Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Hermann Lenz

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies negentien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

Wachtende

Nog dezen avond zult gij tot mij komen.
Tusschen ons beiden is een ijle sfeer
Van liefde, vreezen, en vertwijfelingen,
En het zal zijn als immer, en niets meer.
Ik mag uw handen nemen, en mijn oogen
Zullen verwaasd en brandend naar u zien.
En als ik van uw frisschen jongen mond,
Die even open is, het beven zie,
Hef ik mijn handen om uw blonde hoofd
Te neigen zacht naar mij … lief en beslist
Blijft gij mij weigeren wat ik begeer …
Uw oogen zullen in mijn oogen zijn,
En onze handen gloeien in elkaêr.
Misschien zal ik uw haren mogen streelen,
Misschien mag ik uw zacht gezicht beroeren,
Doch niet zal ik uw oogen mogen kussen,
Niet kussen uwen schoon ontbloeiden mond…
Nog dezen avond zult gij tot mij komen,
Maar het zal zijn als immer, en niets meer.

 


Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Portret door Alfred Löb, 1936

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

 

Allengs

April, april
en tergend langzaam groeit het gras.
Nog breekt de zon niet door.

Kauwtjes houden voor elkaar de wacht.
Ze diepen uit de grond
het on-ontkiemde zaaigoed op.

De was hangt aan de lijn
nog natter
na te druipen in het gras.

Het weer is een gemoedsaandoening
van je wereld.
Je wil graag dat het overgaat.

Licht breekt de zon dan door – het daagt.

Je bent er ongedurig nog,
nog hier, nog steeds.

Je ondergaat het razen van de dagen
langzaamaan.

Je wil, je wil.

April.

 

 

vos en hol

zo ligt de jager in zijn vacht:
waakzaam nog
een oor gespitst
een oog vangt op een kier een splinter licht

het is kalm in het hok
tussen veren verspreid in het stro liggen kippen

wraak is wat op jagers jaagt
het achtervolgt ze
en met trommels en lantaarns jagen honden uit de buurtschap op

uit zijn hol geblaft staart de vos in het oog van de loop

ongeloof nu of dit echt –

de jager in zijn vacht gelegd

 

vleugellam

verlaten rust het
lam
dood uit de ooi getrokken, schoongelikt nog

zo moet Icarus erbij gelegen hebben

teruggeworpen in de schoot
gebroken
maar onder oogleden onaangetast nog het idee
ondraaglijk licht te zijn

zo uitgelicht
dat mogelijk nu uit de tandeloze bek een engel stapt

met achterlating van een vacht die het magere vlees
nog omgeeft

 


Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Duitse dichter en schrijver Hermann Lenz werd op 26 februari 1913 in Stuttgart geboren. Zie ook alle tags voor Hermann Lenz op dit blog.

 

Tijdgewoel

In het gewoel van de tijd
Te voelen wat er nu is:
Het haar van een vrouw,
Een web van gevoelens.

Het zou waar kunnen zijn
Wat iemand in zijn boek schrijft
Daarom laat je het drukken
En woel je je door de tijd.

Jij zelf creëert voor jezelf.

Bij ’t ontwaken om zes uur zeven
Haast je je en schrijf en weet
Onder de douche,
Wat te beleven is:

Tederheid in de vingertoppen
En tederheid voor de woorden, de verzen,
De ritmes in het gewoel van de tijd.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Hermann Lenz (26 februari 1913 – 12 mei 1998)

 

Zie voor de schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2022 en ook mijn blog van 21 maart 2021 en ook mijn blog van 21 maart 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *