De Nederlandse dichter en schrijver Cees Nooteboom werd geboren in Den Haag op 31 juli 1933. Zie ook alle tags voor Cees Nooteboom op dit blog.
Bashio III
Nergens in dit helaal heb ik een vaste woonplaats
Schreef hij op zijn hoed van cypressen. De dood nam zijn hoed af,
Dat hoort zo. De zin is gebleven.
Alleen in zijn gedichten kon hij wonen.
Nog even en je ziet de kersenbloesem van Yoshino.
Zet je sandalen maar onder de boom, leg je penselen te rusten.
Berg je stok in je hoed, vervaardig het water in regels.
Het licht is van jou, de nacht ook.
Nog even, cypressehoed, en ook jij zult ze zien,
De sneeuw van Yoshino, de ijsmuts van Sado,
Het eiland dat scheepgaat naar Sorén over grafstenen golven.
En vannacht in de stenen stilte
En vannacht, in de stenen stilte
van mijn kamer, het huis op het eiland,
onder het web van sterren, de palmen roerloos,
kwamen die andere stemmen, Auden en Frost
en Elisabeth Bishop, Pound en Cummings
en Sylvia Plath, woorden op mijn schouders,
in mijn haren, tegen de ramen,
dichters, gedichten,
droombeeld, verhaal, getijden
van toen, ooit, nu,
naast me, achter me, op de maat
van de mot tegen het licht, zinnen,
ooit hardop gesproken in een andere ruimte,
nu bij mij binnengelopen
als de omarming van vrienden, de monden
van al deze doden in het middelste
nachtuur,
de adem waarvan ik leef,
en jij.
Latijn
In een duister woud, zeker,
en het midden al jaren voorbij,
hoefde ik geen volkstaal
meer uit te vinden.
Niets wat ik had te zeggen
kon daarin nog klinken,
mijn woorden waren weer
latijn geworden, onleesbaar, gesloten.
Dichter, klerk, geheime diaken
van de kleinste gemeente,
de afkerige sekte van verhulde beduiding,
gewend naar zichzelf,
een gnosis van gemaskerde zinnen
in een steeds onherkenbaarder schrift.
Cees Nooteboom (Den Haag, 31 juli 1933)