Tom Lanoye, Guillaume Apollinaire

De Belgische dichter, schrijver en vertaler Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook alle tags voor Tom Lanoye op dit blog.

Uit: Het goddelijke monster

Katrien Deschryver schoot haar man dood. Per ongeluk. Ze wist dat geen mens haar zou geloven maar het wás een malheur — dom, abrupt en onherroepelijk. Typisch iets voor jou, zou haar man hebben gebruld. Indien hij nog had kunnen brullen. Ze was verraden door haar noodlot, eens te meer. Vanaf haar jeugd was het zo gegaan. Men noemde haar aantrekkelijk, intelligent en elegant tot ze het zelf geloofde. En hoe meer ze het geloofde, hoe meer ze veranderde in wat men haar toedichtte. Tot, op een lelijke dag, haar masker viel en iedereen met open mond staarde naar wat ze werkelijk was. Een doodgewoon meisje, een vrouw uit de honderdduizend. Een plastic spiegeltje waarin de wereld zichzelf had gezien en verliefd was geworden.
Haar heldere kant laat zich vlot beschrijven. Als kleuter al koket, was ze verzot op vormen, op verpakking: nieuwe kleertjes. Ze paradeerde erin rond alsof ze, met elke stap, een nog mooier rokje moest verdienen. Elke woensdagmiddag danste ze op de catwalk van het lage salontafeltje heen en weer, haar spulletjes tonend aan haar drie kinderloze tantes. Die klapten verrukt in de handen en kochten als beloning voor haar een grotere garderobe bijeen dan ze zelf bezaten. De zondvloed van afdragertjes ging naar Gudrun, Katriens enige en jongere zus. Rond Gudruns lijfje leken jurken en bloesjes de glans te verliezen die ze hadden bezeten rond het lichaam van Katrien. Toch haatte Gudrun haar zus niet, integendeel. Ze dweepte met haar zoals alleen een jongere zus dat kan en was trots op haar als had ze zelf meegewerkt aan ieder van haar verschijningen. Als plechtige communicant betrad Katrien de kathedraal in een miniatuur trouwjurk, inclusief boeketje. Ze werd omkranst door wierook en orgelmuziek. Alle hoofden draaiden zich om naar háár, kindvrouwtje uit een Parijs’ modeblad, geschminkt door Moeder Natuur —wangen geblanket door de zenuwen, ogen donker van de angst, lipjes gestift door de opwinding. Ze schreed naar een altaar dat glom van goud en heiligheid en lelies die verwelkten. Kinderen zagen een engel, klaar om de vleugels te ontvouwen. Vrouwen zagen een icoon van zuiverheid, op de drempel der ontmaagding. Mannen zagen een belofte van wellust, op dezelfde drempel. En van alle communicantjes die de kardinaal die dag met zalvende duim een kruisje op het voorhoofd mocht strelen, zou ’s avonds alleen haar gelaatje hem bijblijven. Kwijnend van godsvrucht maar bizar zuchtend onder zijn duim. En de drie tantes? Die zaten gelukzalig te grienen op de eerste rij, fantaserend over de echtgenoot die zij nooit hadden ontmoet maar die, in luttele jaren slechts, hun troetelnicht ten deel zou vallen.”

 

Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

 

De Franstalige schrijver en dichter Guillaume Apollinaire werd in Parijs geboren op 26 augustus 1880. Zie ook alle tags voor Guillaume Apollinaire op dit blog.

 

Rijnlied in de herfst

De kinderen der gestorvenen komen spelen
Op het kerkhofgras
Martin Gertrude Hans en Henri
Geen haan heeft vandaag aan kraaien gedaan
Kikiriki

De oude vrouwen
Schuiven en huilen huilen
De brave ezels de grauwe
Balken ia en beginnen te schransen
Van de kerkhofkransen

’t Is de dag van de doden en al hun zielen
De kinderen en de oudjes knielen
En steken flakkerende kaarsen aan
Waar een katholiek in een graf is gedaan
De sluiers der ouden
De wolken dik
Hebben de kleur van een geitensik

De lucht beeft zacht van vlammen en gebeden

Het kerkhof is een mooie tuin een plein
Vol met grijze zuilen en vol roosmarijn
Ge treft er uw oude vrienden aan
O wat ligt ge op dit kerkhof welgedaan
Gij bedelaars in bier verdronken
Gij blinden ach zo moest het zijn
En gij kinderen onder het bidden gestorven

O wat ligt ge op dit kerkhof welgekozen
Gij burgemeesters en gij matrozen
Gij advocaten van de stad
Ook gij zigeuners zonder namen
Het leven gaf u zorgen zat
Het kruis moet ons vaak beschamen

De koelte van de Rijn komt zoeken naar de uilen
En dooft de kaarsen die de kinderen weer ontsteken
En de blaren de dode
Laten de doden schuilen

Soms praten dode kinderen met hun moeder
Soms willen doden de weg terug weer zoeken

Ik wilde niet dat gij mij achterliet
De herfst is vol van afgehakte handen
Neen neen het zijn de blaren de dode
Het zijn de handen der lieve doden
Het zijn uw eigen handen

Wij hebben te veel gehuild vandaag
Met de doden hun kinderen de oude vrouwen
Onder de hemel grauw en laag
Op het kerkhof vol van flambouwen

Nu keren wij terug in de wind de wind

Kastanjes vallen voor onze voeten
De bolsters scheuren
Als het treurende hart der Lieve Vrouw
Wellicht heeft ook haar huid de kleuren
Van kastanjes in het najaar

 

Vertaald door Gabriël Smit

 

Guillaume Apollinaire (26 augustus 1880 – 9 november 1918)
Portret door Jean Metzinger, 1908

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e augustus ook mijn blog van 27 augustus 2023 en ook mijn blog van 27 augustus 2019 en ook mijn blog van 27 augustus 2018 en ook mijn blog van 27 augustus 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *