I must be lost’ and then ‘Oh dear, oh dear’.

‘I should be back in Africa, on Saranghetti’s Plain’,
‘Pray, where is the nearest station where I can catch a train?’.
He caught the bus to Finchley and then to Mincing lane,
And over the Embankment, where he got lost, again.

The police they put him in a cell, but it was far too small,
So they tied him to a lampost and he slept against the wall.
But as the policemen lay sleeping by the twinkling light of dawn,
The lampost and the wall were there, but the elephant was gone!

So if you see an elephant, in a Jumbo Jet,
You can be sure that Africa’s the place he’s trying to get!

spike

Spike Milligan (16 april 1918 – 27 februari 2002)

 

De Ierse (toneel)schrijver en dichter John Millington Synge werd geboren op 16 april 1871 in Rathfarnham. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Queens

EVEN dog-days we let pass
Naming Queens in Glenmacnass,
All the rare and royal names
Wormy sheepskin yet retains,
Etain, Helen, Maeve, and Fand,
Golden Deirdre’s tender hand,
Bert, the big-foot, sung by Villon,
Cassandra, Ronsard found in Lyon.
Queens of Sheba, Meath and Connaught,
Coifed with crown, or gaudy bonnet,
Queens whose finger once did stir men,
Queens were eaten of fleas and vermin,
Queens men drew like Monna Lisa,
Or slew with drugs in Rome and Pisa,
We named Lucrezia Crivelli,
And Titian’s lady with amber belly,
Queens acquainted in learned sin,
Jane of Jewry’s slender shin:
Queens who cut the bogs of Glanna,
Judith of Scripture, and Gloriana,
Queens who wasted the East by proxy,
Or drove the ass-cart, a tinker’s doxy,
Yet these are rotten–I ask their pardon–
And we’ve the sun on rock and garden,
These are rotten, so you’re the Queen
Of all the living, or have been.

john-millington-synge

John Millington Synge (16 april 1871 – 24 maart 1909)

 

De Russische dichter en schrijver Konstantin Vaginov werd geboren op 16 april 1899 in Sint Petersburg. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Petersburg

For some time now, Petersburg has been painted for me in a greenish color,
which flickers and which blinks, the color terrible, phosphoric.
Both on the houses and on the faces, and in the souls
shakes the greenish flame, venomous and giggling.

The flame will blink – and not Peter Petrovich before you, but a sticky reptile;
flame will shoot up – and you are yourself worse than the reptile;
and not people walk along the streets: you will glance under the cap
– snake head; you will look carefully at an old lady- a toad sits and moves its stomach.

But young people each with the dream of the special:
engineer compulsorily wants Hawaiian music to hear,
student – to hang himself in the most effective way,
schoolboy – to acquire a child in order to prove his manly power.

You will visit the store – the former General after the counter stands
and artificially smiles; you will enter the museum – the guide knows that he is lying,
and continues to lie. I do not love the Petersburg, my dream has ended.

 

vaginov

Konstantin Vaginov (16 april 1899 – 26 april 1934)

 

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

 

Uit: Des menschen begin, midden en einde

 

Het Kindje Gebooren.

 

Als ’t Bloemetjen, is opgegaan,

Zo naderd zyn verwelking aan.

’t Onnozel Schaapje, zonder gal,

Dat zonder zyn begryp gebooren,

Komt kyken, in het Jammerdal,

Weet weinig wat hem staat beschoren.

Brengt hy der ’t zieltje Zalig af,

Zo vaard hy met geluk in ’t graf.

 

 

De Wieg.

 

Het wiegen is voor ’t Kind wel goed,

Maar niet voor die niet slaapen moet.

Die ’t Kindje wiegden, tot geryven,

En liet het by het Kindje blyven,

Maar waakten, op zyn Eigen Hert;

Op dat het niet van ’s Werelds Minne,

Door ’t wiegen van verstrooide zinne,

In zonden slaap gehouden werd.

 

 

De Trommel.

 

Daar is wel veeltyds veel geluid,

Maar meest dat niet met al beduid.

Het Kindje speeld vast op de Trom,

En weet het zelver niet waarom;

Als om te raazen, en te roeren:

Zo raast het groote Algemeen,

En niemant komt ‘er op de been,

Om tegen ’t quaade kryg te voeren.

 

luyken

Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)
Illustratie bij De Wieg

Tristan Tzara, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Anatole France, Sarah Kirsch, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov, Jan Luyken, Eberhard Panitz

De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Uit: Dadaism (Vertaald door Robert Motherwell)

*There is a literature that does not reach the voracious mass. It is the work of creators, issued from a real necessity in the author, produced for himself. It expresses the knowledge of a supreme egoism, in which laws wither away. Every page must explode, either by profound heavy seriousness, the whirlwind, poetic frenzy, the new, the eternal, the crushing joke, enthusiasm for principles, or by the way in which it is printed. On the one hand a tottering world in flight, betrothed to the glockenspiel of hell, on the other hand: new men. Rough, bouncing, riding on hiccups. Behind them a crippled world and literary quacks with a mania for improvement.

I say unto you: there is no beginning and we do not tremble, we are not sentimental. We are a furious Wind, tearing the dirty linen of clouds and prayers, preparing the great spectacle of disaster, fire, decomposition.* We will put an end to mourning and replace tears by sirens screeching from one continent to another. Pavilions of intense joy and widowers with the sadness of poison. Dada is the signboard of abstraction; advertising and business are also elements of poetry.

I destroy the drawers of the brain and of social organization: spread demoralization wherever I go and cast my hand from heaven to hell, my eyes from hell to heaven, restore the fecund wheel of a universal circus to objective forces and the imagination of every individual.

Philosophy is the question: from which side shall we look at life, God, the idea or other phenomena. Everything one looks at is false. I do not consider the relative result more important than the choice between cake and cherries after dinner. The system of quickly looking at the other side of a thing in order to impose your opinion indirectly is called dialectics, in other words, haggling over the spirit of fried potatoes while dancing method around it. If I cry out:

Ideal, ideal, ideal,

·  Knowledge, knowledge, knowledge,

·  Boomboom, boomboom, boomboom,

I have given a pretty faithful version of progress, law, morality and all other fine qualities that various highly intelligent men have discussed in so manv books, only to conclude that after all everyone dances to his own personal boomboom, and that the writer is entitled to his boomboom: the satisfaction of pathological curiosity; a private bell for inexplicable needs; a bath; pecuniary difficulties; a stomach with repercussions in life; the authority of the mystic wand formulated as the bouquet of a phantom orchestra made up of silent fiddle bows greased with philtres made of chicken manure.”

 

tzara

Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963)

 

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Uit: ONE FAT ENGLISHMAN

 

Roger began eating. There was a roll-basket on the table near him, its contents hidden by a napkin. Underneath this were lengths of hot Italian bread soaked in garlic butter. He decided he would not eat this, and then suddenly found he had started to. His decision to eat only one piece went the same way. By the time the Southern fried chicken arrived from the gloved hand of the Negroe mad it was plain to him that he might as well be hung for a fat-tailed sheep as a lamb. With the chicken there were turnips, spring onions – and corn on the cob with more butter. A razor-blade embedded in a wooden handle for sclicing the cobs and a paint-brush affair for spreading the melted butter on them were passed from hand to hand. Roger used both instruments a lot.
While Ernst and Parteger, who was sitting opposite, filled him in on what terrible courses of study were available at Budweiser (College), Roger concentrated on his food. It was the least he could do for something that was bringing his coronary nearer at such a clip, that was already, he sensed, sidling irremovably into his paunch and his neck and his bosom. Let it. As he was waiting for his helping of blueberry pancakes with fresh cream and Wisconsin cheddar, the thought of dieting brushed feebly at his mind like an old remorse. He was aware that just eating a little of what he did no fancy would sooner or later do him good in the sexual chase. This idea had been brought sharply into focus at a fellow-publisher’s party the previous year. Somebody’s secretary had told him that what he wanted was all right with her on the understanding that he brought his block and tackle along. Five days later, sipping a half-cup of sugarless and milkless tea to round off a luncheon of a lightly boiled egg with no salt, a decarbohydrated roll resembling fluff in plastic, and a small apple, he had made up his mind for ever that, if it came to it, he could easily settle down to a regime of banquets and self-abuse. He sent his palte up now for a second helping of pancakes and put three chocolate mints into his mouth to tide him over. Outside every fat man there was an even fatter man trying to close in.
With the Gaelic coffee, surmounted by half an inch or so of chilled cream, he felt his survival till breakfast guaranteed and ceremoniously produced for him by Joe.”

 

Amis

Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)

 

De Vlaamse schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. De Martelaere studeerde wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar zij in 1984 promoveerde tot Doctor in de Wijsbegeerte op een proefschrift over het scepticisme van David Hume. Zij doceerde als hoogleraar aan de K.U.Leuven, waar zij aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte onder meer de vakken Hedendaagse Wijsbegeerte, Taalfilosofie en Taoïsme onderwijst. De Martelaere publiceerde onder meer over Schopenhauer, Friedrich Nietzsche, Sigmund Freud, Ludwig Wittgenstein, Derrida, Lao Zi en Zhuang Zi. Ook is zij verbonden aan de Katholieke Universiteit Brussel als hoogleraar. Naast haar wetenschappelijke activiteiten is De Martelaere bekend als auteur van romans en essays. Ze debuteerde reeds op veertienjarige leeftijd met een jeugdroman, Koning der Wildernis. Haar prozadebuut voor volwassenen, de novelle Nachtboek van een Slapeloze werd in Belgie onderscheiden in 1988 met de Prijs voor het Beste Debuut. In 2005 werd haar roman genomineerd voor zowel de AKO en Libris Literatuurprijs als De Gouden Uil. Het boek won de Gouden Uil.

Uit: Het dagboek en de dood

 

“Het dagboek lijkt dus wel degelijk te moeten worden beschouwd als een vorm van literatuur, de meest elementaire, die probeert van het leven zelf, terwijl het wordt geleefd (en niet achteraf, zoals bijvoorbeeld in de memoires of de autobiografie), een roman te maken. Voortkomend uit de behoefte aan on-werkelijkheid en roes kan het dagboekschrijven inderdaad, zoals in het geval van Anaïs Nin, leiden tot een verslaving en een ziekte, resulterend in het onvermogen om de werkelijkheid nog àls werkelijkheid te ervaren. Voor de bezeten dagboekschrijver wordt elke ervaring slechts interessant als beschreven ervaring; zijn hele belevingswereld krijgt daardoor een soort postuum karakter: hij ziet alles alsof het al voorbij was en denkt aldoor alleen
maar aan de woorden waarmee hij het zal beschrijven. Tegelijk komt hij in zijn schrijven nooit echt verder dan zijn eigen ervaringswereld en bereikt daarom nooit het niveau van de echte artistieke vormgeving. Dit is de draagwijdte van Anaïs Nins bittere verwijt aan haar ‘liefste dagboek’: ‘Je hebt mij als kunstenaar tegengewerkt.’ Want in het dagboekschrijven gaat het altijd in de eerste plaats om de schrijver, en niet om het werk. Het dagboek, als begin van literatuur, is daarom ook meteen het einde ervan.”

 

demartelaere_p

Patricia De Martelaere (Zottegem, 16 april 1957)

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Les arbres

Ô vous qui, dans la paix et la grâce fleuris,
Animez et les champs et vos forêts natales,
Enfants silencieux des races végétales,
Beaux arbres, de rosée et de soleil nourris,

La Volupté par qui toute race animée
Est conçue et se dresse à la clarté du jour,
La mère aux flancs divins de qui sortit l’Amour,
Exhale aussi sur vous son haleine embaumée.

Fils des fleurs, vous naissez comme nous du Désir,
Et le Désir, aux jours sacrés des fleurs écloses,
Sait rassembler votre âme éparse dans les choses,
Votre âme qui se cherche et ne se peut saisir.

Et, tout enveloppés dans la sourde matière
Au limon paternel retenus par les pieds,
Vers la vie aspirant, vous la multipliez,
Sans achever de naître en votre vie entière.

AnatoleFrance

Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode.Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Eine Schlehe im Mund komme ich übers Feld

 

Eine Schlehe im Mund komme ich übers Feld
sie rollt auf der Zunge stößt Zähne an wenn
ich geh
mein Kopf eine Schelle klappert und macht
einen traurigen Mund
meiner mit einer Schelle
deiner Sand schon und Kieselstein
ich drüber du drunter
Ebereschen blutrot samtrot liegts auf dem Weg
Drosseln freßt freßt
den Herbst lang euch Vogelfett an

 

 

Unglück läßt grüßen

 

Seit er fort ist fallen Palmen
um gehen Bomben los, ich bin
Von Moskitos verbeult oder schneide
Mir halbe Finger ab, es kommt noch
Schnee im August

 

 

 

Ich bin sehr sanft

Ich bin sehr sanft nenn
mich Kamille
meine Finger sind zärtlich baun
Kirchen in deiner Hand meine Nägel
Flügelschuppen von Engeln liebkosen ich bin
der Sommer der Herbst selbst der Winter im Frühling
möchte ich bei dir sein du
zeigst mir das Land wir gehn
von See zu See da braucht es
ein langes glückliches Leben
die Fische sind zwei
die Vögel baun Nester wir
stehn auf demselben Blatt

 

kirschSarah

Sarah Kirsch (Limlingerode, 16 april 1935)

 

De Ierse dichter, musicus en komiek Spike Milligan werd geboren op 16 april 1918 in Ahmednagar in Indië. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

 

A Silly Poem

 

Said Hamlet to Ophelia,
I’ll draw a sketch of thee,
What kind of pencil shall I use?
2B or not 2B?

 

 

Eurolove

 

I cannot
and I will not
No, I cannot love you less
Like the flower to the butterfly
The corsage to the dress

She turns my love to dust
my destination empty
my beliefs scattered: Diaspora!

Who set this course – and why?
Now my wings beat –
without purpose
Yet they speed…

 

 

Indian Boyhood

 

What happened to the boy I was?
Why did he run away?
And leave me old and thinking, like
There’d been no yesterday?
What happened then?
Was I that boy?
Who laughed and swam in the bund*
I there no going back?
No recompense?
Is there nothing?
No refund?

 

spike_milligan

Spike Milligan (16 april 1918 – 27 februari 2002)

 

De Ierse (toneel)schrijver en dichter John Millington Synge werd geboren op 16 april 1871 in Rathfarnham.Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

 

In Kerry

WE heard the thrushes by the shore and sea,

And saw the golden star’s nativity,

Then round we went the lane by Thomas Flynn,

Across the church where bones lie out and in;

And there I asked beneath a lonely cloud

Of strange delight, with one bird singing loud,

What change you’d wrought in graveyard, rock and sea,

This new wild paradise to wake for me. . . .

Yet knew no more than knew those merry sins

Had built this stack of thigh-bones, jaws and shins.

 

Synge

John Millington Synge (16 april 1871 – 24 maart 1909)

 

De Russische dichter en schrijver Konstantin Vaginov werd geboren op 16 april 1899 in Sint Petersburg. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Uit: Satyr Chorus

For some time now, Petersburg has been shaded for me in a greenish color, glimmering and glinting, a ghastly color, phosphorescent. Snaky and snickering, a greenish flame quivers on buildings, on faces, and in souls. A flame will flicker–and it’s not Pyotr Petrovich before you, but a gluey reptile. A flame will shoot up–and you yourself are worse than a reptile. And it isn’t people walking down the streets: you glance under a hat–it’s the head of a snake; you peer at an old lady–a toad squats, bloating its stomach. And there are young people, each with a particular dream: an engineer just has to hear Hawaiian music, a student–for a bit more effect, to hang himself, a schoolboy–to father a child, to prove his virility. You find yourself in a store–a former general stands at the counter and wears a drilled smile; you go into a museum–the guide knows he’s lying, and continues to lie. I don’t like Petersburg. My dream is over.

 

 Prologue

 

PRODUCED BY AN AUTHOR WHO HAS APPEARED 

I
N THE MIDDLE OF A BOOK

 

   Now, there is no Petersburg. There is Leningrad. But Leningrad doesn’t concern us–the author is a coffin-maker by profession, not a master of the cradle business. Show him a little coffin–he’ll give it a knock and find out what material it’s made of, how long ago, by which master, and even recall the parents of the deceased. As you can see right now, the author’s preparing a little coffin for the twenty-seven years of his life. He’s terribly busy. But don’t think he’s preparing the coffin with some kind of purpose, he simply has that sort of passion. He picks up his nose–there’s the whiff of a corpse; so, then, it needs a coffin. And he loves his deceased ones, and walks behind them even while they’re alive, and shakes their little hands, and starts talking, and casually stocks up on boards, shops for nails, and gets hold of some lace when there’s a chance.”

 

Vaginov

Konstantin Vaginov (16 april 1899 – 26 april 1934)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 16 april 2007.

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649.

De Duitse schrijver Eberhard Panitz werd geboren op 16 april 1932 in Dresden.