Wat ik wil worden met carnaval (Harrie Sevriens ), John Hennessy

 

Bij Carnaval

 

Venice Carnival door Svetlana Bagdasaryan, 2014

 

Wat ik wil worden met carnaval
beslist geen cowboy of indiaan
geen clown jonglerend
met knotsen ringen en bal

ook geen Tarzan
slingerend aan een liaan
of gorilla die fier op zijn borstkas
staat te bonken

wat ik wil worden met carnaval

in elk geval dronken

 

Harrie Sevriens (17 februari 1957 – 09 maart 2018)
Heerlen, de geboorteplaats van Harrie Sevriens tijdens carnaval 2016

 

Het gemis van carnaval

O Venlo, Venlo, stedje van pleseer. Deze keer
deed haar lichaam hem denken aan het platteland,
een figuur uit zijn kindertijd, zon op een zeis,
wind die schaduwen over de glanzende gerst waait,

de melkemmer gedeukt door gebruik, de geur van bladmulch
en leer in de zadelkamer. Straks zou ze de bus nemen
en de veerboot van Londen naar Belfast, maar eerst
het vuur in haar bedbank. Haar vingers reisden ook,

langs de verheven paarse littekens en zijn wervels,
de flanellen lakens tussen haar dijen, zijn haar
slepend langs haar buik, de schacht
van een veer die door de naden van het dekbed stak,

het dekbed zelf. Die littekens – hij had gelogen
tegen haar, zijn tijd in Nicaragua, schurken sneden
hem van de velden af. Bloediger was het gevecht
met zijn broer, die de tanden van een hooivork sneed,

opgepikt langs de ondergelopen Maas. Alles
gereduceerd tot nieuwtje en anekdote, het bier
en de schmink van carnaval, straatdansen en tuba,
voorbij de modderige Engelse rotondes, de bruine

en witte golven, gele lampen langs Nederlandse snelwegen,
zijn werk op het vakbondskantoor vastgepind onder
een glazen bol als presse-papier – na het schudden
regende het zilveren sneeuw over de brede

strohoed, rode en groene ploeg, het slungelige lichaam,
een campesino uit de dagen voordat Somoza viel.
Hij vroeg zich af of zij iets beters was, toen zij
Franse sociale theorie Ulster in smokkelde, met groepen

samenkwam in de recreatieruimtes van torenflatkelders.
Ze had net het nieuws gekregen: haar laatste minnaar overleed
in een brand langs de kant van de snelweg, het lichaam
op zeven plaatsen gebroken, zilverchroom,

parel en gouden benzinetank verschroeid, zijn fiets verfrommeld
onder het omhulsel van een omgevallen busje.
Er was niet veel om over te praten. Daarna lag ze
met haar rug naar hem toe en hij zong carnavalsliedjes voor haar

in een taal die zij niet sprak, O Venlo, stedje van
pleseer. Hij zag zichzelf als de zon, die haar nek
kuste bij de haargrens, de grijze kasseien van het stadsplein
veranderde in zilver, als ceremoniemeester van optochten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Hennessy (Philadelphia, 1965)
San Mateo Carnavalero in Philadelphia, de geboorteplaats van John Hennessy

 

Zie voor de schrijvers van de 27e februari ook mijn blog van 27 februari 2021 en ook mijn blog van 27 februari 2019 en eveneens mijn blog van 27 februari 2016 deel 2.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *